Partij van de Arbeid

Den Haag, 8 april 2002

Bijdrage van jaap jelle feenstra (pvda) aan het notaoverleg over pkb-deel 3 kabinetsstandpunt project mainportontwikkeling rotterdam

1. Algemeen

De PvdA verheugt zich vandaag het Kabinetsvoorstel Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) te kunnen bespreken. Het voorstel ziet er goed, evenwichtig en betekenisvol uit. Het voorstel versterkt zowel de economie als gelijktijdig de milieu- en natuursituatie en het voorstel kent een groot draagvlak.

Indien we vandaag dit debat niet zouden houden en morgen over PKB-Deel 3 zouden moeten stemmen, zou ik mijn fractie voorstellen vóór te stemmen. De projectminister voorop, en via haar de betrokken ministeries, de medeoverheden, het bedrijfsleven, de natuurorganisaties én de projectorganisatie mogen dit als een welgemeend compliment beschouwen.

PMR leert ook dat "groenpolderen" wel degelijk kan leiden tot kwaliteit, tot commitment en tot tempo. Kwaliteit blijkt uit de inhoud en effecten. Commitment blijkt ook uit het feit dat er opmerkelijk weinig afwijzende reacties zijn binnengekomen. Tempo blijkt uit het feit dat tussen het eerste PMR-debat in deze Kamer en de PKB-vaststelling nu 4,5 jaar ligt; besluitvorming over zo'n omvangrijk en gecompliceerd project in zo'n korte periode is bijkans een olympische prestatie.

De - korte - PMR-geschiedenis kent zijn start als uitvloeisel van het ROM-project van december 1995, waarbij het Kabinet in april 1996 en juli 1997 constateerde dat in de mainport Rotterdam een ruimtetekort dreigt. Bijna jaarlijks hebben we hierover in de Kamer gedebatteerd (december 1997, juni 98, juli 1999 en oktober 2000). In deze debatreeks heeft de PvdA steeds aangegeven:


* de Rotterdamse haven is belangrijk voor de Nederlandse economie. Terwijl Schiphol zo'n 2,5 procent aan ons bruto nationaal product (BNP) bijdraagt, is de Rotterdamse haven goed voor circa 7-8 procent. In werkgelegenheid uitgedrukt: 65.000 directe en 350.000 indirecte arbeidsplaatsen. Zie verder de Mainportnotitie van het Kabinet, mei 2000.
* Onze natte mainport is niet alleen economisch van belang maar bepaald ook in sterke mate ons ruimtegebruik, zowel in oppervlak als in ontsluitende infrastructuur, als ook milieukwaliteiten en leefbaarheid.

Vandaar onze inzet op de realisatie van de dubbeldoelstelling.

Deze debatreeks biedt goede mogelijkheden de ontwikkelingen te volgen en te sturen. Sterk bepalend daarin zijn onze beide breed in de Kamer ondersteunde moties:


* In het eerste debat van december 1997 hebben we in de motie-Feenstra bepleit de dubbeldoelstelling van mainportontwikkeling én leefbaarheid en het gelijkwaardig uitwerken van verschillende alternatieven.
* In het laatste debat van oktober 2000 hebben we in een tweede motie-Feenstra aangegeven dat naast de wettelijke natuurcompensatie bij landaanwinning de 750 ha. natuur- en recreatiegebied moet worden zeker gesteld ten gunste van de leefbaarheid in dit sterk verstedelijkte en geïndustrialiseerde gebied. Met deze tweede motie werd niet alleen de groene impuls voor deze regio in de noodzakelijke omvang veilig gesteld, maar ook de drager voor het overleg tussen alle betrokken partijen; de natuurimpuls schraagt het overleg en als zodanig commitment en tempo!

Uit het nu voorliggende kabinetsstandpunt blijkt dat aan deze wensen is voldaan:


* De mainport kan economisch worden versterkt via intensief gebruik van bestaand gebied voor 200 ha en een gefaseerde landaanwinning, de kosten-baten-analyse van CPB-NEI-RIVM is positief; er is sprake van een verbetering van de Nederlandse en Europese welvaart.
* De leefbaarheid van de mainport kan worden verbeterd; er is per saldo sprake van een verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving, met concrete winst voor natuur, recreatie en ruimtelijke kwaliteit, geluid.
* De 750 ha is in de PKB opgenomen op basis van de dubbeldoelstelling, bovenop het noodzakelijk natuurcompensatiepakket.

