Gemeente Utrecht

PERSGESPREK COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Dinsdag 02 april, 16.00 uur

Perskamer 1.03, Stadhuis

Geannoteerde agenda naar aanleiding van de vergadering van het college van burgemeester en wethouders d.d. 2 april 2002.


1. Budgetvrijgave woonvoorziening voor verslaafde vrouwen aan Baden Powellweg

Om de bouw en inrichting van de tweede woonvoorziening (hostel) voor verslaafden te realiseren, vraagt het college van b en w de raad akkoord te gaan met een krediet van EUR 2.000.000. Het betreft de tijdelijke woonvoorziening aan de Baden Powellweg 1c die vanaf september 2002 geleidelijk onderdak gaat bieden aan vijftien drugsverslaafde dakloze vrouwen. Omdat de toekomstige bewoonsters een kwetsbare groep vormen, zal het ontwerp van het gebouw gericht zijn op het creëren van een veilige woonomgeving.

Het college heeft ook ingestemd met het beheerplan voor de Baden Powellweg. Het beheerplan is opgesteld door de Beheergroep Baden Powellweg waarin alle belanghebbende partijen (omwonenden, bewoners van de voorziening, exploitant, politie en gemeente) zitting hebben. Samen hebben zij afspraken gemaakt over het beheer van de omgeving. Als de woonvoorziening opengaat en er doen zich problemen voor in de sfeer van veiligheid en leefbaarheid die direct verband houden met de voorziening, dan kan de beheergroep maatregelen voorstellen om die situatie het hoofd te bieden. Om eventuele veranderingen te meten, vindt er dit voorjaar een nulmeting plaats.

Met het vestigen van woonvoorzieningen in de wijken wil het college overlast van dakloze verslaafden tegengaan en deze groep tegelijkertijd een menswaardiger bestaan bieden.

De gemeenteraad besloot op 27 september 2001 om aan de Baden Powellweg
1c een 24-uursopvangvoorziening voor vijftien verslaafde dakloze vrouwen te vestigen. Het betreft een tijdelijke voorziening voor de duur van maximaal vijf jaar. Na vijf jaar verhuizen de bewoonsters naar een andere locatie elders in de stad.


2. Gemeentelijk kampeerbeleid vastgesteld
Het college van b en w heeft de notitie Kampeerbeleid Gemeente Utrecht vastgesteld. De notitie geeft houvast bij het toetsen van aanvragen door individuen en instellingen, bijvoorbeeld om een camping te beginnen of om bij de eigen boerderij kampeergelegenheid te bieden. Tevens geeft de notitie informatie aan stedenbouwkundigen om bestemmingsplannen te voorzien van een kampeerparagraaf. Tot nu toe ontbrak gemeentelijk kampeerbeleid omdat er tot 2001 nauwelijks buitengebied was dat voor kamperen in aanmerking kwam. Dat is veranderd sinds de samenvoeging van Vleuten-de Meern. Bovendien is er de ontwikkeling van Fort aan de Klop tot 'rugzakcamping' waarvoor nu inspraakprocedures lopen.

Het kampeerbeleid dat nu vastgesteld is, onderscheidt grote (reguliere) kampeerterreinen en kleinschalig kamperen. Bij grote kampeerterreinen is een gemeentelijke kampeervergunning nodig. Het bestemmingsplan moet het kamperen uitdrukkelijk toestaan. Camping de Berekuil is het enige grote kampeerterrein binnen de stadsgrenzen van Utrecht. De gemeente voert een terughoudend beleid voor de vestiging van nieuwe grote terreinen, omdat het landschap rond Utrecht beschermd moet worden en er weinig beschikbare ruimte is.

Voor kleinschalig kamperen (o.a. ' kamperen bij de boer' ) is een vrijstelling of ontheffing van de gemeente nodig voor tien en bij uitzondering vijftien kampeerplaatsen. Ook hierbij wordt afgewogen of het cultuur- en natuurlandschap niet wordt aangetast.

Aan alle vormen van kamperen worden voorschriften verbonden, bijvoorbeeld voor hygiëne en gezondheid.


3. Het Julianapark wordt weer mooi
Het college van b en w hebben besloten een krediet ter beschikking te stellen van EUR 300.000 om het beheerplan Julianapark uit te werken. Bewoners kunnen meepraten over het aanzien van hun park.

