Gemeente Enkhuizen

Keywords: 25 PAGINA'S A4

RAADSNOTULEN

Enkhuizen, 2 april 2002.

Zakelijk verslag van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente Enkhuizen,
gehouden op dinsdag 2 april 2002 te 20.00 uur, in het stadhuis, Breedstraat 53,
1601 KA Enkhuizen.

Voorzitter: de heer drs. S.P.M. de Vreeze, burgemeester.

Secretaris: de heer H. van Huffelen, gemeentesecretaris.

Aanwezig 17 leden, namelijk: de dames

E.F. Dangermond-Hilderink
(Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) en

mr. P.C.E. de Munnik
(Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) alsmede

de heren

H.F.P. Bode
(Partij van de Arbeid),

C.H. Boland
(Democraten66),

N.P. Dol
(Verenigd Links/GroenLinks),

J. Domburg
(Partij van de Arbeid),

H. van Doornik
(Christen-Democratisch Appel),

J. Franx
(Nieuw Enkhuizen),

Th. de Geus
(ChristenUnie/Staatkundig-Gereformeerde Partij),

J. Hart
(Leefbaar Enkhuizen/Enkhuizer Belang),

F.C. Jans
(Nieuw Enkhuizen),

D. van Pijkeren
(ChristenUnie/Staatkundig-Gereformeerde Partij),

W. Rieuwerts
(Verenigd Links/GroenLinks),

G. van der Steeg
(Leefbaar Enkhuizen/Enkhuizer Belang),

drs. J.S. Tesselaar
(Nieuw Enkhuizen),

K.P. van der Veen
(Partij van de Arbeid) en

D. Wiersma
(Christen-Democratisch Appel).

Agenda

Voorstel


1


Opening.


2


Bepaling volgorde bij hoofdelijke stemmingen


3

Ingekomen stukken en mededelingen.

42


4

Benoemingen in het algemeen bestuur van het sow.

41


5

Politiek debat.


6

Voordracht wethouders door raadsfracties


7

Verkiezing wethouders


8

Lijst van waardevolle bomen

37


9

Regionale inkoop reïntegratietrajecten

40


10

Gevolgen Wet Dualisering Gemeentebesturen.

36


11

Algemene beschouwingen herindelingsontwerp West-Friesland.


12

Rondvraag.


13

Sluiting.


1. Opening.


De voorzitter
opent de vergadering en heet allen van harte welkom

Mededelingen (1).

De voorzitter
doet de volgende mededelingen.

· Aan de raadsagenda voor hedenavond is het punt `Benoemingen in het algemeen bestuur van het sow` toegevoegd. Het ware wenselijker geweest deze benoemingen pas te doen plaatsvinden nadat de wethouders waren benoemd en dus de portefeuilleverdeling bekend zou zijn. Als echter daarop wordt gewacht, zal de gemeente Enkhuizen in de eerstkomende vergadering(en) van het sow niet zijn vertegenwoordigd en dat is, uiteraard, ongewenst. Vandaar dat wordt voorgesteld vanavond de burgemeester en de eerste loco-burgemeester te benoemen tot respectievelijk lid en plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur van het sow. Duidelijk mag zijn dat deze benoemingen een tijdelijk karakter hebben, en wel tot het moment waarop de definitieve taakverdeling is vastgesteld.

Desgevraagd antwoordt hij dat het lidmaatschap van het algemeen bestuur van het sow is gekoppeld aan een zittingsperiode. Het lidmaatschap kan dus niet stilzwijgend worden verlengd, noch kan sprake zijn van een demissionaire gemeentelijke vertegenwoordiging.

· De heer Chattellon vervangt vanavond de heer Van Huffelen die ziek is; diens ziekte, griep, is gelukkig niet ernstig. Spreker wenst de gemeentesecretaris van harte een spoedig herstel toe.

