Partij van de Arbeid

Den Haag, 2 april 2002

BIJDRAGE VAN FRANS TIMMERMANS (PVDA) AAN HET NOTAOVERLEG OVER DE VERVANGING VAN DE F-16

ALGEMEEN

Een land dat in deze tijden ook internationaal zijn verantwoordelijkheid wil nemen kan niet zonder een goed defensie apparaat. Nog los van het feit dat bijdragen aan het voorkomen of stoppen van oorlogen elders, een morele verplichting is, mag je vaststellen dat op de lange duur onze eigen stabiliteit en veiligheid gevaar lopen als we te weinig doen aan de instabiliteit elders. Ontwikkelingssamenwerking en eerlijke handel zijn daarvoor essentiële instrumenten, evenals conflictpreventie, maar met alleen brandpreventie red je het niet, je hebt ook een goed uitgeruste brandweer nodig. De Nederlandse krijgsmacht moet daarom voorzien zijn van de noodzakelijke instrumenten om onze internationale verantwoordelijkheid met daden inhoud te kunnen geven. Daarom is wat de PvdA fractie betreft vandaag ook niet de discussie aan de orde over de wenselijkheid of onwenselijkheid van defensie uitgaven. Evenmin is aan de orde of jachtvliegtuigen al dan niet een bijdrage aan vrede en veiligheid kunnen bieden. Zonder F-16's zat Milosevic nog in zijn paleis in Belgrado en niet achter tralies in Den Haag. En hoewel jachtvliegtuigen maar een zeer beperkte rol in Afghanistan spelen, het luchtwapen als geheel heeft wereldwijd in de afgelopen jaren vaak een doorslaggevende rol gespeeld.

Wat vandaag ter beoordeling voorligt, is het besluit van het kabinet mee te doen in de verdere ontwikkeling van de JSF, een besluit met dusdanige financiële gevolgen, dat het naar het oordeel van het kabinet ook meteen betekent dat we kiezen voor de JSF als opvolger van de F-16. Wij zijn steeds van oordeel geweest dat, vanuit de optiek van defensie, een besluit over de opvolging nu niet nodig is. Noch in de antwoorden op de schriftelijke vragen, noch in hetgeen tijdens de hoorzitting op 11 maart naar voren gekomen is, vinden wij elementen die ons oordeel ondergraven, dus wij nemen aan dat het kabinet het met ons eens is dat militair gezien een besluit nog zeker vijf tot zeven jaar kan worden uitgesteld, zonder dat de continuïteit van onze defensie inspanning in gevaar komt. Er pleit veel voor een zo laat mogelijke beslissing. De discussie over de veiligheid in de wereld is na 11 september in een stroomversnelling geraakt. Nieuwe prioriteiten dienen zich aan, een nieuw gevoel van urgentie heeft zich meester gemaakt van de VS, maar ook van Europa. Deze nieuwe prioriteiten zijn nog maar zeer beperkt vertaald in beleidskeuzen voor de defensie van de betrokken landen. Evenmin is nu goed in te schatten welke van de vele langlopende projecten naar voren zullen worden gehaald, of juist lager op het prioriteitenlijstje zullen staan. Zelfs een land als de VS, dat zijn defensiebegroting met $ 48 miljard ophoogt, ontkomt niet aan het stellen van prioriteiten, zoals ook blijkt uit de plannen van de marine en de mariniers om de voorziene vloot van jachtvliegtuigen met 30% in te krimpen. De nieuwe prioriteiten van de Amerikaanse luchtmacht zijn vooralsnog onbekend, maar grotere nadruk op onbemande vliegtuigen lijkt wel vast te staan. Dit kan niet anders dan ook gevolgen hebben voor de bestaande plannen, waardoor de aantallen geplande JSF's ook bij de luchtmacht nog kunnen dalen. Als dat ook gaat in dezelfde orde van grootte als bij de andere krijgsmachtdelen, kunnen de gevolgen zeer ingrijpend zijn.

Overigens is het volstrekt terecht dat een land zijn defensieprioriteiten zo laat mogelijk vastlegt, ook wij zouden dat graag doen. Het punt is alleen, dat de Amerikanen met prioriteiten kunnen schuiven, omdat minder van het één, leidt tot meer van het ander, of tot weer iets nieuws. Zij hebben genoeg geld om langere tijd meerdere opties open te houden. Die luxe kennen wij niet, wij kunnen maar één keer een opvolger voor de F-16 kiezen.