2. Uitgangspunten

In de vier algemeen overleggen van de debatreeks hebben we steeds onze uitgangspunten aangegeven. Nu kan worden beoordeeld of ze in de PKB zijn overgenomen.

Mainportontwikkeling

Met betrekking tot de ontwikkeling van mainport heeft de PvdA bepleit dat een cultuuromslag nodig is van aanbodstrategie naar vraagstrategie. Dus niet kades aanleggen in afwachting van bedrijven maar gefaseerd naar tijd en schaal inspelen op marktontwikkeling; niet vraagvolgend, want dan ben je per definitie laat, maar wel vraag-georiënteerd. De PKB toont deze cultuuromslag door bestaand gebied intensiever te gaan benutten en landaanwinning gefaseerd uit te voeren, vraag-georiënteerd.

Dubbeldoelstelling

De PvdA heeft steeds bepleit dat de uitbreiding van de haven moet samengaan met een verbetering van de leefomgeving.

Op microniveau moeten economie en milieu samen gaan door bij de stad schuifruimte te realiseren voor woningbouw en leefbaarheid; schuifruimte die mogelijk wordt gemaakt door een westwaartse beweging van intensief grondgebruik én door een gefaseerd proces van landaanwinning, met een nadrukkelijke reservering voor diepzeegebonden bedrijvigheid.

Ook op macroniveau moeten economische winst en milieuwinst samengaan, want het bundelen van vervoersstromen tussen de wereldmarkt en Europa en visa versa geeft schaalvoordelen. De VROM-raad signaleert dat vervoersafwikkeling via Rotterdam in de Europese context vervoers- en milieu-efficiënt is. Natuurorganisaties schrijven dat als er geen haven zou zijn in Noordwest Europa Rotterdam de locatie zou zijn die ervoor uitgezocht werd, ook uit oogpunt van duurzaamheid.

De PKB toont deze gelijktijdige en samenhangende versterking van economie en milieu.

Regio

Eerder heeft de PvdA steeds bepleit de verschillende alternatieven in de regio gelijkwaardig te onderzoeken (zie de eerste motie). We hebben het dan over de verschillende havenontwikkelingen in Zuidwest Nederland, in Moerdijk, Terneuzen en bij Vlissingen. Deze locaties zijn verkend en de PKB toont interessante mogelijkheden, in samenhang en complementair, bij de containerterminal in Vlissingen. Naar verluidt zullen daarover nog deze week afspraken over samenwerken en samen investeren tussen Rotterdam en Vlissingen worden gemaakt.

Wie deze samenwerking tussen Rotterdam en Vlissingen, en zelfs vanuit Antwerpen in Nederland tot voor kort als irreëel beschouwde, moet zich instellen op een nieuwe werkelijkheid, waarmee wij de initiatiefnemers feliciteren en geluk wensen!

Natuur

Voor de PvdA is altijd een onlosmakelijk deel van verdere mainportontwikkeling geweest het verder ontwikkelen van de natuur, juist in dit dichtbevolkte en zwaar geïndustrialiseerde deel van Nederland.

De vergroening van deze regio via natuurontwikkeling heeft ook tot zeer aansprekende plannen geleid; zie Veters Los van Natuurmonumenten, zie Nieuw Rotterdams Peil en Met Rotterdam in Zee van WNF, Visie& Durf van ConCept en Rotterdam. In de debatreeks hebben wij steeds aangegeven dat daarbij de realisatie van de 750 ha nog voortkomt uit ROM-Rijnmond, nodig is voor natuur, recreatie en leefbaarheid maar ook bijdraagt aan het aantrekkelijk maken van het vestigingsklimaat in deze regio.

De PvdA heeft ook steeds aangegeven dat de 750 ha los staat van landaanwinning. De 750 ha is geen compensatie. Compensatie op basis van de Europese natuurbeschermingsrichtlijnen komt bovenop deze 750 ha. Eerder stonden wij alleen met deze opvatting, in het laatste debat werd deze gedeeld door de andere fracties, hetgeen in oktober 2000 de tweede motie mogelijk maakte. En de PKB toont nu ook deze uitwerking. Daarmee krijgt deze zwaar belaste regio de groene impuls die ze verdient en nodig heeft.

