Ministerie van Algemene Zaken

res
20001
A Den Haag
kadres
of 19, Den Haag

Datum                   Kenmerk                  Onderwerp
2 april 2002            02M427840                Feiten en cijfers kabinetsbeleid

U zond mij het stenogram van de regeling van werkzaamheden van uw Kamer van 19 maart 2002, met een verzoek van de heer van der Knaap. Hierbij bied ik het gevraagde overzicht aan, waarin enkele feiten en cijfers over het kabinetsbeleid thematisch zijn gerangschikt. Bij de samenstelling van dit document heeft de Rijksvoorlichtingsdienst een coördinerende rol gespeeld. Het overzicht kijkt terug in de tijd en bevat vooral feitelijke informatie. Vanzelfsprekend is geen volledigheid nagestreefd. Meer gedetailleerde informatie, inclusief de beleidscontext, is terug te vinden in de verschillende begrotingsstukken en op de websites van de departementen.
Ingrijpende veranderingen in de samenleving nopen tot een voortdurende herbezinning op de rol en positie van de overheid. Daarom heeft het kabinet, naast de visie die in een aantal beleidsnota's is neergelegd, in augustus 2001 de Verkenningen voor de middellange termijn uitgebracht.
Hierin zijn belangrijke beleidsterreinen geanalyseerd - zorg, onderwijs, fiscaliteit, sociale infrastructuur en economische structuur - en zijn opties geschetst voor toekomstig beleid. Centraal staat het scheppen van voorwaarden voor een verdere verbetering van de kwaliteit van publieke dienstverlening en het verstevigen van het fundament onder de welvaart van de toekomst.
Een volgend kabinet kan met deze bouwstenen zijn voordeel doen. Want al is er de afgelopen jaren veel bereikt, voor ambities is in de komende periode volop ruimte.

DE MINISTER-PRESIDENT, Minister van Algemene Zaken,

W. Kok



Informatievoorziening

Enkele feiten en cijfers over het kabinetsbeleid

Een publicatie van de Rijksvoorlichtingsdienst in samenwerking met de directies voorlichting van de departementen


---



Informatievoorziening


---



Informatievoorziening

Overheidsfinanciën

Trendmatig begrotingsbeleid
Lange tijd bepaalden de begrotingstekorten en de oplopende overheidsschuld de (on)mogelijkheden van de politieke en bestuurlijke besluitvorming. Met de invoering van een trendmatig begrotingsbeleid (`Zalmnorm') is rust op dit terrein gebracht en is een aanzienlijke bijdrage geleverd aan het weer gezond maken van de overheidsfinanciën. In 1999 werd voor het eerst sinds 1973 weer een overschot op de begroting bereikt. De staatsschuld is gedaald van tegen de 80% BBP in 1994 tot 56% BBP in 2000. Voor 2002 wordt een schuldquote van plm. 50% BBP verwacht. Ook in nominale bedragen daalt de staatsschuld. Uit de onderstaande grafieken blijkt dat Nederland eerder dan de Europese partners de begroting op orde had en dat de staatsschuld beduidend sneller is gedaald dan het EU- gemiddelde:

EMU-saldo (in % BBP), 1994-2002

2%

1%
0%

-1% Ned
-2% EU
-3%

-4%

-5%

-6%
1994 1996 1998 2000 2002

EMU-schuld (in % BBP), 1994-2002

80%
75%
70%
65% Ned 60% EU 55%
50%
45%
40%
1994 1996 1998 2000 2002

Ministerie van Financiën


---



Informatievoorziening

Beleidsintensiveringen en lastenverlichting Naast schuldreductie zijn er omvangrijke intensiveringen doorgevoerd, waarbij de belangrijkste prioriteiten liggen op de terreinen van onderwijs, gezondheidszorg, veiligheid en infrastructuur, zoals blijkt uit onderstaande tabel:

Collectieve uitgaven (toename in miljarden euro's en %), 1995-2002 Collectieve uitgaven 12.0 7,7% w.v. sociale zekerheid -4,2 -9,6% w.v. rentelasten -7,0 -39%

Collectieve uitgaven excl. sociale zekerheid en rentelasten 23,2 24,5% Zorg 7,0 35,2% Onderwijs 3,6 27% Veiligheid 2,4 62,7% Infrastructuur 3,2 73,8% Natuur en milieu 0,5 43,5% Overige (incl. Gemeente- en Provinciefonds ) 6,6 17,1% Ministerie van Financiën

Verder zijn voor burgers en bedrijven de lasten sinds 1994 verlaagd met 13 miljard euro. Een groot deel van de lastenverlichting is ingezet voor een herziening van het belastingstelsel. Met die nieuwe wetgeving zijn o.a. lagere tarieven geïntroduceerd, is het stelsel vereenvoudigd en zijn fiscale stimulansen ingebouwd om werken aantrekkelijker te maken en milieuvriendelijk gedrag te bevorderen (vergroening). De collectieve lastendruk is in de periode 1994-2001 gedaald van 42,2% naar 40,3%; voor dit jaar wordt gerekend op een lastendruk van 40,6%.

Welvaartsgroei
De Nederlandse economie is sinds 1994 met 25% gegroeid: bijna vergelijkbaar met de groei van de Amerikaanse economie en hoger dan het Europese gemiddelde (zie onderstaande grafiek). Nederland heeft zich wat betreft het welvaartsniveau aangesloten bij de Europese kopgroep.

Economische groei 1994-2002 (BBP-volume, indices, 1994 = 100),

130
125
120 VS 115 Ned 110 EU 105
100
1994 1996 1998 2000 2002

Ministerie van Financiën


---



Informatievoorziening

Een nieuwe begroting
Meer en meer komt de vraag op naar de doelmatigheid van overheidsuitgaven. Met een nieuwe opzet van de begroting (Van Beleidsbegroting tot Beleidsverantwoording, VBTB) is tegemoet gekomen aan de eis van grotere transparantie. Begrotingen zullen voortaan moeten aangeven welk doel wordt beoogd, hoeveel geld daaraan wordt uitgegeven en wat de resultaten van de inspanningen zijn.

Ondernemingsklimaat

Mededinging
Met een aantal maatregelen is het ondernemingsklimaat in Nederland verder verbeterd. Zo is de vennootschapsbelasting verlaagd en zijn de administratieve lasten voor bedrijven met zeven procent teruggedrongen. Eerlijke concurrentie wordt bevorderd door de in 1998 in werking getreden Mededingingswet. De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) is ingesteld om daar scherp en onafhankelijk toezicht op uit te oefenen. Om de onafhankelijkheid verder te markeren, heeft het kabinet besloten de NMa om te vormen tot Zelfstandig Bestuursorgaan. Een drempel voor het starten van bedrijven, de Vestigingswet, is goeddeels geslecht. Het aantal startende ondernemingen is fors gegroeid tot circa 55.000 op jaarbasis. Het aantal ondernemers als percentage van de beroepsbevolking ligt in Nederland met 10 procent inmiddels op het niveau van de Verenigde Staten . Met de winkeltijdenwet zijn de openingstijden van winkels verruimd, waarmee beter tegemoet wordt gekomen aan de huidige leef- en bestedingspatronen.

Marktwerking
Met de operatie Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit (MDW) zijn de wet- en regelgeving op een groot aantal uiteenlopende terreinen gemoderniseerd. In totaal zijn zo'n 70 projecten gestart in allerlei sectoren van de maatschappij, variërend van onderwijs en gezondheidszorg tot bijvoorbeeld milieuwetgeving en ruimtelijke ordening.

Vestigingsklimaat
Uit diverse internationale onderzoeken blijkt dat Nederland één van de aantrekkelijkste landen voor bedrijven is om zich te vestigen. In de afgelopen kabinetsperiode is voor ruim 2 miljard euro aan buitenlandse investeringen aangetrokken, goed voor 19.000 arbeidsplaatsen in Nederland.

