Ministerie van Justitie

03.04.02

Eindrapport visitatiecommissie wetgeving ("Van wetten weten") aangeboden aan minister Korthals

De afgelopen jaren is serieus werk gemaakt van de uitkomsten uit de eerste visitatieronde. Tegelijkertijd stelt de commissie vast dat veel van de in gang gezette acties nog niet zijn afgerond maar wel gevolgd moeten worden. Dat staat in het eindrapport "Van wetten weten" van de Visitatiecommissie wetgeving. De commissie werd geleid door de mr. J.H. Grosheide, die het rapport vandaag aan de minister van Justitie heeft aangeboden.

Met dit eindrapport wordt een visitatieproces van vier jaar afgesloten. Naar aanleiding van de Securitel-affaire besloot het kabinet begin 1998 tot periodiek onderzoek naar de kwaliteit van de wetgevingsorganisatie en het proces van wetgeving bij elk ministerie. Daartoe werd de Visitatiecommissie wetgeving ingesteld. In het rapport Regels en risicos (januari 2000) gaf de Visitatiecommissie haar bevindingen uit de eerste visitatieronde weer. Zij concludeerde in algemene zin dat veel goed gaat in het proces van wetgeving. Niettemin zag zij ook bedreigingen voor de kwaliteit van de wetgeving. De commissie heeft toen een aantal aanbevelingen gedaan. De meeste daarvan zijn in oktober 2000 door het kabinet overgenomen.

In dit rapport, Van wetten weten, doet de commissie verslag van de tweede visitatieronde. Zij heeft onderzocht in welke mate de aanbevelingen uit de eerste ronde inmiddels zijn geïmplementeerd. Tevens is aandacht besteed aan andere ontwikkelingen die zich sedert de eerste visitatieronde hebben voorgedaan. Met het uitbrengen van dit rapport beschouwt de commissie haar taak als beëindigd. Dat wil niet zeggen dat zij zou menen dat de kwaliteit van het proces van wetgeving geen verdere zorg zou behoeven. Er is weliswaar veel in gang gezet, maar veel activiteiten zijn nog niet afgerond. Bovendien is naar het oordeel van de commissie nog niet de in haar ogen wenselijke situatie bereikt, dat (permanente) kwaliteitszorg een integraal onderdeel van het wetgevingsproces vormt. Om die reden heeft de commissie zich gebogen over de vraag hoe aan een toekomstig kwaliteitsbeleid gestalte kan worden gegeven. Daaromtrent doet zij in dit rapport voorstellen.

Aanbevelingen
De commissie doet aanbevelingen op verschillende terreinen. De aanbevelingen die in beide visitatierondes zijn gedaan zullen gevolgd moeten worden. Verder wordt geadviseerd om voor ieder wetgevingstraject een startnotitie op te stellen die vervolgens wordt besproken met de bewindslieden. Op het interdepartementale vlak moet intensiever worden samengewerkt en kunnen benchmarking en andere vormen van vergelijking van processen en werkwijzen een nuttige bijdrage leveren aan de kwaliteitsverbetering. Het nut van vreemde ogen wordt door de commissie benadrukt en door de ministeries breed onderschreven. Een periodieke externe toets houdt de organisatie scherp en draagt er toe bij dat kwaliteitszorg op de agenda blijft. Er wordt voorgesteld een permanente kleine visitatiecommissie in te stellen die eens per vier jaar de ministeries visiteert.

Minister van Justitie A.H. Korthals onderschrijft het belang van de genoemde aanbevelingen en zal deze in het kabinet bespreken. Later dit jaar volgt een kabinetsstandpunt. De stelselmatige procesevaluatie waar de commissie voor pleit kan volgens minister Korthals een belangrijke stimulans zijn voor de voortdurende verbetering van het wetgevingsproces.

Voor vragen of commentaar met betrekking tot de inhoud van deze pagina's kunt u terecht bij de Directie Voorlichting van Justitie, telefoon: (070) - 3706850,
email: voorlichting@minjus.nl,
fax: (070) - 3707594

Laatst gewijzigd: 04-04-2002