Als voor Nederland één ding duidelijk is, dan is het dat ook een volgend kabinet weer niet aan scherpe keuzes ontkomt. De Defensienota 2000 is een goed werkstuk, waarvoor door mijn fractie ook steun is uitgesproken, maar het is door de internationale ontwikkelingen inmiddels deels achterhaald en als het aan de PvdA ligt, zal een volgend kabinet een nieuwe nota moeten schrijven. Daarbij zullen alle krijgsmachtdelen weer grondig tegen het licht worden gehouden, waarbij van heilige huisjes geen sprake mag zijn. Op deze regel worden geen uitzonderingen gemaakt voor de luchtmacht, ook niet als zou worden besloten tot participatie in JSF. We kunnen immers pas beslissen met welke instrumenten de luchtmacht in de toekomst gaat opereren als we hebben vastgesteld welke taken er voor de luchtmacht in het verschiet liggen en als we ook weten hoe de instrumenten die er tegen die tijd zijn er precies uitzien. Het is daarbij zeker niet uitgesloten dat het in Europees verband zal komen tot verregaande taakspecialisatie, ook tussen Europese luchtmachten, waarmee wij in de toekomst steeds intensiever zullen samenwerken. Alleen zo zullen op de lange duur de Europese bondgenoten een geloofwaardige bijdrage kunnen leveren aan het Atlantisch bondgenootschap, alleen zo kunnen we invulling geven aan het EVDB. Ook een Europees defensie industriebeleid zal hiervan in de toekomst deel gaan uitmaken. Dat landen vandaag nog ieder voor zich bezig zijn, wil niet zeggen dat dat morgen nog zo is, hoewel de voortekenen niet gunstig zijn, gelet op de protectionistische reflex in veel landen met een zelfscheppende defensie industrie. Deze analyses willen we maken zonder gebonden handen.

Het kabinetsbesluit zullen wij binnen de volgende kaders beoordelen:

1. de financiële risico's moeten inzichtelijk en verantwoord zijn;

2. de business case moet in overeenstemming zijn met de criteria die het kabinet zelf heeft gesteld en moet voor de kamer ook op die criteria toetsbaar zijn;

3. industriële participatie mag niet leiden tot een onvermijdelijke keuze voor JSF als opvolger van de F-16.

Binnen deze kaders zullen wij het besluit zakelijk en constructief beoordelen.

Tussen tekentafel en realiteit ligt bij defensie vaak een wereld van verschil. Zeker nu de wereld zo in beweging is. Zoals staatssecretaris Aldridge in zijn recente persverklaring zei: de wereld kan er over twee jaar heel anders uitzien. Hiermee geeft ook hij toch aan dat de vorm die het JSF programma in de komende jaren zal krijgen nog onderwerp van discussie kan zijn.

Hoe helder zijn de garanties dat het vliegtuig ook de configuratie zal hebben die we nu verwachten? Het kan alleen maar beter worden omdat er door de nieuwe prioriteiten nog meer technologie in moet, zeggen de Amerikanen mij, maar beter is meestal ook duurder, zegt ook het kabinet. Hoe weet het kabinet zo zeker dat de prijs per toestel niet omhoog zal gaan door de verlaging van de aantallen, zeker als de Amerikaanse luchtmacht ook tot soortgelijke maatregelen over zou gaan? Tom Burbage van Lockheed Martin zegt daarover in de Telegraaf vorige week vrijdag 'niet of nauwelijks', dus dat is alweer wat minder helder, want nauwelijks is natuurlijk een rekbaar begrip. Volgens het gezaghebbende Defense Daily kan de reductie leiden tot een prijsverhoging van tussen de 5 en 10%. Omdat de drie varianten voor een groot deel gemeenschappelijk zijn, lijkt het onjuist te veronderstellen dat alleen de marine en mariniersvariant hierdoor getroffen zullen worden. Een niet met naam genoemde vertegenwoordiger van het Britse ministerie van Defensie sprak zijn vrees uit dat de prijs van het toestel nu fors zou gaan stijgen en zei zelfs dat voor hem de glans er bij het JSF-programma nu af was.