Werkgelegenheid en arbeidsmarkt

Groeiende werkgelegenheid
Onder de laatste twee kabinetten is de werkgelegenheid sterk gegroeid. Het beleid van de afgelopen acht jaar was gericht op het creëren van extra banen en het bevorderen van de arbeidsdeelname. Het kabinet heeft ingespeeld op de economische groei en door (gerichte) lastenverlichting en specifieke maatregelen de werkgelegenheid een impuls gegeven. De werkloosheid is gedaald van 8% in 1995 tot ruim 3% vorig jaar (260.000 mensen). Dat is het laagste percentage van de afgelopen twintig jaar. Aan de jeugdwerkloosheid is vrijwel een einde gekomen.
Bij de bestrijding van de armoedeval geldt het motto `werk moet lonen'. Bij de uitvoering van de sociale zekerheid is werk boven inkomen gesteld. Nieuwe toetreders op de arbeidsmarkt krijgen een belastingkorting. Met gemeenten zijn afspraken gemaakt over extra uitstroom uit de


---



Informatievoorziening

bijstand en stringente toepassing van sancties. De sociale diensten zijn tot betere uitvoering van de Bijstandswet aangezet.
De werkgelegenheid is sinds midden jaren negentig gestegen met meer dan 100.000 voltijds banen per jaar. De arbeidsdeelname is - mede dankzij deeltijdwerk - veel sterker gegroeid dan elders in Europa.
Zoals als uit onderstaande grafiek blijkt, is de arbeidstoename in alle onderscheiden categorieën gestegen.

Werkgelegenheidsgraad in 1994 en 2000 (in % van de beroepsbevolking)

totaal

laagopgeleiden
2000 1994 vrouwen

55-64 jaar

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70%

Ministerie van Financiën

Van 1994 tot 2001 nam het aantal banen toe met 1,2 miljoen. De Nederlandse werkgelegenheidsgroei lag daarmee hoger dan in de Verenigde Staten en het Europese gemiddelde, zoals blijkt uit onderstaande grafiek:

Werkgelegenheid in personen (indices, 1994=100), 1994-2002

125
120
115 Ned 110 EU 105 VS 100
95
90
1994 1996 1998 2000 2002

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Daling langdurige werkloosheid Er zijn 180.000 deelnemers aan gesubsidieerde arbeid, waarvan 90.000 bij de sociale werkvoorziening. Er zijn nu ruim 45.000 Instroom- en Doorstroombanen. Het gaat daarbij om


7



Informatievoorziening

maatschappelijk nuttige taken in de openbare veiligheid, het openbaar vervoer, het onderwijs, de zorg en de kinderopvang. De kwaliteit van de maatschappelijke dienstverlening is hiermee verbeterd.
De langdurige werkloosheid is sterker gedaald dan de kortdurende werkloosheid. Veel lager opgeleiden zijn aan de slag gekomen, zoals uit onderstaande tabel blijkt. Met een lastenverlichting voor werkgevers, gericht op stimulering van de werkgelegenheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt (de specifieke afdrachtskorting, SPAK) worden één miljoen mensen bereikt.
De sluitende aanpak van de werkloosheid is inmiddels volledig voor iedereen die zich voor het eerst meldt bij een loket van het CWI. Het huidige bestand van werklozen wordt geleidelijk onder de aanpak gebracht.

Langdurige werkloosheid (langer dan 1 jaar werkloos)

7
6
5
4 Nederland 3 Euro-gebied
2

1
0
1995 1997 2000

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Arbeid en zorg
Vrouwen zijn de afgelopen 15 jaar in groten getale gaan werken. Toch zijn er nog steeds knelpunten die het combineren van arbeid en zorgtaken bemoeilijken. Wetgeving op het terrein van kortdurend zorgverlof, ouderschapsverlof, langdurend zorgverlof en aanpassing van de arbeidsduur is er op gericht deze knelpunten weg te nemen.

Uitbreiding kinderopvangplaatsen Het aantal plaatsen in de kinderopvang is sinds 1998 met circa 93.000 uitgebreid, 20.000 meer dan bij de start van het kabinet was voorzien. Naar schatting kunnen door deze uitbreiding 150.000 kinderen extra opgevangen worden, meer dan een verdubbeling in vijf jaar en zullen aan het eind van 2002 circa 335.000 kinderen gebruik maken van de kinderopvang (in 1998 waren dat er 180.000).

Ziekteverzuim en WAO
Per 1 april 2002 is de nieuwe Wet poortwachter in werking getreden. Deze wet scherpt de rechten en plichten van werkgevers en werknemers in het eerste ziektejaar aanzienlijk aan. Werkgevers die zich onvoldoende inspannen om iemand weer aan het werk te helpen, kunnen worden verplicht het loon van de betrokkene na het eerste ziektejaar nog maximaal een jaar door te betalen. Van zieke werknemers die niet meewerken aan hun herstel kan het loon worden stopgezet. Uiteindelijk kunnen zij worden ontslagen. Doel van deze maatregelen is te voorkomen dat mensen onnodig lang ziek thuis blijven en daardoor in de WAO belanden.


---



Informatievoorziening

De WAO is bedoeld voor mensen die echt zijn aangewezen op deze arbeidsongeschiktheidsverzekering. Daartoe is in deze kabinetsperiode voor de verbetering van de WAO-keuringen extra geld beschikbaar gesteld (tot en met 2002 jaarlijks 22,7 miljoen euro). Nadat de keuringen zijn verbeterd is het aantal afgewezen WAO-aanvragen de afgelopen drie jaar toegenomen van ongeveer 21 tot 29 procent. Het aantal mensen dat een volledige WAO- uitkering kreeg, daalde van ongeveer 72 tot 57 procent. Hoewel het aantal arbeidsongeschikten is gestegen, neemt het als percentage van de beroepsbevolking minder toe (zie onderstaande grafiek). Het oplopende aantal arbeidsongeschikten is reden geweest voor het kabinet de commissie-Donner in te stellen. Aan de SER is een advies gevraagd, waarover het kabinet op korte termijn een standpunt zal bepalen.

WAO-uitkeringen in aantallen en als % beroepsbevolking (1994 - 2002) 1100 15

1050 14,5

1000 14

950 13,5 aantal WAO-uitkeringen 900 13 als % beroepsbevolking 850 12,5

800 12

750 11,5

700 11 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Herstructurering uitvoering sociale zekerheid In de afgelopen periode is een nieuwe uitvoeringsstructuur voor de sociale zekerheid en de arbeidsbemiddeling opgezet. Uitgangspunt is werk boven inkomen. In het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) wordt eerst bemiddeld naar werk en pas daarna wordt de uitkeringsaanvraag behandeld. De vijf oude uitvoeringsinstellingen (Cadans, GAK, GUO, SFB en USZO) zijn samengevoegd tot één Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De nieuwe Inspectie voor Werk en Inkomen gaat integraal en onafhankelijk toezicht houden op het hele terrein van werk en inkomen. In de nieuw gevormde Raad voor Werk en Inkomen adviseren de sociale partners over zaken die te maken hebben met werkgelegenheid en inkomen.

Rechtmatigheid sociale uitkeringen De sociale diensten zijn doorgelicht. In dat kader is aan Amsterdam - nadat was vastgesteld dat de sociale dienst op tal van punten tekortschiet - een aantal maatregelen opgelegd. Bij nog eens 28 gemeenten is vervolgonderzoek ingesteld. Het gaat met name om het bevorderen van werken en het stopzetten van uitkeringen van mensen die onvoldoende meewerken om aan de slag te komen.


---



Informatievoorziening

Dit jaar is de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) opgericht voor de opsporing van strafbare feiten op het terrein van SZW. De SIOD gaat zware delicten opsporen. Een Inlichtingenbureau helpt gemeenten bij de bestrijding van bijstandsfraude en maakt vergelijkingen tussen de bestand van sociale diensten, het UWV, de belastingdienst en de Informatiebeheergroep.
Inmiddels zijn in het kader van de Wet Beperking Export Uitkeringen met 23 landen afspraken gemaakt over het toezicht op Nederlandse uitkeringen die daar worden uitbetaald.

Inkomens- en armoedebeleid
Naast een algemene toename van de koopkracht, geldt dit in versterkte mate voor enkele specifieke groepen, zoals werknemers met een inkomen rond het minimumloon. Dankzij een aantal maatregelen (o.a. de introductie van de arbeidskorting) is de groei van hun besteedbaar inkomen hoger dan de algemene koopkrachtontwikkeling. De koopkrachtontwikkeling van uitkeringsgerechtigden was in de periode 1995-2001 vrijwel gelijk aan die van werknemers met een modaal inkomen. Het armoedebeleid krijgt onder meer gestalte in de toepassing van de koppeling tussen lonen en uitkeringen. Verder zijn er maatregelen genomen om de koopkracht- en inkomensondersteuning van specifieke groepen, zoals ouderen (inkomensafhankelijke ouderenaftrek), gezinnen met kinderen (aanvullende kinderkorting tot 16 jaar), chronisch zieken (aftrek van buitengewone uitgaven en arbeidsongeschiktheidsaftrek) en jonggehandicapten te verbeteren. Het percentage huishoudens met inkomen tot 105% van het sociaal minimum is tussen 1996 en 2001 gedaald van 16 naar 11% van alle huishoudens.