· Alle leden van de raad hebben een agenda gekregen voor de op dinsdag 16 april geplande raadsbijeenkomst. Het is de bedoeling dat de gemeenteraad van Enkhuizen op die datum een standpunt inneemt inzake de bestuurlijke herindeling van West-Friesland. Dat standpunt zal op 17 april worden meegedeeld aan de heer Meijdam die dan op bezoek komt. De officiële sluitingsdatum voor het inleveren van standpunten bij de provincie is 21 april. Voorafgaand aan één en ander zal op dinsdag 9 april een inspraakavond voor de inwoners van Enkhuizen worden gehouden. Vanavond zal onder agendapunt 11 een eerste `discussierondje' plaatsvinden. Daarvan zal een samenvatting worden gemaakt die op 9 april wordt toegelicht.

· Tot slot moet worden gemeld dat de notulen van de op 5 maart jongstleden gehouden raadsvergadering pas op een dermate laat tijdstip konden worden verspreid dat wordt voorgesteld die in de volgende vergadering vast te stellen.

Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad vervolgens dienovereenkomstig.


2. Bepaling volgorde bij hoofdelijke stemmingen.

De voorzitter
trekt penning nummer 11 uit het mandje, waarna de secretaris meedeelt dat volgens de presentielijst eventuele hoofdelijke stemmingen zullen aanvangen bij de heer Jans.


3. Ingekomen stukken en mededelingen.

(Voorstel nummer 42, 2002.)


1. Verzoek, de dato 25 februari 2002, van Burgerforum voor democratie te De Heurne met betrekking tot de hogetemperatuurreactor (htr).

Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt dit ingekomen stuk, overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders, voor kennisgeving aangenomen.


2. Verzoek, dato 25 februari 2002, van postduivenvereniging `De Luchtpost' te Enkhuizen met betrekking tot gelijke behandeling ten opzichte van andere verenigingen.

Burgemeester en wethouders stellen voor dit verzoek in commissieverband te behandelen.

De voorzitter
attendeert erop dat de term `in commissieverband te behandelen' is gekozen omdat nog geen raadscommissies zijn geformeerd.

De heer Dol
(vl/gl) hoorde de voorzitter zojuist heel duidelijk over `raadscommissies', meervoud, spreken. Volgens de agenda wordt echter van één commissie uitgegaan. Weet de voorzitter meer? Graag een toelichting. Desgevraagd zegt hij dit verzoek te doen in zijn rol van fractievoorzitter van Verenigd Links/groenlinks.

De voorzitter
meldt dat het college hedenochtend uitvoerig over dit punt heeft gesproken en heeft besloten diverse zaken die met de dualisering samenhangen aan de orde te stellen bij agendapunt 10. In dit kader past ook de brief, de dato 29 maart 2002, van de heer Dol, fractievoorzitter vl/gl.

Het college is ooit inderdaad van één commissie uitgegaan, maar uit meerdere signalen is gebleken dat hierover verschillend wordt gedacht. Nogmaals, bij punt 10 kan hierover worden gediscussieerd.

De heer Van der Steeg
(le/eb) is nieuwsgierig naar het antwoord op de vraag of de heer Dol vanmorgen bij de betreffende collegevergadering aanwezig is geweest.

De voorzitter
: Ja, zij het met een andere pet op!

De heer De Geus
(cu/sgp) kent de brief van de vl/gl-fractie niet waaraan de voorzitter zojuist heeft gerefereerd. Kan de inhoud van dat schrijven kort worden weergegeven?

De voorzitter
excuseert zich voor het feit dat het bedoelde stuk kennelijk niet voor de raad beschikbaar is gekomen; dat was wèl bedoeling. Er zullen zo meteen alsnog kopieën worden gemaakt en rondgedeeld.

De heer Van der Veen
(pvda) gaat op de ìnhoud van brief nummer 2 in. Om te kunnen beoordelen of ten opzichte van andere verenigingen al dan niet sprake is van een (on)gelijke behandeling moeten àlle relevante stukken ter inzage worden gelegd, met name informatie over de verenigingen waaraan de postduivenvereniging refereert.

De voorzitter
: Ja, vanzelfsprekend.

Zonder hoofdelijke stemming wordt, met inachtneming van de gedane toezegging, vervolgens conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.


3. Brief, de dato 28 februari 2002, van de heer J. Buis te Enkhuizen met betrekking tot het bouwplan locatie `Fruittuinen'.
4. Verzoek, de dato 5 maart 2002, van de werkgroep Bond tegen het vloeken, afdeling Enkhuizen, met betrekking tot een financiële bijdrage.

