Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
VVA. 2002/1149
datum
03-04-2002
onderwerp
Motie-Van der Vlies - regio-indeling kalveren
TRC 2002/3184
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Bij de stemming over de moties met betrekking tot de LNV-begroting 2002, is op 18 december jl. met algemene stemmen de motie-Van der Vlies c.s. aangenomen (Kamer-stukken II, 2001 - 2002, 28000 XIV, nr. 57), waarin de regering wordt verzocht CIDC-Lelystad te laten onderzoeken of de regio-indeling met betrekking tot het verzamelen van kalveren in veterinair opzicht noodzakelijk is. Daarom heb ik het CIDC-Lelystad gevraagd de veteri-naire consequenties van de regio-indeling voor het verzamelen van vleeskalveren aan te geven.
datum
03-04-2002
kenmerk
VVA. 2002/1149
bijlage
Inleiding
Uitgangspunt is dat het verzamelen van evenhoevigen voor het leven is
verboden. Vanwege het feit dat de invoering van een dergelijk verbod
voor een aantal sectoren (kalverhouderijen en de export van fokvee)
aanzienlijke problemen zou veroorzaken, is op het verbod een
nuancering aangebracht. Voor kalveren is het verzamelen voor het
leven, tijdelijk en onder bepaalde voorwaarden, toegestaan. Een aantal
voorwaarden is het afgelopen jaar aangepast en meer toegesneden op de
gangbare bedrijfsvoering. Zo zijn de regio's waarbinnen
melkveebedrijven kalveren mogen leveren aan verzamelcentra ver-groot,
mogen ook starterbedrijven kalveren van verzamelplaatsen ontvangen en
is ten-slotte een uitzondering gemaakt op de 30 dagen quarantaine
maatregel voor de afvoer van kalveren van melkveebedrijven naar
verzamelcentra.
Advies CIDC-Lelystad
In haar advies (zie bijlage) komt CIDC-Lelystad tot de conclusie dat
door de eerder-genoemde uitzonderingen in de regelgeving, de
regio-indeling nog slechts een beperkte preventieve veterinaire waarde
heeft.
CIDC-Lelystad adviseert bij het eventueel afschaffen van de
regio-indeling de gemaakte uitzonderingen weer ongedaan te maken.
Overleg bedrijfsleven
Op 13 maart jl. is over dit advies op ambtelijk niveau uitvoerig
gesproken met een brede vertegenwoordiging van het bedrijfsleven (LTO,
PVE, BHV, kalverintegraties, Nederlandse Bond voor Waaghouders en de
Nederlandse Melkveehouders Vakbond).
Daarbij is naar voren gekomen dat het bedrijfsleven unaniem van mening
is dat de regio-indeling voor het verzamelen van kalveren moet worden
afgeschaft. Het voorstel van CIDC-Lelystad om bij het afschaffen van
de regio-indeling een aantal eerder gemaakte uitzonde-ringen ongedaan
te maken, is door het bedrijfsleven afgewezen.
Besluit
In het advies van CIDC-Lelystad wordt op dit moment een beperkte
betekenis toegekend aan de regio-indeling voor de kalversector. Hoewel
de regio-indeling destijds op goede, veterinaire gronden is ingesteld,
heb ik, gezien de unanieme reactie hierop van het bedrijfsleven en de
gestabiliseerde situatie binnen de Europese Unie waar het mond- en
klauwzeer betreft, in dit stadium besloten de regio-indeling van
Nederland voor het verzamelen van kalveren te laten vervallen.
Het voorstel van CIDC-Lelystad om in dat geval eerder gemaakte
uitzonderingen in het pakket van maatregelen ongedaan te maken, wordt
door mij niet overgenomen. Over deze uitzonderingen heeft indertijd
uitvoerig overleg plaatsgevonden met het bedrijfsleven en veterinaire
deskundigen waarbij een zorgvuldige afweging is gemaakt tussen het
veteri-nair belang van de preventieve maatregelen en de
uitvoerbaarheid hiervan in de praktijk. In mijn beslissing heb ik
laten meewegen dat bedoelde uitzonderingen inmiddels voor een deel
zijn achterhaald dan wel een beperkte relevantie hebben. Zo mag het
bijladen van kalveren ook plaatsvinden vanaf een aparte
aflevervoorziening op het melkveebedrijf en heeft de uitzondering op
de 30 dagen quarantainemaatregel alleen betrekking op een beperkt
aantal melkveebedrijven. Het merendeel van de melkveebedrijven heeft
tegen-woordig een gesloten bedrijfsvoering waarbij geen dieren van
buiten op het bedrijf worden aangevoerd. Op de gemaakte uitzondering
voor de zogenaamde starterbedrijven wil ik nu niet terugkomen omdat
nog veel rosé- en vleesstierenbedrijven voor de eerste opfok van hun
kalveren afhankelijk zijn van deze starterbedrijven.
De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
mr. L.J. Brinkhorst
---