Koopkrachtonwikkeling 1994 -2002 (indices, 1994 = 100)

120 Modaal (alleenverdiener met kinderen) 115

110 Sociaal minimum (alleenverdiener met 105 kinderen) 100 Minimumloon (alleenverdiener met 95 kinderen) 90 AOW (alleenstaand) 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Bij de bovenstaande grafiek dient opgemerkt te worden dat daarin de huursubsidie en het gemeentelijk inkomensbeleid niet is meegenomen. Inclusief dit beleid is de koopkrachtontwikkeling voor bepaalde groepen sociale minima in de jaren 1995-2002 bijna 18% toegenomen.

10



Informatievoorziening

Zorgsector

Intensiveringen
De zorguitgaven zijn toegenomen van 23,5 miljard euro in 1994 tot 37,3 miljard euro in 2002. De helft van deze uitgavenstijging is besteed aan meer zorg, werkdrukvermindering en meer en betere genees- en hulpmiddelen. De andere helft is besteed aan de prijsstijging en loonsverhoging in de zorgsector. De procentuele volumegroei van de zorguitgaven (de jaarlijkse groei exclusief loon- en prijsontwikkeling) heeft zich als volgt ontwikkeld:

1994 tot 1998 1998 tot 2002 Geraamde groei 1,3% 2,2% Gerealiseerde groei 2,3% 3,8%

Meer zorgproductie
Een inventarisatie van de verschillende sectoren wijst uit dat er meer zorg is geleverd dan op basis van het beschikbare geld mocht worden verwacht. Binnen het zorgaanbod is een verschuiving gerealiseerd van zorg in instellingen naar zorg in de eigen omgeving. Dit is doelmatiger omdat mensen bijvoorbeeld minder lang in ziekenhuizen liggen, maar sluit ook aan bij de vermaatschappelijking van de zorg: mensen willen graag zorg thuis of in de buurt.

Door de wachtlijstaanpak is de zorgproductie in veel sectoren extra gestegen. Zo is het aantal knie-operaties van 1998 tot 2000 met ruim 16% toegenomen. Het aantal staaroperaties nam in dezelfde periode toe met 11%. In de gehandicaptenzorg zijn in 2000 en 2001 door de wachtlijstaanpak in totaal 22.500 mensen extra geholpen. Het aantal wachtenden nam in deze sector af van 18.250 in december 1999 tot 11.200 in december 2001, een afname met 39 %. In de verpleging en verzorging (inclusief thuiszorg) zijn sedert 1998 ca. 80.000 mensen extra geholpen. Dit is een toename met 15%. Het aantal wachtenden nam in deze sector af van 102.000 in mei 2000 tot 87.000 in oktober 2001, een afname met 15%. Het aantal wachtenden zonder een vorm van overbruggingszorg nam in dezelfde periode af van 49.000 tot 32.000.

De toename van het zorgaanbod is echter niet voldoende geweest om aan de stijgende zorgvraag te kunnen voldoen. De groei van de zorgvraag is groter dan op basis van demografie (vergrijzing) verwacht mocht worden. Daarom zijn in 2001 en 2002 opnieuw extra middelen ingezet. De grotere vraag naar zorg is het gevolg van:
- het zichtbaar worden van verborgen vraag (door de aanpak van de wachtlijsten melden zich mensen die dat eerder niet deden);
- betere behandelmogelijkheden, ook op hogere leeftijd; Door de gestegen zorgvraag en het personeelstekort zijn de wachtlijsten in verschillende onderdelen van de zorgsector slechts licht afgenomen en soms zelfs toegenomen.

Kwaliteitsverbeteringen en keuzevrijheid Op een aantal terreinen is de kwaliteit van de zorg verbeterd. Zo is aantal één- en tweepersoonskamer in de verpleeghuizen en de ruimte per wooneenheid in verzorgingshuizen toegenomen. Er zijn tegenwoordig mogelijkheden om mensen op hogere leeftijd te behandelen aan bijvoorbeeld hart- en vaatziekten, het bewegingsapparaat (bijv. heupen) en ogen (bijv. staar). Kwaliteitsverbeteringen zijn ook duidelijk zichtbaar bij genees- en hulpmiddelen. Er is


---



Informatievoorziening

een verschuiving naar nieuwe, betere en daardoor duurdere geneesmiddelen (pijnbestrijding, reuma, HIV); voor hulpmiddelen geldt een vergelijkbaar beeld (rollators, betere gehoorapparaten, robotarm). De verzorging van patiënten in het terminale stadium is sterk verbeterd door aandacht voor de palliatieve zorg.

Burgers hebben mogelijkheden om de zorg te kiezen die zij wensen. Een illustratie van het vraaggerichter worden van de zorg is de toename van het aantal mensen dat kiest voor een persoonsgebonden budget en daarmee voor het zelf organiseren en inkopen van de noodzakelijke zorg:

Aantal persoonsgebonden budgetten 1996 2001
- verpleging en verzorging 4.000 26.753
- gehandicaptenzorg 1.400 9.164
Meer en beter betaald personeel Het aantal werknemers in de zorg is van 1994 tot en met 2001 met bijna 180.000 mensen toegenomen (een stijging met ruim 20%). Er werken nu meer dan 1 miljoen mensen in de zorg. Er zijn extra middelen uitgetrokken voor verbetering van de arbeidsvoorwaarden, waarvoor in 2001 en 2002 een bedrag van 450 miljoen euro structureel beschikbaar is gesteld. Dat geld is gebruikt om een loopbaan in de sector aantrekkelijker te maken, om voorwaarden te scheppen voor een langere gemiddelde werktijd en om personeel aan te trekken en te behouden. Zo werd het bijvoorbeeld mogelijk de salarissen meer te laten stijgen dan in de marktsector. Boven de marktconforme salarisstijging van 4% zijn de salarissen met 1 à 2 procent extra gestegen. In 2001 is de instroom in de verpleegkundige opleidingen met 8% gestegen. Er is ook geïnvesteerd in scholing, opleidingen en kinderopvang. Aan de bestrijding van ziekteverzuim is meer aandacht gegeven. Het verzuimpercentage laat in 2001 voor het eerst weer een daling zien: van 7,2 naar 6,8%.

Aanpak tekort artsen en verloskundigen Door de snel groeiende zorgvraag en de gelijktijdige trend naar korter werken is de behoefte aan medisch personeel sterk gestegen. Daarom is de afgelopen jaren een reeks beslissingen genomen om de opleidingscapaciteit uit te breiden. De maximale instroom voor de studie geneeskunde bedraagt in 2002 2.400 en ligt 40% hoger dan enkele jaren geleden. De instroomcapaciteit voor specialistenopleidingen neemt toe met ruim 300 (50%). De capaciteit van de huisartsenopleiding wordt verhoogd van 325 in 1998 tot 670 in 2004. Voor verloskundigen verdubbelt de instroom van 120 in 1999 naar 240 in 2002. Het aantal opleidingsplaatsen voor tandartsen is met een derde toegenomen.

Vernieuwing van het zorgstelsel De kloof tussen vraag en aanbod van zorg kan niet alleen worden opgelost met extra geld en extra personeel. Ook de organisatie van het zorgsysteem moet op een aantal punten veranderen. Zowel in de langdurige zorg (de AWBZ) als in de curatieve zorg is een modernisering in gang gezet, gericht op meer zorg-op-maat, meer flexibiliteit en meer mogelijkheden voor ketenzorg. De aanbodregulering wordt langzamerhand losgelaten ten gunste van vraagsturing vanuit de patiënten. Verzekeraars hebben de ruimte gekregen om ­ onder voorwaarden ­ de zorg in te kopen die nodig is om aan de vraag te kunnen voldoen. Er liggen inmiddels ook voorstellen voor een nieuw verzekeringsstelsel dat hierop aansluit en waarmee een nieuw kabinet direct aan de slag kan.