5. Brief, de dato 12 maart 2002, van cms Derks Star Busmann te Hilversum namens B. Zand Scholten te Enkhuizen met betrekking tot het indienen van een zienswijze tegen de bouwplannen `Fruittuinen' en het voornemen om via artikel 19 wro vrijstelling van het bestemmingsplan te verlenen.

Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt, conform het voorstel van burgemeester en wethouders, besloten deze ingekomen stukken in commissieverband te behandelen.


6. Brief, de dato 20 maart 2002, van de Reformatorisch Maatschappelijke Unie te Veenendaal met betrekking tot de gelijke behandeling van ambtenaren van de burgerlijke stand.

Burgemeester en wethouders stellen voor dit schrijven in commissieverband te behandelen.

De heer Van der Steeg
(le/eb) begreep dat de gemeente Enkhuizen haar beleid reeds schriftelijk aan de unie deed toekomen. Brief 6 behoeft dus niet meer in commissieverband te worden besproken.

De voorzitter
heeft sympathie voor de zienswijze van de heer Van der Steeg, maar tegenover de briefschrijfster is het zorgvuldig haar stuk in het openbaar te behandelen. De betrokkene heeft dan immers de mogelijkheid van het inspreekrecht gebruik te maken, bijvoorbeeld om een toelichting te geven, en kan een eventuele discussie aanhoren. Deze gedragslijn geldt niet alleen voor het onderhavige schrijven, maar voor alle ingekomen stukken.

Mededelingen (2).

? De voorzitter verwijst naar het hedenavond rondgedeelde advies van de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften. Dat heeft betrekking op het bezwaarschrift van de heer Buis inzake het niet honoreren van een referendumaanvraag. De commissie adviseert de heer Buis in het gelijk te stellen, omdat zij van oordeel is dat de raad ten onrechte het betreffende referendumverzoek heeft afgewezen. De raad moet diens besluit dus heroverwegen, maar alvorens dat te doen is het verstandig het commissieadvies door de juridische afdeling te laten bekijken. Daarna zal het commissieadvies, voorzien van een ambtelijk commentaar, op commissieniveau worden behandeld en zal uiteindelijk de raad een nieuw besluit nemen.

De heer Boland
(d66) wil weten of de juridische afdeling zich uitsluitend op de inhoud van het commissieadvies zal richten of dat het (ook) de bedoeling is een hernieuwde poging te wagen de oorspronkelijke redenering kracht bij te zetten.

De voorzitter
antwoordt dat het laatste zeker niet zijn voornemen is. Hij heeft tegenover de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften zo goed mogelijk geprobeerd de zienswijze van de raad uiteen te zetten, maar het is hem niet gelukt de commissie tot een andere uitspraak te brengen dan nu voorligt. Dit betekent dat de raad nu opnieuw aan zet is. Voordat de raad deze zaak heroverweegt, is het gewenst juridisch commentaar te vragen op enkele technische punten die in de uitspraak van de commissie voorkomen. Zo stelt de commissie dat bepaalde besluiten níét referendabel zijn, bijvoorbeeld privaatrechtelijke transacties met particulieren. Met andere woorden: de grondverkoop zou geen basis kunnen zijn om de referendumaanvraag te beoordelen. Niet duidelijk is waarom de vorige jurist over dit punt is heen gestapt. Vandaar dat het bijzonder verstandig is één en ander nog eens juridisch te laten toetsen.

Los van het voorgaande stelt de commissie dat de gemeenteraad in mei een bepaalde verwachting heeft gewekt. Spreker heeft daartegenin gebracht dat hij de in mei gedane raadsuitspraken niet zo heeft ervaren. Bovendien is de raad in december/januari tot een andere politieke afweging gekomen. Hoe dan ook, het is gewenst te pogen straks een nieuw besluit te nemen dat juridisch houdbaar is.

De heer Hart
(le/eb) beklemtoont dat een advies in principe niet bindend is. Het college of de raad heeft dus de mogelijkheid ànders te besluiten. Overigens verneemt hij graag of in dezen een bepaalde procedure moet worden gevolgd.