Groen Poldermodel

De PvdA heeft steeds bepleit om serieus samen te werken met medeoverheden, met het bedrijfsleven, met maatschappelijke organisaties.

Groenpolderen, interactief werken start met een duidelijk kader, opgesteld vanuit het politiek primaat, zijnde haar onvervreemdbare domein. En groenpolderen eindigt bij een politieke beoordeling vanuit het politiek primaat. Daartussen ligt de groene polder.

Het duidelijke beleidskader bestaat uit de projectbeslissing van het Kabinet van juli 1997 en de kameruitspraak van december 1997; dat is het kader, daarbinnen kunnen partijen elkaar ontmoeten, dat is het speelveld en meer smaken zijn er niet.

Succesvol groenpolderen kan binnen dit kader vervolgens bijdragen aan kwaliteitsverbetering en draagvlak en als zodanig ook tempo. Op dit punt spreken wij waardering uit voor de procesaanpak, voor de projectorganisatie, met name ook voor de gedurfde rol en inbreng van de medeoverheden en maatschappelijke organisaties, samenwerkend in het Overleg Niet Rijkspartijen (ONR) van de heer Alders.

Groenpolderen draagt ook bij aan de gewenste cultuuromslag, niet alleen binnen de mainportontwikkeling,maar ook bij de deelnemers (zie interview Scholten/Steekelenburg in Milieu-Actief).

Groenpolderen als procesinvestering geeft ook tempo. Tussen het eerste debat (december 1997) en de PKB-vaststelling ligt 4,5 jaar, waarbij de eerdere GHR-roep om Haags tempo betekenisloos wordt.

Financiën

In de debatreeks heeft de PvdA steeds bepleit dat PPS niet de status van geloofsartikel mag krijgen. Onderzoek de diverse mogelijkheden maar wees er ook steeds op attent dat mainportontwikkeling op basis van majeure private investeringen gepaard zal gaan met een vermindering van zeggenschap vanuit het publiek kader.

Voor de PvdA is steeds uitgangspunt geweest: de voordeligste aanpak voor belastingbetaler. Op dit punt is ook bij ons sprake geweest van een ontwikkelingsproces, waarbij we hebben aangegeven (zie Rotterdams Dagblad van 22 maart 2001) dat

PPS mag staan voor publiek-publieke samenwerking waarbij de samenvoeging van rijksgelden en gemeentelijke gelden de mainportontwikkeling mogelijk maakt. De PKB en het Memorandum van Overeenstemming toont nu ook deze publiek-publieke samenwerking waarbinnen vervolgens weer ruimte ontstaat voor reguliere private investeringen, zoals elders gewoon is in bedrijventerreinen.

In de PKB kunnen we veel, heel veel van deze eerder door ons genoemde punten terugvinden. Dat maakt ook dat wij positief zijn over het kabinetsstandpunt.

Het resterend aantal vraag- en discussiepunten is dan nu ook verder tamelijk beperkt.

3. Discussiepunten

Financiering

Het kabinetsstandpunt omvat het ruimtelijke spoor; er volgt nog een projectenspoor, waaruit moet ook een meer exact overzicht blijken van de kosten. Deze ontkoppeling tussen het ruimtelijk spoor met haar drie deelprojecten met trekkers en het projectenspoor vinden wij een goede zaak.

Uit PKB-Deel 3 blijkt geen globale kostenindicatie. Die moet toch wel te geven zijn. Zit zit ik er ver naast als ik stel dat we het hebben over 1 miljard voor de zeewering, 500 miljoen voor de eerste fase van 400 ha landaanwinning en 200 miljoen voor natuurontwikkeling, dus totaal een kleine 2 miljard euro, otw 200 miljoen euro per jaar voor een periode van 10 jaar? En hoe wordt dit gefinancieerd? Uit ICES-3 bij het Regeerakkoord?

In een aanvullend Memorandum zijn partijen overeengekomen:


* het Rijk richt een Aanleg-NV op voor het skelet van de landaanwinning, d.w.z. zeewering, haventoegang en compensatiemaatregelen, uitgaande van verzekerd reëel rendement van 4 procent.
* Rotterdam richt een Exploitatie-NV op voor financiering en invulling van het skelet, d.w.z. opspuiten, aanleg van kades, infrastructurele aansluitingen en exploitatie middels gronduitgifte.
* het Rijk betaalt in 10 jaarlijkse termijnen totaal circa 200 miljoen euro voor de 750 ha. natuur- en recreatiegebied.