12



Informatievoorziening

Onderwijs

Intensiveringen
Veel extra geld is in de afgelopen jaren naar het onderwijs gegaan. In 1995 bedroeg de begroting voor onderwijs, cultuur en wetenschappen 16,7 miljard euro. Dat bedrag is in 2002 opgelopen tot 23,1 miljard euro. Een basisschool met 220 leerlingen krijgt nu 660.000 euro tegen 544.000 euro in 1998. Het bedrag per leerling in het primair onderwijs is van nog geen 3.200 euro in 1998 gestegen naar
3.900 dit jaar. Voor een school in het voortgezet onderwijs met 1.300 leerlingen wordt dit jaar ruim 7 miljoen uitgetrokken; 540 euro per leerling meer dan vier jaar geleden. Per leerling in het voortgezet onderwijs is er 5.400 euro beschikbaar tegen 4.350euro in 1998. Scholen hebben niet alleen meer geld ter beschikking, gekregen, maar ook meer ruimte om dat naar eigen inzicht te besteden.
Voor ICT en materiële bekostiging (schoonmaak, inventaris, administratie, beheer en bestuur) in het primair en het voortgezet onderwijs en in het beroepsonderwijs en volwasseneneducatie is structureel 350 miljoen euro extra beschikbaar.

Aanpak lerarentekort
Een aanzienlijk deel van de extra investeringen in het onderwijs is naar de salarissen gegaan. Een belangrijke manier om het beroep van leraar aantrekkelijker te maken is simpelweg beter betalen. Daarom is er vorig jaar een CAO van ruim 1 miljard euro afgesloten waardoor leraren er fors op vooruit gaan. Naast een loonsverhoging en een eindejaarsuitkering zijn de carrièrelijnen ingekort. Daar profiteren vooral de jongere leraren van. Ook hebben de scholen een groter budget gekregen waarmee ze een eigen personeelsbeleid kunnen voeren. Een gemiddelde basisschool krijgt 26.000 euro, een brede scholengemeenschap met 2.300 leerlingen bijna 300.000 euro.
Het lerarentekort is een groot probleem en daarom zijn maatregelen genomen om dat weg te werken. In het jaar 2000 was de instroom in het onderwijs voor het eerst groter dan de uitstroom. In het basisonderwijs zijn inmiddels 6.000 herintreders en bijna 3.000 onderwijsassistenten aan de slag. Het aantal zij-instromers neemt snel toe. In het primair onderwijs, voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie werken dit jaar 320.000 mensen, tegen 270.000 in 1994. Het ziekteverzuim in het primair onderwijs is gedaald tot 8,7% en ligt daarmee weer op het niveau van 1999. In het voortgezet onderwijs is het ziekteverzuim teruggelopen tot onder de 8%, vergelijkbaar met dat van 2000.

Kleinere klassen/meer handen in de klas Een andere investering is de aanzienlijke verkleining van de klassen in de onderbouw van het basisonderwijs. Er is geld voor één leraar op 20 leerlingen, vergeleken met één op 26 vier jaar geleden. De gemiddelde groepsgrootte in de onderbouw ligt nu iets onder de 22 kinderen. Steeds meer scholen kiezen voor een extra leraar, onderwijsassistent of leraar in opleiding naast de groepsleraar, in plaats van verdere klassenverkleining. Volgens de onderwijsinspectie is dat goed voor de kwaliteit van het onderwijs.

Verbetering schoolresultaat allochtone kinderen De `onderwijskansen-aanpak' waar inmiddels 300 scholen bij zijn betrokken, boekt resultaat, zoals blijkt uit gegevens van het Sociaal Cultureel Planbureau. Daarnaast hebben allochtone kinderen hun achterstand in het basisonderwijs steeds meer ingelopen. Ze zijn nu gemiddeld in

13



Informatievoorziening

taal nog twee jaar en in rekenen een half jaar achter op Nederlandse leerlingen. Allochtone kinderen in Nederland rekenen beter dan allochtone kinderen in het vergelijkbare buitenland.

Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Kinderen met een achterstand die in de leeftijd van 2 tot 6 jaar een speciaal programma hebben gehad (de zogenoemde voor- en vroegschoolse educatie) presteren beter dan vergelijkbare kinderen die niet die extra aandacht hebben gekregen. In de periode 1998-2002 is er 210 miljoen euro uitgetrokken aan de VVE en inmiddels doen 356 gemeenten hieraan mee. Er is geld uitgetrokken om in de volgende kabinetsperiode 100.000 kleuters en peuters zo'n programma te laten volgen.

Computers op school
Acht jaar geleden was de computer nog iets exclusiefs in het onderwijs. Nu staat er op scholen gemiddeld één computer op tien leerlingen. Leraren hebben ermee leren omgaan en de scholen zijn nog voor komende zomer allemaal op kennisnet aangesloten, een breedbandige en beveiligde toegang tot het internet. Daarnaast is het ook mogelijk in bibliotheken en in zogeheten digitale trapveldjes in grote steden kennis te maken met de computer en met het internet. Met name voor kinderen die thuis geen computer of een aansluiting op internet hebben is dat belangrijk, zeker in een land dat met zijn diensteneconomie voorop wil lopen bij het gebruik van informatie- en communicatietechnologie.

Grote of kleine scholen
De laatste jaren is een ontwikkeling te zien van samenwerkingsverbanden van scholen en flexibele grotere scholen met kleine, overzichtelijke vestigingen. Scholen zijn weliswaar gegroeid of gefuseerd, maar het aantal leerlingen per gebouw is niet toegenomen. En het gebouw is voor de leerling de schoolgemeenschap. In het basisonderwijs ligt het gemiddeld aantal leerlingen per schoolgebouw op 160. In het voortgezet onderwijs komt het gemiddeld aantal leerlingen per gebouw uit op 320. Er zijn een aantal grote scholen die gemiddeld per gebouw 530 leerlingen tellen.

Minder bureaucratie, betere verantwoording Scholen groeien van starre, gesloten bastions uit tot moderne, open organisaties met verschillende soorten werknemers. Daarbij past meer ruimte voor een eigen beleid en minder voorschriften uit Zoetermeer. Bij ruimte hoort rekenschap en goede verantwoording ten opzichte van ouders, leerlingen en overheid. Daarom is de wetgeving aangepast en de inspectie van het onderwijs versterkt.

Bijstelling basisvorming en tweede fase voortgezet onderwijs Dit kabinet heeft de basisvorming en de tweede fase van het voortgezet onderwijs (vaak in de vorm van het studiehuis) aangepast. Daarmee is geluisterd naar de mensen om wie het gaat: leraren, leerlingen en ouders. Hierdoor kunnen scholen meer rekening gehouden met verschillen tussen leerlingen en wordt het overladen programma in de tweede fase verlicht. Scholen worden niet opgezadeld met wéér een nieuw onderwijssysteem; het bestaande blijft overeind met meer keuzevrijheid voor scholen.

Impuls beroepsonderwijs
Het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs is ingevoerd. Hierin zit 60 procent van de leerlingen in het voortgezet onderwijs. Op 200 scholen doen leerlingen die beter gedijen in een combinatie van leren en werken mee aan leer-werktrajecten: het bedrijfsleven wordt hiermee sterker betrokken bij het onderwijs. De samenwerking tussen vmbo en mbo is op gang

14



Informatievoorziening

gekomen en de doorstroom naar het mbo en hbo verbeterd. Het doel is om van de weg van vmbo naar mbo en tenslotte naar hbo een koninklijke route te maken, vergelijkbaar met havo/vwo ­ hbo/universiteit.

Bachelor-master en accreditatie Met de invoering van het nieuwe Bachelor-mastersysteem is Nederland een van de eerste landen die de afspraak nakomt om het hoger onderwijs binnen Europa af te stemmen. Voor studenten biedt het nieuwe systeem meer keuzes, om bijvoorbeeld een deel van hun studie aan een andere universiteit te volgen, in eigen land of daarbuiten. Een onafhankelijk accreditatieorgaan gaat alle opleidingen in het onderwijs keuren op kwaliteit. Alleen opleidingen die een kwaliteitskeurmerk hebben gekregen komen in aanmerking voor bekostiging door de overheid.