Ervaring met een aantal grote vliegtuigprogramma's in de afgelopen tien jaar in de VS leert ons dat de aantallen met een gemiddelde van ongeveer 50% dalen tussen eerste opzet en latere uitvoering. Daling van de aantallen leidt dan meteen tot grote stijging van de stuksprijs, kijk maar naar het F-22 programma. Wat maakt JSF de grote uitzondering op deze regel? Waarom is JSF het eerste programma in de geschiedenis dat in de loop van de ontwikkeling niet duurder zal worden? Was het niet een ijzeren wet tijdens de Clinton-jaren dat er niet aan de aantallen JSF's mocht worden getornd, omdat anders de stuksprijs omhoog zou gaan? Zijn de Amerikanen in dit verband bereid Nederland een nte-prijs te geven en hoe hoog is die dan? Gisterenavond hoorde ik oud-minister Van Eekelen voor de radio het belang van zo'n nte-prijs nog eens benadrukken, ook op basis van zijn ervaringen met de F-16 en Orion programma's. Is hierover met de Amerikanen onderhandeld? Zo nee, waar is dan dat grote vertrouwen op gebaseerd, een vertrouwen dat toch ook moet worden genuanceerd na lezing van het rapport van de Amerikaanse rekenkamer van oktober vorig jaar, waarin de financiële risico's als potentieel enorm worden ingeschat? De antwoorden op de schriftelijke vragen zijn op dit punt niet erg overtuigend, wilt u daar nog eens op ingaan?

KANDIDATENEVALUATIE

Het beste toestel voor de beste prijs, dat uitgangspunt delen wij met het kabinet. In de evaluatie van defensie komt JSF als winnaar uit de bus, zij het dat Rafale bijna net zo goed is, maar veel duurder en Eurofighter bijna net zo duur, maar veel slechter. Kat-in-'t-bakkie, zou je denken, maar dan ga je voorbij aan alle onzekerheden, die je wel helemaal voor je rekening neemt als je nu beslist. Op level 2 deelnemen, betekent uiteindelijk toch je vastleggen op een programma waarover je zelf geen controle hebt. Zelfs level 1 partner het VK is door de marine en de mariniers niet eens geraadpleegd bij de plannenmakerij over de verlaging van de aantallen. Bovendien blijft de vraag knagen waarom de Noren tot het oordeel komen dat Eurofighter voor hen een gelijkwaardige keuze is.

KANSEN VOOR DE INDUSTRIE EN WERKGELEGENHEID

Banen in de maakindustrie zijn van groot belang voor de Nederlandse economie. Dat is natuurlijk één van de voornaamste redenen waarom wij vandaag, met alle twijfels die we hebben, toch extreem zorgvuldig met dit besluit om willen gaan. Studies van het NIVR en Booz-Allen & Hamilton laten zien dat participatie 900 tot 1200 banen oplevert en jaarlijks circa 90 miljoen euro aan toegevoegde waarde. Deze resultaten lijken plausibel en moeten een belangrijke rol spelen bij de afweging. Er is bovendien weliswaar vooral sprake van technologie overdracht aan de Amerikanen en gevoelige technologie zullen zij wel weer afschermen, maar participatie in het programma biedt de Nederlandse industrie en een aantal instellingen de gelegenheid mee te kijken een bepaalde delen van de keuken, waardoor wellicht ook weer nieuwe kennis kan worden opgedaan. De arbeid die wordt ingezet is geschoold technisch personeel. Deze werknemers zijn schaars, zoals ons ook door de betrokken bedrijven bij werkbezoeken is bevestigd. Dat zal een punt van zorg blijven in de komende jaren.

Wat bij dit alles moet worden meegewogen is het specifieke karakter van defensie aankopen. De overheid zal daarbij, als enige opdrachtgever, steeds een sturende rol moeten spelen, ook omdat compensatie door degene waar je je order plaatst nog tot in lengte van jaren de stelregel zal zijn. Bij de opvolging van de F-16 is dat niet anders dan bij andere aankopen, het zal altijd aan de overheid zijn te trachten de beste deal uit te onderhandelen.