Over dit financiële bouwwerk toch enkele opmerkingen en vragen.


* De PvdA is van mening dat, waar de Europese zeehavens met elkaar concurreren om lading en bedrijvigheid, er bovenal een transparant en onderling vergelijkbaar beleid in Europa moet komen voor de overheidsfinanciering van zeehavens. Dat geeft een level playing field, waarna comperatieve elementen zoals locatie, schaal, kwaliteit, ontsluiting en prijs hun marktwerking mogen hebben. Aan zo'n Europese gelijk speelveld richtlijn moet met voorrang gewerkt worden, maar die is er nog niet! Het financieel bouwwerk van PMR mag daarvoor als wervend voorbeeld worden gehanteerd. Exxporteer dit beleidsproduct naar Brussel, definieer vanuit onze mainport de richtlijn, wees gedurfd, innovatief en trendsettend. Dat is onze aansporing maar gelijktijdig onze waarschuwing: wees met Rotterdam niet roomser dan de paus. Koester en daag onze mainport uit maar speel niet met de grootste wereldhaven, let op onze internationale omgeving.
* Tegen deze achtergrond willen wij graag een toelichting over de 4 procent rendementseis. Waarom deze eis? Ze is toch niet bedoeld om te sturen op de benutting van de Tweede Maasvlakte, want daarvoor hebben we al een vraag-georiënteerde aanpak en een sturend vestigingsbeleid voor diepzeeactiviteiten opgezet. En PMR is een project met een positieve MKBA. Dat leidt al via een stijging van het BNP tot een toename van de staatsinkomsten. Hoe verhoudt zich de 4 procent tot de financiering van andere basisinfrastructuur (zie het advies van de Nationale Havenraad)? En wat is de praktijk in buitenlandse havens? Is hier sprake van een vestzak-broekzak-wijsheid, namelijk levert deze 4 procent vervolgens een lager exploitatieresultaat op en als zodanig weer een sterkere druk op het verstrekken van subsidies? Waarom worden onderhoudskosten voor de zeewering en de basiskustlijn doorberekend die elders regulier door het Rijk worden gedragen?

Organisatie

De PvdA heeft in de debatreeks steeds benadrukt dat in de oude en nieuwe haven eenheid van beleid en beheer moet bestaan.

Nog onhelder is toekomstige organisatievorm. Rotterdam wordt nog een jaar lang de tijd gegund voor discussie over GHR als gemeentelijke tak van dienst, al dan niet op afstand, al dan niet verzelfstandigd.

Wij hebben eerder aangegeven de afkorting GHR mag staan voor Gemeenschappelijk Havenbedrijf Rijnmond. Gemeenschappelijk omdat rijksbetrokkenheid gerechtvaardigd is bij de mainportontwikkeling vanwege haar dominante betekenis voor economie, ruimtelijke ordening en milieukwaliteiten. PMR heeft ook aangetoond dat mainportbeleid gemeentegrensoverschrijdend is en rijksbetrokkenheid vergt. Kan de minister aangeven of zij ook van mening is dat vanwege het economisch, ruimtelijk en milieubelang het Rijk in het algemene mainportbeleid ook een geëigende rol moet krijgen?

Uit de voorliggende stukken blijkt dat bij lage groei en voor kleine kavels volstaan kan worden met BRG. Bij een hoge groei en de uitgifte van grote kavels is dit niet mogelijk en niet wenselijk. Dan moeten diepzeeactiviteiten westwaarts worden verplaatst naar de landaanwinning. Zonder landaanwinning zal bij hoge groei en uitgaande van intensiveringen in BRG van 200 ha. in 2020 270 ha. en in 2035 680 ha. ruimtetekort ontstaan. De kosten-batenanalyse laat zien dat rond 2010 behoefte is om met de aanleg te beginnen. Een juiste timing en fasering leidt tot een verbetering van de Nederlandse welvaart en ook (en meer) tot die van Europa. Als timing en fasering van zoveel belang zijn voor de nationale en zelfs internationale baten, rechtvaardigt de betekenis van deze timing en fasering dan ook niet juist een blijvende betrokkenheid van het Rijk?