Veiligheid

Meer politie
Een kwart van de bevolking voelt zich wel eens onveilig, zo blijkt uit de Politiemonitor 2001. Het verschaffen van veiligheid is een kerntaak van de overheid. Daarom is het budget voor de politie sinds 1998 met 14% toegenomen tot 3,4 miljard euro in 2002; dat is een reële groei van 400 miljoen euro. De korpsen hebben een flinke aanwas van nieuw politiepersoneel gekregen. Reeds in de zomer van 2001 is de doelstelling - 3.400 medewerkers extra - behaald. De verwachting is dat er tot juli 2002 nog eens 1.000 politiemedewerkers zullen bijkomen. De politie zal dan op een sterkte zitten van ruim 45.000 fte, een sterktestijging van 11% ten opzichte van 1998. Bij de laatste CAO is bovendien afgesproken dat de werktijd (op vrijwillige basis) kan worden verlengd tot 38 uur. Landelijk levert dit de politie nog eens een extra capaciteit op van ruim 1200 fte.

Het gaat niet alleen om een numeriek sterke politie, de veiligheid moet ook toenemen door een efficiënt opererende politie. De doelstelling om - d.m.v. een doelmatigheidsoperatie - in de periode 1998-2002 binnen de korpsen 2.000 fte extra vrij te spelen ten behoeve van de uitvoerende politietaken zal naar alle waarschijnlijkheid worden gehaald. Medio 2000 stond de teller al op 1.650 fte.

Steviger justitieapparaat en meer cellen Het kabinet heeft voor de periode tot 2005 geld gereserveerd waardoor het justitieapparaat met enkele duizenden functionarissen kan worden versterkt. Met de reorganisatie van het openbaar ministerie is een nieuw evenwicht gebracht tussen de omvang van de ministeriële verantwoordelijkheid (zoals de aanwijzingsbevoegdheid van de minister van Justitie) en de wettelijke bevoegdheden van het Openbaar Ministerie in het strafproces. De modernisering van de rechterlijke organisatie heeft per 1 januari 2002 wettelijk haar beslag gekregen. De gerechten hebben de beheersverantwoordelijkheid voor de eigen organisatie overgenomen van de minister van Justitie. In 1994 was er nog een cellentekort. De celcapaciteit is van 1994 tot 2002 toegenomen van 11.188 naar 16.577.

Opsporing en strafrecht
Nieuwe wetgeving maakt het mogelijk hardnekkige criminele drugsverslaafden voor langere tijd gedwongen te plaatsen in een specifieke inrichting. Justitie heeft meer armslag bij bestrijding van grootschalige openbare ordeverstoringen. De maximumstraffen in het strafrecht worden herzien. Zo gaat het maximum voor dood door schuld omhoog van negen maanden naar twee

15



Informatievoorziening

jaar en tot vier jaar als de dood het gevolg is van roekeloosheid van de dader. De maximumstraf voor eenvoudige mishandeling wordt verhoogd van twee naar drie jaar. Om de nieuwe DNA-technieken voor de opsporing te benutten zijn in de afgelopen periode de mogelijkheden daartoe vergroot in wet- en regelgeving, zoals uitbreiding van het aantal strafzaken waarin DNA-onderzoek mogelijk is. Vonden er in 2001 nog enkele duizenden DNA-onderzoeken plaats, vanaf 2004 zullen dat er jaarlijks meer dan 40.000 zijn. Verder zijn er nieuwe kansen om oude, onopgeloste zaken op te helderen. Dat heeft in een aantal geruchtmakende gevallen al resultaat gehad. Tenslotte is met de wetsvoorstellen de basis gelegd voor een uitbreiding van de DNA-databank. De verwachting is gerechtvaardigd dat in de komende 5 a 10 jaar deze opslag zal uitgroeien naar ruim honderdduizend DNA- profielen. Dat betekent meer, snellere en efficiëntere opsporing.

Aandacht voor zedendelicten
De zedenpolitie is terug binnen de politie als een herkenbare eenheid. Bij de KLPD is een speciaal internetteam (cybercops) opgericht. De zedelijkheidswetgeving is herzien met o.a. de verhoging van de leeftijdgrens voor kinderpornografie van 16 naar 18 jaar. De aanpak kinderpornografie resulteerde ondermeer in een verdrievoudiging van het aantal zaken dat in behandeling is bij het OM. In 2001 zijn door grensoverschrijdende samenwerking 3 pedofiele netwerken opgerold.

Daling overlast softdrugs, intensivering bestrijding drugshandel Met onder meer het terugbrengen van het aantal coffeeshops, stringent vasthouden aan de criteria die gelden bij verkoop en tegengaan van illegale verkooppunten wordt getracht de overlast voor omwonenden terug te dringen. De aanpak van productie, distributie en handel in drugs is geïntensiveerd. De Unit Synthetische Drugs (USD) neemt jaarlijks meer XTC in beslag: in 2000 zijn 5,5 miljoen tabletten in Nederland en door internationale samenwerking meer dan 16 miljoen tabletten in het buitenland onderschept. Voor de bestrijding van de drugssmokkel via Schiphol is een plan van aanpak opgesteld. Hierbij worden twee sporen bewandeld: het voorkomen van smokkel enerzijds (door integrale controle van risicovluchten) en inbeslagname van drugs, berechting en detentie van drugskoeriers anderzijds (door uitbreiding van capaciteit en bevoegdheden).

Terrorisme
Dat bestrijding van terrorisme na de aanslagen in de Verenigde Staten voor het kabinet een nog grotere prioriteit heeft, blijkt uit het Actieplan Terrorismebestrijding en Veiligheid. Het totale budgettaire beslag van het actieplan bedraagt circa 90 miljoen euro per jaar. Een aantal VN- verdragen tegen terrorisme is goedgekeurd, zoals de verdragen tegen bomterrorisme en financiering van terrorisme. In de EU is overeenstemming bereikt over een Europees arrestatiebevel dat de snelheid van uitleveringsprocedures voor terrorisme vergroot. Verder worden in de Nederlandse wetgeving terroristische misdrijven afzonderlijk strafbaar gesteld en wordt de meldplicht voor ongebruikelijke transacties aangescherpt. Bij een acute terroristische dreiging komt er een uitbreiding van de identificatieplicht.

Grotestedenbeleid

Voor het beleid in de grote steden zijn meerjarige resultaatgerichte afspraken gemaakt. Daarvoor is bijna 7,5 miljard euro beschikbaar voor de periode 1999-2004. Uit gegevens van de monitor Grote Stedenbeleid blijkt dat de leefbaarheid, de veiligheid en langdurige werkloosheid zijn verbeterd in de aandachtswijken van de grote steden. Wanneer aan wijken in steden aandacht wordt besteed en met tal van maatregelen wordt getracht de

16



Informatievoorziening

leefbaarheid te verbeteren, dan helpt dat wel degelijk. Het groeiend aantal allochtone ondernemers is in dat opzicht een goed teken. Door het project `Onze buurt aan zet' leveren groepen burgers een actieve bijdrage aan de verbetering van de leefbaarheid en de veiligheid. Een van de doelstellingen van de stedelijke vernieuwing is om de selectieve uitstroom van midden ­en hogere inkomensgroepen tot staan te brengen om zo tot een minder eenzijdige bevolkingsopbouw te komen.

Asielzoekers

Met de nieuwe Vreemdelingenwet die sinds 1 april 2001 in werking is getreden zijn de asielprocedures verkort en gestroomlijnd. In 2001 is het aantal asielaanvragen gedaald van ruim 43.000 (in 2000) naar ruim 32.000. Als de meest recente trend zich voorzet zal het aantal asielaanvragen in 2002 uitkomen op 25.000. Dat is vergelijkbaar met de instroom begin jaren negentig. Het aandeel van Nederland in de totale asielinstroom in West-Europa is nu 8,3% (was 11,4 %). Het afdoeningspercentage in de aanmeldcentra gaat gestaag omhoog en is in 2001 gestegen tot 22 %.
Verder zijn er maatregelen genomen bij het terugkeerbeleid: aanscherping van procedures om voorzieningen voor uitgeprocedeerden te beëindigen, intensivering van identiteitsonderzoeken, meer gedwongen verwijderingen en terugname-overeenkomsten met landen van herkomst. Voor minderjarige asielzoekers zal er opvang komen die voorbereidt op terugkeer.

