Ministerie van Economische Zaken
Berichtnaam: VOORTGANG OVERLEG OVER TOEKOMSTIGE STRUCTUUR GASGEBOUW
Nummer: 57

Datum: 08-04-2002

Minister Jorritsma van Economische Zaken heeft mede namens Minister Zalm van Financiën een brief gestuurd aan de Tweede Kamer over de herstructurering van het zogenoemde Gasgebouw, waarover zij in gesprek is met Shell en ExxonMobil. Het Gasgebouw is de publiek-private samenwerking voor winning en afzet van aardgas. De brief is een vervolg op een brief aan de Kamer van 19 november 2001, waarin de minister de uitgangspunten die zij hanteert bij het overleg met Shell en ExxonMobil weergeeft.

De voortgang die in de gesprekken is geboekt, leidt ertoe dat de minister uitspreekt er vertrouwen in te hebben dat vóór 2003 een volledig akkoord zal zijn bereikt. De Gasunie zal bij de invoering van de beoogde structuur in drie onafhankelijke entiteiten worden opgedeeld: één voor transport en twee voor handel. Als onderdeel van dit proces zullen Shell en ExxonMobil ieder eigenaar worden van een handelsbedrijf. De Staat is bereid de eigendom van het transportnet over te nemen, onder de strikte voorwaarde dat dit financieel neutraal gebeurt. Dit betekent onder meer dat bij de waardebepaling wordt uitgegaan van reële verwachtingen omtrent de toekomstige inkomsten van het transportbedrijf, waaronder de effecten van de aanwijzingen van toezichthouder Dte.

In het nieuwe model zal het door de NAM onder andere uit Groningen gewonnen gas worden vermarkt door de twee met elkaar concurrerende handelsbedrijven van Shelle en ExxonMobil. De Staat zal bij de handel als zodanig geen specifieke betrokkenheid hebben. De handelsbedrijven nemen in de toekomst al het door de NAM gewonnen gas af op basis van marktconforme prijzen en nemen daarnaast de bestaande inkoopverplichting over. De prijs voor het Groningengas blijft onder toezicht van de minister in lijn met de bestaande overeenkomst van samenwerking als onderdeel van de concessie Groningen. De publieke taak die de Gasunie nu heeft voor de uitvoering van het kleine velden beleid komt in de nieuwe structuur te liggen bij de Maatschap Groningen en blijft dus voor rekening en risico van de huidige daarin verenigde partijen (EBN namens de Staat en de NAM).

Partijen zijn het erover eens dat herstructurering gebaseerd moet zijn op het principe van financiële neutraliteit. Dat betekent voor de Staat dat de verwachte batenstroom tenminste gelijk te stellen is aan de inkomensstroom bij een ongewijzigde structuur. Gezien de veelheid en complexiteit van de financiële stromen is dit een cruciaal aspect in het proces naar een definitieve overeenstemming. Daarnaast zullen het belang van de werkgelegenheid en de betekenis van Gasunie voor Groningen en het Noorden essentiële aandachtspunten zijn.