In de presentatie, ook vanuit de industrie en van de bonden, lijkt het wel eens alsof het alles of niets is: banen als we participeren, geen banen als we niet participeren. Maar stel dat Nederland een met Canada vergelijkbare deal zou uitonderhandelen over participatie op level 3. De Canadezen hebben een deal gesloten die, als ik de cijfers volg die het kabinet aanlevert, een veel gunstigere verhouding tussen investering en rendement voor de industrie te zien geeft dan de Nederlandse deal. Hoe ziet het kabinet de kansen voor iets dergelijks, nu de heer Burbage vrijdag in de Telegraaf ook uitdrukkelijk die mogelijkheid noemt? Bovendien betekent deelname op level 3 dat we ons niet nu al vastleggen op de JSF en daarom ook de Europese industrieën kunnen uitdagen om interessante pakketten voor het Nederlandse bedrijfsleven samen te stellen. De Noren lijken dit tweesporenbeleid te willen volgen. Tijdens de hoorzitting van 11 maart, is van de kant van de twee Europese aanbieders trouwens gesteld dat zij bereid zijn werk met een gegarandeerde omvang aan Nederland toe te delen en dat zij dat willen doen zolang Nederland zich niet vastlegt op de JSF, dus ook als Nederland op level 3 in SDD meedoet. Zijn dit geen interessante opties die nadere bestudering verdienen en wordt, ook met het oog op de Canadese deal, niet wat al te makkelijk aangenomen dat level 3 net zo weinig oplevert als kopen van de plank?

Er is ondertussen nog een nieuw project waar volgens mijn fractie zeer grote kansen voor de industrie liggen, naar alle waarschijnlijkheid met een hogere toegevoegde waarde qua technologie dan JSF: het Europese Galileo project. Ik weet dat met name minister Zalm hierover zeer sceptisch is, maar nu het er toch komt, kan Nederland maar beter zorgen meteen goed gepositioneerd te zijn. Zeker nu het lijkt te gaan om een Europese PPS-constructie waaraan met name bedrijven als Thales, Philips en Stork een buitengewoon interessante bijdrage zouden kunnen leveren.

Het blijft al met al onduidelijk waarom Nederland, vooralsnog als enige, persé op level 2 wil deelnemen. Kunt u dat nog eens uiteenzetten? De enige andere mogelijke level 2 partner is Italië, maar daar schijnt men ineens geen haast meer te hebben en zelf ook na te denken over level 3. Geldt voor Italië de deadline van eind april dan niet? Dat terwijl wij in december en januari steeds kregen voorgehouden dat we snel moesten beslissen, omdat anders de Italianen alle mooie contracten voor onze neus zouden wegkapen. Overigens zou voor Italië het verlies aan keuzevrijheid toch al niet veel uitmaken: er is immers wereldwijd maar één opvolger van de Sea Harrier, dus er is geen concurrentie met andere vliegtuigen.

DE "BUSINESS CASE"

De beroemde business case is gebaseerd op een vergelijking tussen de kosten van participatie enerzijds en kopen van de plank anderzijds. Vanuit bedrijfseconomisch oogpunt moet de Nederlandse bijdrage aan SDD met rente kunnen worden terugverdiend, anders kan beter van de plank worden gekocht. Het kabinet komt tot de conclusie dat participeren niets extra's kost. Ik neem de aannames die hierbij worden gebruikt over, deze doelpalen zijn door het kabinet op het speelveld gezet, ik ga ervan uit dat die nu niet meer worden verzet. Mijn vragen zijn de volgende.

Voorzichtigheid is geboden, omdat we soms spreken over 'prijspeil 2001' en soms over 'lopende prijzen'. Is van het eerste sprake, moeten we verdisconteren met 4% rente, gaan we uit van het tweede, komt bij die 4% rente ook nog 2% inflatie. Vraagje vooraf: is 4% rente niet wat aan de lage kant in vergelijking met de door de markt gehanteerde percentages, ook in het licht van de risico's die worden gelopen?

Uit de stukken blijkt dat defensie de uitgaven voor SDD heeft verdisconteerd met 6% - het gaat immers om lopende prijzen. Voor de inkomsten lijkt echter alleen met 4% te zijn verdisconteerd, omdat daar met prijspeil 2001 zou zijn gerekend. Volgens de documenten die bij de vertrouwelijke stukken zaten hebben de Amerikanen de totale SDD kosten in lopende prijzen uitgedrukt. Ik hoor graag of dat zo is, want dat betekent dat ook alle van deze kosten afgeleide voordelen in lopende prijzen zijn uitgedrukt en dus met 6% i.p.v. de gehanteerde 4% moeten worden verdisconteerd. Bovendien hebben de Amerikanen de inflatie in hun cijfers eruit gehaald voor de periode dat zij betalingen doen aan Lockheed Martin, dus tot 2010. De verwachte inkomsten voor Nederland lopen over een veel langere periode, dat betekent dan toch dat inflatie weer moet worden meegenomen in de berekening? Kunt u ons de cijfers aanleveren met deze nieuwe verdiscontering?