Integratie

Inburgering
Tijdens deze kabinetsperiode is aan de inburgering van minderheden, zowel van de nieuwe migranten als van hen die hier al enige tijd wonen, een krachtige impuls gegeven. Duizenden deelnemers hebben inmiddels inburgeringscursussen gevolgd. Met extra inspanningen is men er de afgelopen tijd in geslaagd een groot deel van de wachtlijsten die hiervoor bestonden weg te werken. Het budget voor cursussen voor de migranten die hier al langer wonen is opgelopen van bijna 6 miljoen euro per jaar naar 95 miljoen euro in 2002. Het accent ligt nu op verbetering van de uitvoering omdat het percentage uitvallers nog te hoog is. Voor de inburgering van nieuwe migranten is jaarlijks een bedrag van 136 miljoen euro beschikbaar. Voor deze groep zijn er geen wachtlijsten meer. Vanaf 1 januari 2002 moeten geestelijken die tijdelijk in Nederland verblijven en werken een verplicht inburgeringprogramma volgen dat is toegespitst op hun maatschappelijke positie. Omdat islamitische richtingen in meerderheid vertegenwoordigd zijn onder de etnische minderheden zal naar verwachting de grootste groep onder de geestelijken uit imams bestaan.

Werkloosheid minderheden daalt van 16 naar 10 procent De doelstelling om het verschil in werkeloosheid tussen allochtonen en autochtonen in deze kabinetsperiode te halveren is in 2001 behaald. Er zijn meer etnische minderheden aan de slag gekomen. De convenanten met het MKB (waardoor nu bijna 39.000 allochtonen extra een baan hebben) en met 100 grote bedrijven dragen hieraan bij. De geregistreerde werkloosheid en de langdurige werkloosheid dalen in de steden sneller dan het Nederlands gemiddelde.

17



Informatievoorziening

Modernisering openbaar bestuur

Het kabinet heeft betere voorwaarden gerealiseerd om te komen tot een meer democratisch, efficiënt en transparant openbaar bestuur. Na decennialange discussies is een begin gemaakt met een aantal bestuurlijke hervormingen. Ten eerste brengt de dualisering een impuls voor de gemeentelijke en provinciale democratie en de kwaliteit van het bestuur door een nieuwe rolverdeling tussen gemeenteraad en college van B&W, met bijvoorbeeld de mogelijkheid om wethouders van buiten de raad aan te stellen. De zelfde rolverdeling zal er ook komen tussen provinciale staten en gedeputeerde staten. De positie van de gemeenteraad en de burger is versterkt bij de benoeming van de burgemeester en burgers wordt de mogelijkheid van een raadgevend referendum geboden.

Publieke sector

In februari 2001 heeft de commissie-Van Rijn het rapport `Investeren in mensen en kwaliteit' uitgebracht, met aanbevelingen om knelpunten in de publieke sector op te lossen. Het kabinet heeft daarvoor vervolgens 1,8 miljard euro uitgetrokken. Dit geld wordt onder meer besteed aan het verbeteren van de arbeidsvoorwaarden en de personeelsvoorziening in de publieke sector, het werven van nieuwe arbeidskrachten en initiatieven om ziekte en arbeidsongeschiktheid te voorkomen.

Naast deze maatregelen ter oplossing van de problemen in de personeelsvoorziening heeft het kabinet besloten een meerjarig programma op te starten om de innovatie en kwaliteits- verbetering in de publieke sector extra stimulans te geven. Dit programma richt zich ondermeer op:

- modernisering en verbetering van personeelsbeleid en oplossing van knelpunten in de personeelsvoorziening;

- verbetering van de organisatie, efficiëntie en effectiviteit van de publieke sector;
- investeren in verbetering van management en sturing;
- ruime inzet van ICT en andere technologie om kwaliteit en efficiëntie te verbeteren;
- modernisering van publieke diensten en voorzieningen
- versterking van de klantgerichtheid van de publieke organisaties.
Maatschappelijke veranderingen

Inspelend op maatschappelijke ontwikkelingen hebben de laatste twee kabinetten op een aantal belangrijke terreinen wetgeving tot stand gebracht. Euthanasie is, mits wordt voldaan aan zorgvuldigheidseisen, niet langer strafbaar, tegelijkertijd zorgt de overheid voor effectieve bescherming van het menselijk leven. Het burgerlijk huwelijk is opengesteld voor paren van gelijk geslacht (`homohuwelijk').

18



Informatievoorziening

Sport en Cultuur

Sport in gemeenten
Het sportbudget is verdrievoudigd van 23 miljoen euro in 1998 naar 72 miljoen euro in 2002. Driekwart van dit bedrag is gebruikt als impuls voor gemeenten en sportbonden om meer mensen aan het sporten te krijgen en de 30.000 sportverenigingen beter te ondersteunen. De rest van het bedrag gaat naar de topsport in Nederland voor de verbetering van de leef- en trainingsomstandigheden van topsporters en het realiseren van topsportaccommodaties

Cultuur
Er is veel extra geld naar cultuur gegaan, ruim 143 miljoen euro. Daarmee is meer ruimte gekomen voor nieuwe instellingen en voor culturele diversiteit. Er zijn 170 nieuwe instellingen bijgekomen, 34 daarvan zijn multicultureel. Ook voor monumentenzorg is meer geld beschikbaar gekomen (ruim 200 miljoen euro bij het regeerakkoord en nog eens ruim 45 miljoen daarna). Het Rijksmuseum wordt gerenoveerd en musea hebben een groter budget voor de aankoop van belangrijke Nederlandse kunstwerken gekregen (45 miljoen euro).

Infrastructuur

Aanpak files
Aan het begin van deze kabinetsperiode is 33 miljard euro aan investeringen in nieuwe wegen en openbaar vervoer over heel Nederland afgesproken voor de periode tot 2010. In 2000 is daar een bedrag van 6 miljard euro bijgekomen voor het bereikbaarheidsoffensief Randstad, evenwichtig verdeeld over wegen en spoor. Hierdoor worden projecten als de Tweede Coentunnel en de A4 Midden Delfland mogelijk. Er zijn regionale mobiliteitsfondsen ingesteld, waaruit vele regionale en lokale verkeersprojecten worden gefinancierd.

Er is de afgelopen vier jaar een aantal nieuwe wegen aangelegd (58 kilometer) en verbreed (114 kilometer aan extra rijstroken). Veel wegen worden nu en in de komende jaren aangelegd. Via de modernste technieken (zoals spitsstroken en een uitbreiding van de verkeerssignalering) neemt de doorstroming op de wegen toe. Het aantal files heeft zich gestabiliseerd in 2000 ondanks een groei van de mobiliteit. Ook de gemiddelde lengte en duur van files is ongeveer gelijk gebleven.
In 1990 waren er in Nederland 5,8 miljoen motorvoertuigen, een decennium later lag dat aantal op bijna 8 miljoen, aldus het CBS.

Openbaar vervoer
Er is veel geld geïnvesteerd in het openbaar vervoer. De sporen tussen de vier grote steden zijn of worden verdubbeld en er is geld beschikbaar gekomen voor lightrail in de regio's rondom de grote steden: Noordzuidlijn en Regionet (Amsterdam), Randstadspoor (Utrecht), Agglonet (Den Haag), Randstadrail (Rotterdam-Den Haag) en de Rijn-Gouwelijn. Daarnaast is de snelle busverbinding Zuidtangent tussen Haarlemmermeer en Amsterdam in gebruik genomen. Verder zijn de bouwwerkzaamheden voor de Hogesnelheidslijn Zuid gestart. Ook is besloten de Hanzelijn (Lelystad-Zwolle) aan te leggen en is geld gereserveerd voor een snelle treinverbinding met het Noorden (Zuiderzeelijn). Tenslotte is er extra geld gekomen voor een spoortunnel onder Delft.

In de loop van 2001 bleek de NS zich niet te kunnen houden aan de met de minister gemaakte prestatieafspraken. Toen de NS ook de bijgestelde doelstellingen niet bleek te halen, is de

19



Informatievoorziening

leiding van de NS begin 2002 opgestapt. De minister heeft een tijdelijke Raad van Commissarissen ingesteld die een interim-manager heeft benoemd om schoon schip te maken bij de NS. De minister heeft daarnaast een wet ingediend om de verantwoordelijkheden rond het spoor duidelijk te maken. Doel is de kwaliteit van de dienstverlening te verhogen.