Over de ontsluiting van de Maasvlakte kan ik kort zijn. De minister schrijft dat de alternatieven worden onderzocht en vergeleken op basis van nautische veiligheid en kosten, met een onafhankelijke toets: akkoord.

De PvdA gaat ervan uit dat de Maasvlakte voor alle modaliteiten van weg, water, spoor en pijpleiding optimaal wordt ontsloten. Dat hoeft niet te betekenen dat het te lossen containerschip aan stuurboord een binnenvaartschip en aan bakboord een trein en op het dek een vrachtwagen zal aantreffen. Wij kunnen ons heel goed voorstellen dat innovatieve lossystemen en technieken worden gebruikt van waaruit de modaliteiten naar hun logistieke functies worden gevuld. Modaliteiten die maar deels concurrerend en bovenal complementair moeten werken, naar hun specifieke logistieke functies; de binnenvaart voor groot en zwaar in en rond onze natte delta, de vrachtwagen voor fijnmazig en snel van deur tot deur en het spoor voor snel en ver Europa in. Wij zien in de toegezegde uitwerking een efficiënte en optimale ontsluiting voor alle modaliteiten graag terug.

Natuur

Het natuurdeel van de PKB bestaat uit drie delen: mitigatie, compensatie, ontwikkeling.

a. Mitigatie

Het zoveel mogelijk beperken van natuurschade vergt een zo noordelijk mogelijke ligging van de landaanwinning. Dat is gunstig voor het behoud van de saltspray op de duinen van Voorne. Volgens de MER geeft de Haringvlietlijn de minste natuurschade. Ook in het akkoord Visie & Durf van Rotterdam en de in ConSept samenwerkende natuurorganisaties wordt deze begrenzing bepleit. Een zo noordelijk mogelijke ligging via de Haringvlietlijn, en dus niet via de Demarcatielijn is, daarbij een middel. Het doel is minder schade aan natuur, daar moet bewijslast opgericht zijn. Waarom bepleit het Kabinet hier, anders dan in de MER, meer ruimte voor innovatieve ontwerpen voor landaanwinning?

b. Compensatie

De Habitatrichtlijn vergt een toets van de landaanwinning aan de dwingende reden van groot openbaar belang. Volgens het Kabinet zijn betere benutting en landaanwinning de enige oplossing. De natuurcompensatie bestaat uit 31.250 ha. zeereservaat + 100 ha. duin + 23 ha. zeereep. Er is ruime overeenstemming tussen partijen over het Compensatieakkoord, maar dat is niet vastgelegd in de PKB. Komt dit in het Program van Eisen voor de Aanleg-NV?

c. Natuurontwikkeling

Het is een ongekende noodzaak én kans om in een zo dichtbevolkt en zwaar geïndustrialiseerd gebied, zo dicht bij de stad, grote eenheden hoogwaardige natuur- en recreatiegebieden te kunnen ontwikkelen; 150 ha. aan de noordflank van Rotterdam en 600 ha. ten zuiden van Rotterdam. Deze unieke kans op loop- en fietsafstand voor honderdduizenden mensen moet met beide handen, vol groene vingers, nu worden aangegrepen. Nu kan het nog, over 10 à 15 jaar kan deze kans op een uniek transformatieproces wel eens definities verdwenen zijn.

De provincie Zuid Holland wordt trekker voor deze gebiedsvergroening. Prima, daar moet ze wat betreft realiseerbare doelen, instrumenten en middelen dan ook toe in staat worden gesteld. Daarbij moet worden recht gedaan aan zowel de uitkomsten van het interactieve PMR-proces tussen vele betrokkenen, de resultaten van het bestuurlijk overleg als óók aan de inspraak van mensen die zo duidelijk hebben laten blijken van dit uitnodigende, open landschap te houden. Daarbij kan niet alles blijven zoals we het gebied nu hebben leren kennen. Het was 50 jaar geleden anders en zal stellig over 50 jaar ook weer anders zijn; de constante daarin moet zijn dat er een meer dan aantrekkelijk gebied is en blijft, voor de huidige en toekomstige bewoners en gebruikers, en daartoe heeft de Albrandswaard vele kwaliteiten te bieden.