Een van de tien beloftes van dit college is dat de parken van Utrecht opgeknapt zullen worden. Er wordt al hard gewerkt aan park Transwijk. Het Julianapark is het volgende grote stadspark dat onder handen wordt genomen. Voor het Julianapark is al een beheervisie opgesteld, waarbij buurtbewoners een belangrijke rol hebben vervuld. Er is vanuit de buurt een grote betrokkenheid bij het Julianapark. In de beheersvisie zijn met name de volgende zaken aan de orde gesteld: meer bescherming en zorg van het park, vernieuwen van de belangrijkste voorzieningen, een verbeterde beplanting, een betere aansluiting op de omgeving realiseren, het verbeteren van het watersysteem, de paden en de gebouwde objecten aanpakken.

Met het krediet zal deze visie op het park worden uitgewerkt in concrete maatregelen. De verwachting is dat na vaststelling van het beheersplan de eerste spade snel de grond in gaat om het park nieuw aanzien te geven.


4. Waterplan van start
Het college van b en w heeft besloten een waterplan op te gaan stellen op basis van een plan van aanpak dat is opgesteld door alle partijen die betrokken zijn bij water in de stad.

Het opstellen van een waterplan voor de stad Utrecht is een van de punten uit het collegeprogramma "Utrecht in uitvoering".

Als eerste stap werd gestart met het opstellen van een plan van aanpak. Hiertoe werden alle partijen die betrokken zijn bij water (hetzij als beheerder/overheid, hetzij vanuit belangenbehartiging) uitgenodigd voor een startbijeenkomst. Utrecht kent geen gezamenlijke benadering voor het beheer en gebruik van water. Dit werd door de aanwezigen bij de startbijeenkomst als een gemis ervaren. Alleen al vanuit dat inzicht was duidelijk dat er bij alle partijen behoefte bestaat aan een waterplan. Water is een wezenlijk en beeldbepalend onderdeel van de leefomgeving in de stad. Een aantrekkelijke leefomgeving met ruimte voor recreatieve mogelijkheden, natuurwaarden en andere aan water gerelateerde functies vraagt daarom aandacht en zorg voor het water in de stad. Zonder samenwerking lukt dat niet, want het water in de gemeente Utrecht is in handen van verschillende organisaties.

Het waterplan wordt opgebouwd uit drie delen: 1. een 'watervisie', waarin de ambities en doelstellingen komen te staan 2. een strategie, om de beleidsdoelstellingen uit te voeren en 3. een actieplan, dat het karakter krijgt van een uitvoeringsprogramma voor een aantal jaren. Het college verwacht dat de vroegtijdige, integrale betrokkenheid bij het opstellen van het plan door alle betrokken partijen uiteindelijk grote winst betekent voor het gebruiken en beheren van het water in Utrecht.


5. Voorbereidingskrediet kindercluster 't Zand in Leidsche RIjn
Het college van burgemeester en wethouders heeft besloten om een voorbereidingskrediet van EUR 1.124.000 beschikbaar te stellen om de voorbereiding van kindercluster 't Zand in Leidsche Rijn te starten. Dit kindercluster moet gelijktijdig worden opgeleverd met de eerste in deelgebeid Het Zand op te leveren woningen.

Het Kindercluster zal huisvesting bieden aan een opnebare en een Montessoribasisschool, een vrijetijdscentrum, een kinderdagverblijf, een sportzaal een vestiging van Stichting Maatschappij Zanbergen, een instelling voor jeugdhulpverlening. De ruimtelijke opzet van het kindercluster volgt de uitgangspunten van het Forumconcept.


6. Kredietaanvraag HOV-netwerk
Het college van b en w stemt in met het vrijgeven van een krediet van EUR 1.484.862 voor de uitvoering van het HOV-werkprogramma 2002. Dit jaar worden ook de voorbereidingen gestart voor het tracégedeelte dat de Vleutenseweg, via de nieuw aan te leggen brug bij de Majellaknoop, met Leidsche Rijn moet gaan verbinden.

In Leidsche Rijn zijn de voorbereidingen gestart om vanaf 2004 de verbinding tussen Veldhuizen en Utrecht CS gereed te hebben. Het HOV zal voorlopig gaan rijden via een aan te leggen busbaan bij knooppunt Hooggelegen, de Maarten Luther Kinglaan en het 24 Oktoberplein. Ook de aansluitingen met de Papendorpsebrug moeten begin 2004 met de oplevering van de brug gereed zijn. Uiteindelijk wordt in 2004/2005 een HOV-verbinding gerealiseerd via het 5 Mei Plein, Anne Frank Plein en de van Zeijstweg.

Na veel jaren van voorbereiding worden de contouren van het netwerk van hoogwaardig openbaar vervoer (HOV) in Utrecht steeds beter zichtbaar. Op 10 juni 2001 werd een nieuwe mijlpaal bereikt met de oplevering van de HOV-baan tussen Utrecht CS en De Uithof. Met de realisatie van een aaneengesloten HOV-netwerk door de stad wordt de aantrekkingskracht van het openbaar vervoer vergroot en tegelijkertijd de leefbaarheid en bereikbaarheid van de stad bewaakt. Terwijl het tracé door de binnenstad is opgeleverd, zijn andere onderdelen in de realisatie- of voorbereidingsfase.