Er is extra geld uitgetrokken voor het vergroten van de veiligheid op stations en in de treinen en trams. Er zijn conducteurs bijgekomen en het cameratoezicht is uitgebreid. In 2003 wordt de chipcard voor het openbaar vervoer ingevoerd.

Water
Na de overstromingen in 1995 heeft het kabinet besloten de bewoners van het rivierengebied nog beter te beschermen tegen hoog water. Inmiddels is ruim 700 kilometer dijk verzwaard of verhoogd. Met nieuwe technieken voor de handhaving van de kust en beheer van de duinen wordt de aantasting van kustlijn met succes tot staan gebracht. Om de bescherming tegen hoog water in de toekomst te garanderen, heeft het kabinet voor een radicaal andere aanpak gekozen. Het gaat niet langer uitsluitend om technische maatregelen, maar het water krijgt in de toekomst meer ruimte, om te beginnen in het gebied van de grote rivieren. Daarvoor zijn extra middelen vrijgemaakt (bijna 1,3 miljard euro).

Verkeer veiliger
Ondanks de groei van de mobiliteit is het aantal verkeersslachtoffers gedaald (van 1252 in 1993 naar 1082 in 2000). Maatregelen die daaraan hebben bijgedragen zijn o.a. het veiliger maken van de infrastructuur (rotondes, drempels, 30km-zones), dodehoekspiegels op nieuwe vrachtwagens en subsidies voor bestaande, een inhaalverbod op ruim de helft van de snelwegen voor vrachtwagens en een verbod op mobiel bellen met de hand tijdens het rijden. Voor het vergroten van de veiligheid van spoorwegovergangen is 400 miljoen euro beschikbaar gesteld.

Schiphol
Schiphol kan verder groeien binnen harde en duidelijke milieu- en veiligheidsgrenzen, waarop wordt toegezien door de onafhankelijke Inspectie Verkeer en Waterstaat. Wanneer volgend jaar de vijfde baan op Schiphol gereed is, daalt het aantal mensen dat last heeft van geluidsoverlast Er is een einde gemaakt aan het gedoogbeleid rond Schiphol, zoals duidelijk werd in 2000, toen de minister van Verkeer en Waterstaat de luchthaven een boete oplegde.

Leefomgeving

Milieu
Op het gebied van milieu is grote vooruitgang geboekt. In het nieuwe Nationaal Milieu Beleidsplan 4 (NMP4) zijn de milieuproblemen beschreven en staan concrete aanbevelingen voor veiligheid en gezondheid, en regels voor productie, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen (zoals chloor, ammoniak en vuurwerk). Verder blijkt uit het NMP4 dat het is gelukt om de uitstoot van een aantal gevaarlijke stoffen te beperken, ondanks de economische groei. De emissies van zwaveldioxide, stikstofoxiden, vluchtige organische stoffen, zware metalen en fijn stof dalen al jaren.
Daardoor werd een aantal ingrijpende problemen beheersbaar gemaakt. Zo daalde het aantal dagen met smogalarm drastisch en kwamen er aanzienlijk minder verzurende stoffen vrij. Lucht en water werden schoner.
Een uitzondering vormt de emissie van kooldioxide. Die groeit nog steeds, maar de toename ligt wel beduidend lager dan het percentage van de economische groei. Uit evaluatie van het klimaatbeleid blijkt dat het Nederlandse beleid een aanzienlijk effect heeft gehad. Het kabinet

20



Informatievoorziening

heeft voldoende vertrouwen dat met het huidige beleid de doelstellingen om de uitstoot van broeikasgas te reduceren (Kyoto) kan worden gerealiseerd. Voor alle broeikasgassen bij elkaar opgeteld is de laatste jaren sprake van een stabilisatie. Met de liberalisering van de energiemarkt kunnen consumenten zelf kiezen van welke aanbieder zij stroom afnemen. Dat heeft bijvoorbeeld geleid tot een toename van het aantal mensen dat kiest voor groene stroom: binnen één jaar tijd van 100.000 huishoudens naar 750.000 huishoudens.
Het fiscale stelsel is in 2001 `vergroend'. Milieubelastende activiteiten werden zwaarder belast, milieuvriendelijk gedrag beloond. 15% van de rijksbelastingen kwam in 2001 uit groene belastingen. Dat was in 1990 nog maar 8,6%. Die opbrengsten zijn enerzijds ingezet voor een algemene lastenverlichting (verlaging van loon- en inkomstenbelasting) en anderzijds voor groen beleid, zoals uitbreiding van bestaande regelingen (regeling willekeurig afschrijving milieu-investeringen, energie-investeringsaftrek en groen beleggen) en invoering van nieuwe fiscale faciliteiten (milieu-investeringsaftrek, duurzame ondernemersaftrek, energie premieregeling en subsidie op de aanschaf van schone en zuinige auto's).

Veiligheid
De rampen in Enschede en Volendam hebben het belang van de veiligheid van de leefomgeving onderstreept. Het kabinet heeft op het gebied van de rampenbestrijding (via wetgeving) een einde gemaakt aan vrijblijvendheid. Dit onder meer door risico-inventarisaties en beheersplannen verplicht te stellen. Ook is het toezicht op gemeentelijke rampenplannen versterkt via controle door de provincies. Hierdoor hebben gemeenten hun rampenplannen versneld geactualiseerd of zijn daarmee bezig. Er komt een nieuw, digitaal, landelijk dekkend systeem dat een optimale mobiele communicatie mogelijk maakt tussen politie, brandweer, geneeskundige diensten en marechaussee. Het rijksbudget voor de rampenbestrijding is toegenomen van circa 45 miljoen euro in 1998 naar ruim 105 miljoen euro per jaar in 2003. Vooral de regionale hulpverleningsdiensten hebben door extra investeringen (45 miljoen euro) een grote sprong voorwaarts kunnen maken. Voor veiligheid van vuurwerk is een bedrag opgenomen van ruime 113 miljoen euro voor de periode 2001-2005.

Dit jaar is 450 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de sanering van ongewenste bestemmingen, zoals chemische fabrieken in de buurt van een woonomgeving. Om effectief toezicht uit te oefenen zijn organisatorische verbeteringen tot stand gebracht, zoals het samenvoegen van inspecties. De oprichting van een onafhankelijke Onderzoeksraad voor Veiligheid staat in de steigers. Ook in het afleggen van verantwoording is voorzien door de jaarlijks terugkerende handhavingbrief van de Inspectie. Op lokaal niveau zal het belang van een goede uitvoering van toezicht en handhaving inmiddels onderkend moeten worden.

Wonen
De burgers krijgen meer te zeggen over hun woning en hun woonomgeving. Voor veel kleine bouwsels (bijvoorbeeld dakkapellen en kleine schuurtjes) en verbouwingen is binnenkort geen vergunning meer nodig. Huurders mogen verbeteringen in hun huurwoning aanbrengen als die de waarde van de woning niet aantasten, bij verhuizing hoeft de woning dan niet meer in de oorspronkelijke toestand teruggebracht te worden en er zijn afspraken gemaakt om een groot aantal huurwoningen aan huurders die dat willen te verkopen. De gemiddelde huurverhoging is de afgelopen jaren gedaald van 3,4% in 1998 tot 2,7% in 2001. Dit jaar zal de huurverhoging lager liggen dan de inflatie. Het bedrag aan huursubsidie is gestegen van 1,3 miljard euro in 1998 tot 1,5 miljard euro in 2000. Het niet-gebruik van deze subsidie door burgers die er wel recht op hadden, is teruggelopen. Verder is de regeling klantvriendelijker geworden door minder papieren rompslomp.

21



Informatievoorziening

Natuur en ruimtelijke ordening In een dichtbevolkt en -bebouwd land moet spaarzaam worden omgegaan met groene en open gebieden. Met het creëren van aaneengesloten natuurgebieden (ecologische hoofdstructuur), de verwerving van recreatie- en staatsbossen en de aankoop van gronden rondom de steden en in agrarische gebieden toont het kabinet dat het oog heeft voor de ontwikkeling van natuur. In de periode 1994-2002 zijn de uitgaven voor natuurbeleid gestegen van 300 miljoen euro naar 580 miljoen euro.
Met de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening heeft het kabinet een visie neergelegd voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland in de komende dertig jaar. De wettelijke basis voor de uitvoering van de plannen krijgt vorm met de fundamentele herziening van de Wet Ruimtelijke Ordening.

