Nationale Ombudsman



Problemen bij aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf bij Visadienst en vreemdelingendienst in Rotterdam-Rijnmond

Klacht
Verzoekster klaagt over de lange behandelingsduur van de aanvraag van afgifte van machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door de vreemdelingendienst en de Visadienst. Daarnaast klaagt zij erover dat de Nederlandse vertegenwoordiging in Rabat haar echtgenoot heeft geweigerd een mvv af te geven, ondanks de verklaring van geen bezwaar tegen de afgifte ervan.

Achtergrond
Verzoekster dient op 21 juli 2000 bij de vreemdelingendienst van de politie Rotterdam-Rijnmond een verzoek in om ambtshalve advies over een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) die haar man in Marokko wil gaan indienen. Op 5 oktober geeft de vreemdelingendienst een positief advies. De Visadienst neemt dit advies op 29 november over. De Visadienst stuurt meteen de verklaring van geen bezwaar van de Minister van Buitenlandse Zaken naar de ambassade in Rabat.

De echtgenoot van verzoekster is op 15 januari 2001 nog niet in het bezit van de mvv. Uit het onderzoek van de Nationale ombudsman komt naar voren dat een medewerker van de ambassade in Rabat bij de verwerking van de verklaring heeft opgemerkt dat de echtgenoot van verzoekster stond geregistreerd in het OPS (opsporingsregister; dit houdt in dat de echtgenoot criminele antecedenten heeft). De ambassade vraagt medio december 2000 aan de vreemdelingendienst of dit gegeven een beletsel is voor het afgeven van de mvv. Het duurt vervolgens nog bijna drie maanden tot de Visadienst aan de ambassade laat weten dat de afgifte door kan gaan.

Conclusie
De Vreemdelingencirculaire gaat uit van drie maanden voor de behandeling van een verzoek om ambtshalve toetsing van een in te dienen mvv-aanvraag. Los van de verantwoordelijkheid van de vreemdelingendienst om op zo'n tijdstip te reageren dat de Visadienst binnen drie maanden een verklaring van geen bezwaar kan toezenden, is de Visadienst verantwoordelijk voor die tijdige toezending. De Nationale ombudsman acht dit klachtonderdeel dan ook gegrond.

Het is niet onjuist dat de ambassade controleert of de betrokken vreemdeling criminele antecedenten heeft voordat tot afgifte van een mvv wordt overgegaan. De vreemdelingendienst had dit echter ook al in een eerder stadium moeten doen. Gelet op de verantwoordelijkheid van de Visadienst had ook die moeten nagaan of het advies van de vreemdelingendienst wel gebaseerd was op zorgvuldig onderzoek. De gedragingen van de vreemdelingendienst en van de Visadienst zijn niet behoorlijk.

De Nationale ombudsman concludeert dat de vreemdelingendienst geen stukken of middelen heeft om op aan te geven de criminele antecedenten van de aanvrager zijn gecheckt. Hij beveelt de Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Justitie aan om erop toe te zien dat dit (standaard) mogelijk wordt.
tekst rapport 2002/078