Het voorstel voor het vrijgeven van een krediet voor het HOV-werkprogramma 2002 komt ook aan de orde in de Commissie Stationsgebied, Leidsche Rijn , Verkeer en Vervoer.


7. Plan herinrichting Jutfaseweg gereed
Het college van b en w stemt in met het voorlopig ontwerp voor de herinrichting van de Jutfaseweg. In dit voorlopige ontwerp is de bestuurlijke wens verwerkt om daar waar de fysieke ruimte het toelaat verhoogde fietspaden te maken. Bovendien komen er obstakels (zogenoemde `varkensruggen') die het parkeren van auto's op het fietspad verhinderen. De verhoogde fietspaden kunnen op ¾ deel van de Jutfaseweg worden aangebracht, op de overige plekken is de ruimte hiervoor te beperkt. Zowel de aanpassingen op de Jutfaseweg als de in voorbereiding zijnde maatregelen op de route Erzeijstaat/Vultostraat/Briljantlaan (o.a. aanbrengen van middeneilanden, markeringen en "koppen" op de parkeerhavens) zijn van dien aard dat de doorstroming niet of nauwelijks beïnvloed zal worden. Daarom

wordt verwacht dat de bestaande verkeersstromen zich in de nieuwe situatie op dezelfde wijze zullen verdelen over de parallel aan elkaar gelegen routes.

Het nu voorliggende voorlopig ontwerp voldoet aan de randvoorwaarden zoals die door de Commissie Stationsgebied, Leidsche Rijn, Verkeer en Vervoer in juni 2001 werden gesteld. Die randvoorwaarden waren dat herinrichting geen verschuiving van intensiteiten mag veroorzaken van verkeer naar de route

Erzeijstraat/Vultostraat/Briljantlaan en Rijnlaan (dus 50 km/uur en geen 30 km/uur op de Jutfaseweg en verkeer in tweerichtingen). Dat het nieuwe ontwerp moet voorzien in de aanleg van fietsvoorzieningen op hoofdfietsroute-niveau. Dat bij de aanleg van parkeerplaatsen de parkeerbehoefte voor bewoners maatgevend is. En dat de in december 2000 aangebrachte drempels moeten worden omgebouwd van 30 km/uur drempels tot 50 km/uur drempels. En uiteraard dat de handhaafbaarheid en bereikbaarheid van het ontwerp moet worden getoetst door alarmdiensten in de werkgroep Verkeerstechnisch Beheer.

Eind 2001 zijn de bewoners en belanghebbenden schriftelijk op de hoogte gebracht van de stand van zaken omtrent de herinrichting. Het ontwerp zal één keer met de meest directe betrokkenen worden bediscussieerd. Hierna vindt een formele inspraakavond plaats waarvoor een breder publiek wordt uitgenodigd. Het inspraaktraject over dit voorlopig ontwerp wordt gestart als de aangevraagde subsidie bij het BRU (Bestuur Regio Utrecht) wordt gehonoreerd en hiermee het beschikbare krediet toereikend is. De totale kosten van de herinrichting van de Jutfaseweg zijn geraamd op EUR 2.042.020.


8. Voorbereidingskrediet voor schoolwoningen in deelplan 2 in Vleuterweide
---

Het college van burgemeester en wethouders heeft besloten om een voorbereidingskrediet van EUR 421.000,= beschikbaar te stellen om schoolwoningen in Vleuterweide voor te bereiden. Schoolwoningen zijn tijdelijke schoolvoorzieningen die later de bestemming wonen krijgen. Dit krediet is nodig voor o.a. het schrijven van een projectopdracht, het projectprogramma, het ontwerpproces tot en met het definitief ontwerp en voor de verdere bouwvoorbereiding.