De voorzitter
onderstreept dat in dit geval de gemeenteraad tot een heroverweging moet komen, want het commissieadvies heeft betrekking op een raadsbesluit. In de awb is immers bepaald dat allereerst het orgaan dat de gewraakte beslissing heeft genomen een nieuw besluit dient te nemen. Daartoe laat het betrokken orgaan, in dit geval de raad, zich adviseren door de kamers waaruit de Enkhuizer commissie voor de bezwaar- en beroepschriften bestaat. De raad heeft inderdaad het recht dat advies naast zich neer te leggen, maar de daarin voorkomende juridische overwegingen kunnen wellicht later nog eens aan de orde komen. Mocht de gemeenteraad na heroverweging bij diens standpunt persisteren, zij het na lezing van het advies op àndere gronden, dan kan niet worden uitgesloten dat in een eventuele beroepsprocedure bij de bestuurrechter in Alkmaar de nieuwe redenering van de raad zal worden gevolgd. Uiteraard is het tegengestelde ook mogelijk.

De heer Hart
(le/eb) distilleert uit deze toelichting dat de zaak eerst op commissieniveau zal worden behandeld en daarna aan de raad wordt voorgelegd.

De voorzitter
: Ja, dat wordt voorgesteld.

Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad vervolgens dienovereenkomstig.

? De heer Wiersma (cda) brengt naar voren een stuk van de bewonersvereniging `Paludanushof' te hebben ontvangen. In dat stuk, geschreven naar aanleiding van een hoorzitting, wordt gesuggereerd het besproken onderwerp opnieuw aan de orde te stellen. Wordt het resultaat van de hoorzitting nog aan de raad voorgelegd?

De heer Bode
(pvda) deelt mee de bedoelde hoorzitting te hebben bijgewoond. De commissie die de hoorzitting heeft georganiseerd, is nog niet tot een advies aan het college gekomen. Dat advies zal gericht zijn op de vraag of al dan niet een voorbereidingsbesluit kan of moet worden genomen.

Op de vraag of het advies ook in de raad zal worden besproken, antwoordt spreker

a. de bedoelde brief van de bewonersvereniging niet te kennen;
b. dat het advies bij het dagelijks bestuur van de gemeente zal terechtkomen, omdat dit soort zaken aan het college van b&w is gemandateerd.

Bij ad b moet worden aangetekend dat de raad het gegeven mandaat te allen tijde kan intrekken, maar dan niet alleen ten aanzien van de Zilverstraat. Intrekking van het mandaat betekent dus dat àlle zaken op dit gebied weer aan de raad worden voorgelegd. Hieruit vloeit ook voort dat de raad zich tegenover bewoners en/of belanghebbenden nooit kan verschuilen achter uitspraken als: `Wij kunnen u niet helpen, want de zaak is aan het college van burgemeester en wethouders gedelegeerd.'

De heer Wiersma
(cda) concludeert dat, indien de raad aan de geuite bezwaren tegemoet wil komen, de mandatering moet worden ingetrokken.

De heer Van der Veen
(pvda) neigt er sterk naar af te wachten welk advies de hoorzitting zal opleveren in plaats van nu al te besluiten deze kwestie naar aanleiding van een brief van een belangengroepering te agenderen.

De heer Jans
(ne) vat de opmerkingen van de heer Wiersma samen in de vraag of het verslag van de hoorzitting en het daaruit voortvloeiende commissieadvies in de raad aan de orde zullen komen alvorens welk college dan ook een beslissing neemt. De fractie van Nieuw Enkhuizen zal graag zien dat één en ander eerst in de raad of op commissieniveau wordt behandeld.

De heer Bode
(pvda) herhaalt dat het advies op de collegetafel zal terechtkomen en niet bij de raad; dat is geheel conform het gegeven mandaat. Wel is tijdens de hoorzitting opgemerkt dat de raad het gegeven mandaat op elk gewenst moment kan intrekken, maar dan niet ten aanzien van één bepaalde zaak, in casu de Zilverstaat. De raad zal dan diens besluit waarin de mandatering is geregeld vollédig moeten terugnemen.

