Partij van de Arbeid
Den Haag, 8 april 2002
VRAGEN VAN DE LEDEN REHWINKEL EN DIJSSELBLOEM (BEIDEN PVDA) AAN DE MINISTERS
VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN EN VAN VERKEER EN WATERSTAAT
1. Heeft u kennis genomen van het artikel "Student krijgt geen geld bij
vertraging van trein"? (1)
2. Is het waar dat circa 500.000 studenten vanaf volgend jaar geen geld meer
terug krijgen als hun trein is vertraagd? Is het waar dat in het contract
voor een nieuwe
OV-studentenkaart, dat het ministerie van Onderwijs met de NS heeft
afgesloten, staat dat de 'geldterugregeling' niet van toepassing is?
3. Waarom heeft de minister van Onderwijs in zijn brief aan de Tweede Kamer
over het nieuwe contract niets gemeld over het afschaffen van de
geldterugregeling?
4. Waarmee wordt deze uitzonderingspositie van studenten ten opzichte van
overige reizigers gerechtvaardigd?
5. Erkent u dat de 'geldterugregeling' feitelijk al een ingeperkte
schadeaansprakelijkheid voor vertraging van de NS ten opzichte van haar
reizigers is?
6. Hoe verhoudt zich deze verdere beperking van de aansprakelijkheid van de
NS voor de gevolgen van vertragingen tot het debat dat de Kamer met de
minister van V&W voerde op 28 maart jl. over de Concessiewet ?
7. Welke besparing heeft het schrappen van de "geldterugregeling" voor de
studenten opgeleverd voor het ministerie van OCW?
8. Bent u bereid deze ongewenste achterstelling van studenten alsnog
ongedaan te maken?
(1) Algemeen Dagblad, 6 april 2002