Bij de vaststelling van de verwachte royalties, 111 miljoen euro, is uitgegaan van de export van 1390 toestellen naar landen die niet aan SDD deelnemen. Zo staat het in de sheets voor de presentatie aan het kabinet in januari. We gaan uit van 4500 totaal te produceren toestellen. 3002 Toestellen worden afgenomen door de VS en het VK. Daar tellen we 1390 bij op, totaal 4390. Als daar bovenop nog eens de aantallen voor de participerende landen moeten komen, gaan we ver boven de target van 4500 uit. Het is van tweeën een: of de 4500 is te laag, of de 1390 is te hoog. Gaat de 4500 omhoog, neemt het ontwikkelingskostenvoordeel voor Nederland af en moeten nieuwe afspraken met het bedrijfsleven worden gemaakt. Overigens komen de life cyclekosten er anders uit te zien. Is 1390 te hoog, moeten de verwachte inkomsten uit royalties naar beneden worden bijgeschroefd. Wat zijn hiervan de gevolgen voor de business case?

De netto contante waarde van de royalties is berekend over de periode 2015-2030. Is het niet waarschijnlijk dat die periode veel later zal liggen? Immers, de participerende landen hebben voorrang bij de bestellingen, dus de aanname die defensie hanteert dat in 2015 al begonnen kan worden met de export naar derde landen, is misschien erg optimistisch. Wat betekent het voor de hoogte van de royalties als wordt verdisconteerd over de periode 2020-2040?

Belangrijk onderdeel van de business case is de bijdrage van de industrie. Het feit dat de industrie nu bereid is een deel van haar omzet af te dragen aan de staat, is een grote verworvenheid van de onderhandelingen, zoals die in de afgelopen maanden zijn gevoerd. Een deel van de extra kosten voor participatie tov kopen van de plank wordt zo gedragen door diegenen die voordeel hebben van de participatie. Dat is prima, maar ook logisch, omdat het immers voor defensie absoluut onnodig is om nu al over de opvolger van de F-16 te beslissen, het gaat om een industriepolitiek voorstel.

De regering vindt dat op grond van de negatieve uitkomst bij het CPB, SDD-deelname vanuit financieel oogpunt alleen gerechtvaardigd kan worden, als het tekort in de business case volledig door het bedrijfsleven wordt gedicht. Zo staat het in de antwoorden op de schriftelijke vragen. Maar zo lees ik het nergens in de letter of intent. Hoe zit het nu precies? Waarom kan deze bepaling niet gewoon letterlijk in de loi worden opgenomen?

Ik ken twee versies van de beroemde loi. Eén heb ik gekregen van de industrie en die is uitgedeeld in de ministerraad op 8 februari, de dag dat het kabinet tot een besluit kwam. De ander heb ik gekregen van minister Jorritsma en die kreeg ik thuis bezorgd op 22 maart een uur of elf 's avonds. Deze laatste versie, zo werd door meneer Dibbets van het NIID begin vorige week gemeld, zou door alle bedrijven zijn ondertekend. Later werd gezegd dat één bedrijf buiten de boot viel en nu schijnen wel vijf bedrijven niet te hebben getekend. Hoe zit dat precies? Waar is trouwens Fokker Elmo gebleven, dat inmiddels wel al een contract heeft gesloten, maar daarover wellicht liever niets afdraagt aan de staat?

Graag zou ik zien dat het kabinet inzichtelijk maakt welke van de ondertekenende bedrijven nu daadwerkelijk straks omzet kunnen verwachten in de productiefase en hoe hoog die verwachting is per bedrijf. Alleen zo zien we wie straks gaat betalen. Waarom staan al die andere bedrijven eigenlijk in de loi? Bij de versie van 8 februari kon ik mij daar nog iets bij voorstellen, want toen stond er dat bij het faillissement van één van de ondertekenaars, de anderen het eventueel ontstane financiële gat zouden dichten. Die bepaling zie ik niet terug in de versie van 22 maart. Mag ik aannemen dat dat risico nu blijkbaar voor rekening van de staat komt?

