Nederlands Uitgeversverbond

Stand van zaken onderhandelingen CAO BTU

De CAO-onderhandelingen voor de vernieuwing van de CAO voor het Boeken- en Tijdschriftuitgeverijbedrijf zijn begin maart 2002 begonnen. Tijdens de tweede onderhandelingsronde op 26 maart jongstleden zijn er zodanige vorderingen gemaakt, dat er in feite sprake is van een onderhandelingsresultaat.

Door partijen is gekozen voor een CAO met een zeer beperkte looptijd in verband met de economische situatie in de Uitgeverijsector; 2001 was een slecht jaar. De resultaten over de eerste twee maanden van 2002 zijn over het algemeen nog steeds negatief en dwingen CAO-partijen tot een adempauze. Eind 2002 is bekend hoe de bedrijfstak er dit jaar economisch voor staat. Vandaar dat een groot aantal CAO-onderwerpen door partijen in goed overleg is doorgeschoven naar het einde van dit jaar voor het dan nieuwe CAO-overleg.

Het bod van werkgevers voor een kortlopend CAO-contract, gedaan in de middag van de 2e onderhandelingsronde, bestaat uit de volgende elementen:

* een beperkte looptijd van 1 april 2002 tot en met 31 december 2002

* een structurele loonsverbetering van 2,25% per 1 juni 2002
* ombouw van de tijdelijke persoonlijke toeslag naar een garantietoeslag ingeval van reorganisatie

* financieel betere afspraken inzake het kortdurend zorgverlof dan in de wet geregeld

* vakantie-uren en vakantietoeslag over meeruren voor deeltijders
* handhaving van het Bedrijfstakbureau Uitgeverijbedrijf
* premieafspraak ten behoeve van het af te sluiten Arboconvenant Uitgeverijbedrijf

* afspraak over een verhoogde werkgeversbijdrage ten behoeve van vakbondswerk

Er is door werkgevers op verzoek van de bonden een alternatief bod op tafel gelegd, waarbij de structurele loonsverbetering ingaat op
1 april 2002 bij een looptijd van 9 maanden. Hierbij worden dan geen afspraken gemaakt ten aanzien van een garantietoeslag, de deeltijders en het kortdurend zorgverlof en de werkgeversbijdrage.

Afgesproken is dat de bonden de werkgeversvoorstellen begin april voorleggen aan hun eigen CAO-commissies.