Volgens de PvdA moet de provincie zeer wel in staat zijn op basis van de hoofdfuncties van natuur en recreatie een transformatieproces in het gebied te starten, waarbij rekening wordt gehouden met karakteristieke cultuurhistorische elementen, waarin ook ruimte blijft voor agrarische bedrijvigheid, op een uitnodigende en interactieve wijze georganiseerd. Met minder nemen we geen genoegen.

Dan nog een financiële vraag. De 750 ha. natuur en recreatie omvat geen EHS; de kosten kunnen dus niet drukken op de EHS-pot. Hoe gaat het Kabinet deze groenimpuls financieren? Moet dit een onderdeel zijn van de ICES-3-afspraken?

Milieu

Het beperken van milieu- en ruimtebeslag vergt zowel het doorzetten van het generieke milieubeleid als van het aanvullend gebiedsgerichte milieubeleid, met een gerichte kwaliteitsverbetering voor de dagelijkse leefomgeving, met natuur- en recreatiegebieden die direct bereikbaar zijn voor honderdduizenden Rotterdammers op loop- en fietsafstand.

Aanvullend beleid is nodig voor geluid, met name voor industrie en wegverkeer, broeikasgassen en NOx, stank en stof. Heel concreet:


* Wie organiseert een CO2 uitwisseling tussen de industrie en de tuinbouw en woningbouw (zie algemeen overleg van 19 december over WKK)?
* Wie organiseert dat bedrijfsvestigingen op de landaanwinning binnen het Convenant Benchmarking Energie tot de werkelijke wereldtop gaan behoren?
* Wie organiseert en ziet toe op een daadwerkelijke verbetering van de geluidssituatie via het Kenniscentrum en idem voor luchtkwaliteit via het Masterplan?

* Wie zet een aanpak voor bodemsanering op, zodat tegen de laagste maatschappelijke kosten maximaal van BRG gebruik wordt gemaakt?
* Wie organiseert een benchmark voor productiviteitsstijging containersector?

De PvdA wil dat winst voor milieu en leefbaarheid toetsbaar en meetbaar worden, transparant. Wij bepleiten een positieversterking en functieverzwaring voor ROM Rijnmond; zij moet jaarlijks een milieumonitor uitbrengen m.b.t. de taakstelling voor duurzame energie, vervoersmanagement, bodemsanering, ruimteproductiviteit bij containerhandling etc.

Rotterdam is nu de grootste haven, en de grootste haven mag ook de schoonste haven zijn. Rotterdam kan en mag voorop lopen met milieuregels en in de handhaving daarvan. Bedrijven geven aan dat ze de intensivering van de handhaving gaan voelen, in de administratie, in de logistiek, bij bedrijfsvestigingen. Bij het debat over de milieuhandhaving (11 december 2001) heb ik hiervoor aandacht gevraagd. We moeten deze signalen serieus nemen, maar ze moeten niet leiden tot een tandje minder hier, maar tot een tandje meer over de grens; via Europa moet het milieubeleid én de handhaving daarvan in andere havens vergelijkbaar worden. Inmiddels heeft minister Pronk mijn vragen beantwoord (5 maart 2002): via het Europese handhavingsnetwerk IMPEL wil het Kabinet gelijk optreden in de grote Europese havens bevorderen.

4. Politieke conclusie

De PvdA kan zich niet herkennen in een economische ontwikkeling, die ten koste gaat van natuur, milieu en leefkwaliteiten. Maar wij menen ook dat louter bescherming van omgevingskwaliteiten ook niet bereikt kan worden zonder economische ontwikkeling.

Dit verbindt economische dynamiek met milieuherstel, in een dubbeldoelstelling.

Het kabinetsvoorstel doet recht aan de dubbeldoelstelling van economische versterking van onze mainport én het verbeteren van de leefbaarheid. Het voorstel leidt tot een netto welvaartstoename en per saldo milieuverbetering, het bevat een cultuuromslag van een aanbodstrategie naar een vraaggeoriënteerde strategie bij een gefaseerde landaanwinning.

In het Kabinetsvoorstel zijn heel veel van onze eerdere pleidooien verwerkt. Dat geldt ook zeker voor beide kameruitspraken. Wij steunen het voorstel, zijn er eigenlijk ook trots op en we hopen dat dat voor veel partijen mag gelden.