Vrije Universiteit Amsterdam

Informatie voor de pers. Vrije Universiteit Amsterdam. 03/04/2002


---

VU-onderzoek: beschermingsbewind voor demente bejaarden vraagt om verbetering

Voor met name de groeiende groep demente bejaarden in ons land blijkt het zogenaamde beschermingsbewind , een lichtere maatregel dan een curatele, duidelijk in een behoefte te voorzien. Maar de regeling, die in 1992 in de wet kwam, functioneert nog niet optimaal. De verschillen tussen de bewindvoerders zijn groot. Dat geldt in de praktijk ook voor het toezicht door de kantonrechters. Dat blijkt uit een evaluatie-onderzoek van de Vrije Universiteit te Amsterdam.

In Nederland worden jaarlijks zo"n 8.000 bewinden uitgesproken door de rechter ten behoeve van meerderjarigen die niet of niet meer in staat zijn zelf hun vermogensrechtelijke belangen te behartigen. Het gaat in de meeste gevallen om Alzheimer patiënten of verstandelijk gehandicapten. Een beperkt aantal gevallen betreft beschermingsbewinden ten behoeve van zintuiglijk gehandicapten, psychiatrische patiënten, verslaafden of personen met een hardnekkige schuldenproblematiek. Bij deze laatste groep meerderjarigen blijkt in een aantal gevallen ook een zogenaamd schuldsaneringsbewind te zijn ingesteld.

Een praktijkvoorbeeld van problemen die kunnen ontstaan. Mevrouw Jansen is opgenomen in een verpleeghuis en kan haar geldzaken niet meer zelf regelen. Haar echtgenoot is inmiddels ook de 70-jarige leeftijd gepasseerd en de zoon van het echtpaar wordt benoemd tot bewindvoeder over de goederen van zijn moeder, mevrouw Jansen. De kans is groot dat wanneer het echtpaar is gehuwd in gemeenschap van goederen, Jansen senior toestemming moet vragen aan zijn zoon wanneer hij een nieuwe auto wil kopen. Nu heeft de kantonrechter de goederen van Jansen senior niet onder bewind gesteld, maar wanneer bij de beschrijving van het onder bewind gestelde vermogen niet goed wordt opgelet, kunnen dit soort vervelende situaties ontstaan.

In meer dan 80 % van de gevallen wordt de partner of een van de naaste familieleden tot bewindvoerder benoemd. Soms is er geen familie of is er ruzie en benoemt de rechter een vrijwilliger (bijvoorbeeld een gepensioneerde accountant of een diaken), of een professionele bewindvoerder. De familiebewindvoerders hebben nogal eens vragen over de verplichte jaarlijkse rapportage aan de kantonrechter, terwijl de meeste professionele bewindvoerders met één druk op de knop alle ontvangen en uitgegeven eurocenten kunnen verantwoorden.

Verder ontbreekt een kwaliteitskeurmerk voor professionele bewindvoerders, is er geen overkoepelende (beroeps)organisatie en weten veel bewindvoerders niet wie er in hun regio nog meer bewindvoerder zijn. Enkele bewindstichtingen en kantoren hebben meer dan 1500 bewinden en vertonen een flinke groei. Opvallend is dat nagenoeg elk verzoek tot instelling van een beschermingsbewind door de kantonrechter wordt toegewezen, terwijl hij lang niet in alle gevallen zijn beslissing mede baseert op een medische verklaring of de betreffende meerderjarige persoonlijk ziet of hoort.

Wat het toezicht betreft bestaan er verschillen in aan bewindvoeders toegekende beloningen en in de mogelijkheid voor de bewindvoerder om extra onkosten bijvoorbeeld na ontruiming van een woning, in rekening te brengen. Ook is het mogelijk dat de vader-bewindvoerder van de verstandelijk gehandicapte 30-jarige Anton bij de ene kantonrechter van tevoren toestemming moet vragen voor hij een zomergarderobe voor zijn zoon van 600 euro mag kopen, terwijl bij de collega-kantonrechter pas voor uitgaven boven de 1500 euro van tevoren toestemming moet worden gevraagd.

In verreweg de meeste gevallen zijn de betreffende meerderjarigen duidelijk gebaat met de door de kantonrechter gerealiseerde bescherming van hun vermogen en de benoeming van de bewindvoerder, maar het onderzoek heeft ook aangetoond dat de regelgeving en met name de praktijk op een aantal punten verbeterd kan worden.