Het voorstel komt aan de orde in de Raadscommissie Ruimtelijke Ordening, Wonen, Grondzaken en Onderwijs
---


9. Nieuwe regels voor vrijmarkt op Koninginnedag.
Dit jaar wordt voor de 21e keer de Utrechtse vrijmarkt gehouden. De vrijmarkt in de binnenstad is ieder jaar weer een groot feest, waarbij veel mensen aanwezig zijn. Om overlast voor bewoners van het vrijmarktgebied te verminderen en in verband met de orde, veiligheid en gezondheid van het publiek zijn er wel een aantal regels voor de vrijmarkt. Deze regels zijn dit jaar op twee punten veranderd om de volksgezondheid te waarborgen:


1. Particulieren mogen geen zogenaamde bederfelijke waar meer verkopen.


2. Particulieren mogen geen alcoholhoudende drank meer verkopen.
Al een paar jaar heeft de gemeente in overleg met de Keuringsdienst van waren voorlichting gegeven over de eisen die wettelijk zijn gesteld aan de verkoop van bederfelijke etenswaren. Vorig jaar moest de Keuringsdienst van waren tijdens de vrijmarkt bijna 1.000 kilo eten in beslag nemen, die op een verkeerde manier werd bewaard of bereid. Het ging meestal om particulieren die op de vrijmarkt eten te koop aanboden. In overleg met de Keuringsdienst van waren is besloten om de verkoop van etenswaren alleen toe te staan aan (horeca)bedrijven die in het vrijmarktgebied gevestigd zijn en aan professionele handelaren die in het bezit zijn van een geldige CRK-kaart van het Centraal Registratiekantoor voor Ambulante Handel. Uiteraard gelden voor deze ondernemers de wettelijke regels ook en wordt op de naleving van deze regels gecontroleerd.

De verkoop van alcohol door particulieren is de afgelopen jaren erg toegenomen. De enorme verkoop en consumptie van bier uit blik leidt tot veel afval en bewoners hebben last van wildplassen, ondanks de aanwezigheid extra toiletten. Door de particuliere verkoop is alcohol te makkelijk verkrijgbaar voor te jonge mensen.

Verder blijven de al jaren geldende regels voor de vrijmarkt in grote lijnen hetzelfde. De vrijmarkt begint op 29 april a.s. om 18.00 uur. Voor die tijd mogen geen plekken gemarkeerd en ingenomen worden. De markt duurt op Koninginnedag tot 18.00 uur. De grenzen van het gebied zijn niet gewijzigd. Bij de voetbalkooi aan de Van Asch van Wijckskade is ruimte voor een kindervrijmarkt gereserveerd.

De gemeente vraagt de medewerking van alle bezoekers aan de vrijmarkt om de groenvoorzieningen in het gebied zoveel mogelijk te ontzien. De gemeente hoopt dat de vrijmarkt vooral een gezellig feest wordt en roept deelnemers op ludieke bezigheden te bedenken.


10. Gemeenschappelijke regeling Brandweer Regio Utrecht Land
De minister van Binnenlandse Zaken heeft in zijn beleidsnota rampenbestrijding 2000-2004 ("de veiligheidsketen gesmeed" - december 1999) het beleidsvoornemen neergelegd om in 2003 een congruente hulpverleningsregio tot stand te willen brengen. Daartoe moeten de regionale brandweren georganiseerd worden op de schaal van de politieregio's. Hetzelfde geldt voor de geneeskundige sector.

Omdat de eenwording van de verzorgingsgebieden van de beide regionale brandweren een belangrijke stap is om te kunnen komen tot een congruente hulpverleningsregio van Politie, Brandweer en GHOR in de regio Utrecht, hebben medio 2000 de besturen van de Regionale Brandweer Utrecht en de bestuurscommissie Brandweer van de Regionale Brandweer Eemland samen de intentie uitgesproken over te willen gaan tot het vormen van een nieuwe brandweerregio op de schaal van de Politie Regio Utrecht.

De leidende gedachte bij de harmonisatie van de brandweerregio's is dat de eerste verantwoordelijkheid voor het bestrijden van Rampen en zware ongevallen berust bij de lokale gemeente.

De burgemeester, burgemeester en wethouders en de raad gaan de gemeenschappelijke regeling aan, ieder voor zover hun bevoegdheden strekken.

Tenslotte moet het bestuur van de Regionale Brandweer Utrecht worden gevraagd de huidige regeling te liquideren.


11. Integrale notitie asielzoekers en vluchtelingen in de gemeente Utrecht

Het college van burgemeester en wethouders heeft besloten om de eerste opvang, maatschappelijke begeleiding en het inburgeringstraject van vluchtelingen te concentreren bij één loket. Dit loket is de Stichting Vluchtelingenwerk Utrecht.

Het college van burgemeester en wethouders is van mening dat deze concentratie van de begeleiding de integratie van vluchtelingen in de Utrechtse samenleving zal bevorderen. De alleenstaande minderjarige asielzoekers die inmiddels 18 jaar zijn geworden worden ook via dit loket begeleid. Het college heeft voor de begeleiding van deze laatste groep extra geld (EUR 68.067) uitgetrokken om de marginalisering van deze kwetsbare groep tegen te gaan.

Deze werkwijze zal in 2004 worden geëvalueerd.

Utrecht, 2 april 2002.