Erasmus Universiteit Rotterdam
3 april 2002
Afweersysteem HIV/aidskinderen herstelt goed na behandeling antiretrovirale
middelen
Het afweersysteem van kinderen met HIV/aids die met de
combinatiebehandeling indinavir, zidovudine en lamivudine zijn
behandeld herstelt zich goed. Dat blijkt uit het dissertatie
Uitdagingen in de behandeling van met HIV-1-geïnfecteerde kinderen,
waarop mw. A. M.C. van Rossum op 3 april 2002 promoveert aan de
Erasmus Universiteit Rotterdam.
Het doel van deze studie was het evalueren van het klinische effecten
de farmacologische aspecten van geselecteerde antiretrovirale
middelen. Tevens ging de aandacht uit naar de mate van herstel van het
afweersysteem na een combinatiebehandeling bestaande uit de middelen
indinavir, zidovudine en lamivudine.
De resultaten van de behandeling zijn uitstekend. Sinds de introductie
van deze therapie in 1997 is slechts een kind overleden. Op dit moment
(maart 2002) zijn alle andere kinderen in een uitstekende klinische
conditie. De gegevens na behandeling gedurende 2 jaar tonen dat 69%
van de kinderen een onmeetbaar lage hoeveelheid virus in hun bloed
heeft. Na 2 jaar bereikten bijna alle kinderen een normale afweer,
zelfs kinderen met een extreem lage afweer bij aanvang van de
therapie.
De promovenda richtte haar onderzoek ook naar de naar de epidemiologie
van HIV-1 infectie bij kinderen in Nederland. Het percentage met HIV
geïnfecteerde kinderen , besmet in de periode tussen de 28ste week van
de zwangerschap en de 8ste dag na de geboorte, daalde in de periode
1995-2000 van 20% tot 4%. De Nederlandse richtlijnen voor de preventie
van de overdracht van HIV van moeder op kind worden derhalve goed
toegepast en zijn effectief.
De stijging van het aantal nieuw met HIV geïnfecteerde kinderen
gedurende de periode 1995-1997 werd niet verder doorgezet tijdens de
periode 1998-2000. Dit zou veroorzaakt kunnen zijn door een actievere
benadering in de advisering en screening naar HIV bij zwangere
vrouwen. Bij 95% van de kinderen is een of beide ouders afkomstig uit
een ander land dan Nederland. De behandeling van deze kinderen wordt
bemoeilijkt door problemen in de communicatie en door grote
verschillen in sociaal, cultureel en economisch opzicht.
Problemen met therapietrouw en met de farmacologische eigenschappen
van proteaseremmers bij kinderen eisen een intensieve, op kinderen
toegespitste benadering. Vanwege de noodzaak van de behandeling
gedurende een nog onbekende duur, zal volhouden van de medicatie in de
toekomst toenemend een probleem gaan vormen.
Promotor: prof. dr. R. de Groot, Kindergeneeskunde, in het bijzonder
infectieziekten en immunologische aspecten
Noot voor de pers
Promotie: woensdag 3 april 2002, 15.45 uur
Plaats: Hoboken, Collegezaal 7
Info: bij de promovenda, tel. (010) 463 6363
e-mail: vanrossum@alkg.azr.nl
INLINE]