Landbouw en voedsel
Gedurende de periode 1994-2002 heeft in de landbouwsector een fundamentele omslag plaatsgevonden van een op aanbod gericht naar een vraaggericht beleid. Ook is een verschuiving in gang gezet van prijs- en inkomenssteun naar plattelandsontwikkeling. Er is achterstallig onderhoud gepleegd en nieuwe perspectieven naar duurzaamheid zijn geopend. Voor de biologische landbouw is in de periode 1998-2004 125,5 miljoen euro uitgetrokken. Met dit alles is de landbouw getransformeerd tot een sector die midden in de samenleving staat en worden perspectieven geboden voor een herinrichting van delen van het platteland. Met de invoering van het stelsel van de mestafzetcontracten, de opkoop van het mestoverschot en de sloop van stallen heeft het kabinet de doelstellingen van het mestbeleid binnen bereik gebracht. Zo bedroeg het de totale mestproductie in kilo's fosfaat/ stikstof in 1995 209 miljoen kilo resp. 571 miljoen kilo, in 2000 was dat 185 resp. 429 miljoen kilo. In 2003 zal dat uitkomen op 162 resp. 378 miljoen kilo.

Voedselveiligheid
Recente crises hebben de voedselveiligheid hoog op de agenda gezet. Door goede etikettering, een strakke aanpak van het BSE-probleem en een aanscherping van maatregelen ter voorkoming van dierziekten zijn normen gesteld om te garanderen dat de producten die op de markt komen veilig zijn. Met de oprichting van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit komen expertise, toezicht en handhaving in één hand.

Moderne technologieën

ICT
Nederland is een diensteneconomie en dat uit zich onder meer in een groot aanbod van informatie- en dienstverlening via elektronische media. Ook bij de overheid wordt inmiddels volop van moderne informatie- en communicatiemiddelen gebruikt gemaakt. De rijksoverheid heeft gestimuleerd dat een steeds groter aantal gemeenten aanwezig is op het internet. De site www.overheid.nl geeft toegang tot alle informatie die van de verschillende overheden op het internet te vinden is. Aan het eind van dit jaar zal ongeveer 25 procent van alle publieke dienstverlening (denk aan uittreksels geboorteregister) door de overheid elektronisch verlopen. De belastingdienst biedt al sinds enige jaren de mogelijkheid om langs elektronische weg aangifte te doen; van deze mogelijkheid wordt in toenemende mate gebruik gemaakt. De overheid werkt aan de ontwikkeling van een elektronische handtekening en een beveiligde infrastructuur om een betrouwbare en vertrouwelijke elektronische communicatie mogelijk te tussen overheid, burgers en bedrijfsleven. Om fraude met het paspoort tegen te gaan wordt gewerkt aan de toepassing van biometrische kenmerken zoals vingerafdrukken. Bij de invoering


---



Informatievoorziening

van het nieuwe paspoort is daar al rekening mee gehouden. Behalve veiliger is het nieuwe paspoort ook goedkoper geworden.

Telecommunicatie
Door de vrije markt is de concurrentie gestimuleerd en zijn de beltarieven gedaald. Dat geldt met name voor de tarieven voor internationaal bellen. Circa 12 miljoen Nederlanders hebben inmiddels de beschikking over een mobiele telefoon en kunnen kiezen uit vijf netwerken. Nederland behoort wereldwijd tot de koplopers wat betreft het aantal huishoudens dat is aangesloten op het internet.

Internationaal beleid

Europese samenwerking
Traditioneel is Nederland ambitieus waar het gaat om de Europese samenwerking en de Europese partners weten dat ook. Nederland heeft zich altijd constructief opgesteld in de verschillende stadia van het Europese integratieproces. Financiële soliditeit (Stabiliteitspact) en solidariteit (financiële bijdragen aan de EU) zijn samen met gezonde economische verhoudingen (landbouwpolitiek, concurrentie in de EU) constante factoren in de Nederlandse opstelling.

Schuldverlichting
Nederland loopt voorop in het kwijtschelden en saneren van schulden van de armste ontwikkelingslanden. In de periode 1998-2001 werd voor ruim 700 miljoen euro kwijtgescholden. Mede dankzij de Nederlandse inzet betalen 23 arme landen met zware schulden gemiddeld 30 procent minder aan rente en aflossingen, waarmee meer geld beschikbaar komt voor sociale sectoren.

Ontwikkelingssamenwerking
Er is meer coherentie bereikt tussen ontwikkelingssamenwerking en de overige beleidsterreinen. Nederland heeft een beslissende rol gespeeld bij het versterken van de armoedefocus van het IMF en de Wereldbank, bij het openen van de Europese markt voor producten uit de minst ontwikkelde landen en bij de formulering van patentbescherming in WTO op een wijze die de betaalbaarheid van medicijnen voor ontwikkelingslanden niet in de weg staat.
De bilaterale hulp is geconcentreerd op arme ontwikkelingslanden met goed bestuur en beleid, waarbij wordt aangesloten op de armoedestrategieën van deze landen zelf. Hiermee is de hulp aan de Sub-Sahara met 50% verhoogd en de hulp aan basisonderwijs verviervoudigd, waardoor miljoenen kinderen in Afrika, Indonesië en India, naar school gaan dankzij Nederlandse steun. Nederland maakt zich sterk om rijke landen ertoe te bewegen meer hulp te geven met als inzet het bereiken van de internationaal overeengekomen VN-norm van 0,7% van het BNP aan zuivere ontwikkelingshulp (Nederland zelf besteedt al jaren 0,8% van het BNP aan ontwikkelingshulp). Dankzij inspanningen van Nederland hebben de EU-lidstaten een verklaring aangenomen waarin zij zich committeren aan een tijdpad voor het halen van die doelstelling.

Internationale rechtsorde
Nederland speelt een aanzienlijke rol bij het moeizame proces van wederopbouw in de Balkan, door financiële ondersteuning en een militaire aanwezigheid. Nederland heeft herhaaldelijk aandacht gevraagd voor de instabiele situatie op de Molukken. In de afgelopen periode is Den

23



Informatievoorziening

Haag uitgegroeid tot juridische hoofdstad van de wereld met de vestiging van onder meer het Joegoslavië Tribunaal en het Internationaal Strafhof.

Operaties
In de afgelopen vier jaar is een groot beroep gedaan op de krijgsmacht: zo'n 20.000 militairen zijn uitgezonden. Hierbij ging het niet alleen om klassieke 'blauwe' vredesmissies, maar ook om vredesafdwinging. In maart 1999 greep de Navo in tijdens de Kosovo-crisis en vlogen Nederlandse F-16's talrijke missies om het Servische geweld tegen de Albanese minderheid te keren. Van de Kosovo-force die de vluchtelingen vervolgens op de grond bescherming bood, maakten ruim 1.600 Nederlanders deel uit. Gedurende de hele laatste kabinetsperiode neemt een Nederlands bataljon deel aan de Navo-macht in Bosnië. Ook in Albanië (ruim 500), Macedonië (250 en 200 voor een evacuatiemacht voor Kosovo) en Cyprus (100) zijn Nederlandse militairen ingezet. In Ethiopië en Eritrea legden ruim 1.000 Nederlandse militairen gedurende een half jaar de basis voor de VN-vredesmacht Unmee. Nederland heeft ook gehoor gegeven aan Amerikaanse verzoeken om militaire steun in de strijd tegen het terrorisme en
1.400 militairen aangeboden. Naast het aanbod aan de VS, heeft Nederland ook positief gereageerd op het verzoek om ruim 200 militairen deel te laten uitmaken van de vredesmacht ISAF in Kaboel. Ook binnen de landgrenzen is de afgelopen jaren een belangrijk beroep op de krijgsmacht gedaan (wateroverlast, MKZ), in het bijzonder op de Koninklijke marechaussee (Schiphol, bolletjeslikkers), die om die reden wordt uitgebreid.

Betere arbeidsvoorwaarden defensiepersoneel De arbeidsvoorwaarden bij Defensie zijn verbeterd. In drie CAO's is de loonsom met zo'n 20% gestegen. De werving is de afgelopen jaren een punt van zorg geweest, maar de trend lijkt zich gunstig te wijzigen en de wervingsresultaten trekken aan. Het personeelsbeleid is gemoderniseerd en de procedure voor de werving en selectie is verkort.

24