De business case wordt in 2008 opnieuw doorgerekend op basis van de dan bekende uitgangspunten, waarna opnieuw naar de bijdrage van het bedrijfsleven zal worden gekeken. Hoe moet ik mij dan de onderhandelingspositie van de overheid voorstellen? De overheid heeft dan inmiddels bijna 800 miljoen euro aan de Amerikanen overgemaakt, wat is het dreigement dan nog waard om eruit te stappen als de industrie niet meebetaalt? Wordt de onderhandelingspositie van de overheid niet met het jaar zwakker, naarmate er meer overheidsgeld naar Amerika wordt overgemaakt? Hoe ontwikkelt zich de onderhandelingspositie in financiële termen van jaar tot jaar? Waar bereiken wij het punt dat de overheid grote financiële verliezen gaat lopen bij het uitstappen uit het programma, nu de bijdrage van de industrie is vastgesteld op een maximum van US$ 87,5 miljoen, waarschijnlijk niet toevallig 3,5% procent van de omzet die inmiddels vast staat, zelfs als Nederland niet meedoet aan SDD. Tenminste, dat zegt de heer Burbage van Lockheed Martin in de Telegraaf van afgelopen vrijdag en de Volkskrant van afgelopen zaterdag. Sommige bedrijven zouden afhaken omdat zij het financiële risico te groot vinden, maar je zou ook de conclusie kunnen trekken, zoals de heer Vis naar verluidt vorige week deed op een besloten NIFARP bijeenkomst, dat alle risico's tot 2008 bij de staat liggen, omdat er nu dat maximum van 3,5% van reeds gegarandeerde omzet van het bedrijfsleven in de brief staat. Graag de visie van het kabinet.

Zijn er buiten de loi om nog andere afspraken met ondertekenaars gemaakt? Is er een side letter met TNO en NLR waarin staat dat het risico dat deze instituten in de loi lopen, door EZ weer voor eigen rekening wordt genomen? Is er een side letter met Philips, zoals het FD vandaag meldt, waarbij speciale afspraken zijn gemaakt over hoe Philips aan haar verplichtingen gaat voldoen? Zo ja, waaruit bestaan die speciale afspraken? Is daarover ook overeenstemming bereikt met de andere loi-ondertekenaars?

FINANCIERING VAN SDD-PARTICIPATIE

Graag zou ik het kabinet willen vragen de financiering van de SDD-bijdrage nog eens helder uit de doeken te doen. De tabel in de brief van 11 februari zorgt bij mij voor verwarring. Als het kabinet zegt dat alle rente moet terugkomen, dan is dat natuurlijk van toepassing op de rente over de 858 miljoen euro, dus de 6% verdiscontering, maar ook de rente (vastgesteld op 5,5% conform de kapitaalmarktrente) die moet worden betaald omdat het EMU-saldo met bijna 300 miljoen wordt belast. In de tabel staat dat deze rente door EZ en Defensie samen zal worden opgebracht tussen 2004 en 2012. Maar onduidelijk blijft, hoe deze rente strakjes weer terugkomt in de business case, want ook als hij door twee departementen wordt terugbetaald, blijft hij ten laste van de staat.

De verwarring hierover bij mijn fractie is mede gevoed door uitlatingen van de heer Vis tijdens de hoorzitting, die zei dat het bedrijfsleven niet zou meebetalen aan deze rente, hetgeen op gespannen voet lijkt te staan met de stelling van het kabinet dat het bedrijfsleven als sluitpost bij de business case dient. Hoe moet ik trouwens het steeds genoemde bedrag van 191 miljoen euro bijdrage industrie zien in het licht van de stelling dat zij als sluitpost dienen. Als dat zo is, hoef je natuurlijk ook geen concreet bedrag te noemen. Als het bedrag naar de inzichten van vandaag 191 miljoen is, hoe is dat dan opgebouwd? In de brief van 11 februari staat dat er bij een meevaller van 500 extra toestellen door hogere royalties en hogere afdrachten van de industrie de business case gunstiger zou uitvallen. Is dat ook zo met de industrie afgesproken?