De heer Boland
(d66) verzoekt desondanks bij de eerstvolgende gelegenheid de bevindingen van de commissie hetzij in de raad hetzij op commissieniveau te bespreken, want op grond van de uitkomst daarvan kan worden bepaald of al dan niet aan het gegeven mandaat moet worden getornd.

De heer Bode
(pvda) verkeert niet in de positie te kunnen toezeggen dat één en ander in de eerstvolgende vergadering aan de orde zal komen, want de commissie zal het college adviseren op een moment dat haar schikt. Op de vraag of het advies ook voor de raad beschikbaar komt, moet worden geantwoord dat b&w zich hierop zullen beraden.

De heer Boland
(d66) meent dat de raad tegen de achtergrond van het duale stelsel kan vragen bepaalde stukken ter beschikking te stellen en dat het college niet het recht heeft een dergelijk verzoek naast zich neer te leggen.

De heer Bode
(pvda) benadert deze aangelegenheid principieel. De raad heeft het college een bepaald mandaat gegeven. De consequentie hiervan is dat de commissie die de hoorzitting heeft gehouden aan b&w rapporteert. Vervolgens zal het college mede op basis daarvan een standpunt innemen. Er is niets op tegen daarna één en ander naar de raad te sturen, maar het gaat te ver te verwachten dat het college diens standpunt laat bepalen door hetgeen in de raad aan de orde komt. In dat geval heeft een mandaat geen zin en is het beter dat in te trekken.

De voorzitter
stelt voor deze materie aan de hand van de onderhavige brief voor de commissievergadering te agenderen. Intussen zal het college zich op deze discussie beraden en het resultaat daarvan meedelen. Het is vervolgens aan de raad om een besluit te nemen.

De heer Wiersma
(cda): Voordien wordt dus géén collegebesluit genomen.

De voorzitter
: Nee.

De heer Hart
(le/eb) lijkt het verstandig dat het college tevens een lijstje van àlle gegeven mandaten overlegt en daarbij aangeeft of die in de komende periode al dan niet moeten worden gehandhaafd.

De voorzitter
: Oké.

Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad vervolgens dienovereenkomstig.

? De voorzitter laat weten dat op 26 maart een door de fractie van Leefbaar Enkhuizen/Enkhuizer Belang geschreven brief is binnengekomen. In dat stuk wordt een grote bezorgdheid uitgesproken over de huisartsenpost. De laatste zin luidt:

`Gezien het grote belang voor onze gemeente verzoeken wij u deze kwestie aan de agenda van de komende raad

- dus vanavond - toe te voegen.'

Gelet op het feit dat dit ingekomen stuk na het college te zijn gepasseerd pas vanochtend in de map is gelegd, is het juister dat voor de komende raadsvergadering te agenderen.

De heer Hart
(le/eb) begrijpt dat het inderdaad beter is het stuk in de volgende raadsvergadering te behandelen. Hij verzoekt alle raadsleden een afschrift van de brief te geven.

De voorzitter
: Akkoord.

Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad vervolgens dienovereenkomstig.


4. Benoemingen in het algemeen bestuur van het sow.
(Voorstel nummer 41, 2002.)

De voorzitter
benoemt tot leden van het stembureau mevrouw De Munnik alsmede de heren Franx (voorzitter) en Rieuwerts. Vervolgens schorst hij voor de duur van de stemming en het tellen der stemmen de vergadering.

(Schorsing.)

De voorzitter
heropent de vergadering.

De heer Franx
(ne) rapporteert in zijn hoedanigheid van voorzitter van het stembureau dat de stemming het volgende resultaat heeft opgeleverd. Bij de stemming zijn 17 stembriefjes ingeleverd. Op de burgemeester en de eerste loco-burgemeester zijn 17 stemmen uitgebracht, zodat zij met algemene stemmen zijn benoemd tot respectievelijk lid en plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur van het sow.

De voorzitter
ontbindt vervolgens het stembureau onder dankzegging aan de leden voor de verrichte werkzaamheden.

Hierna stelt hij de agendapunten 5, 6 en 7 gelijktijdig aan de orde.


5. Politiek debat.


6. Voordracht wethouders door raadsfracties.

7. Verkiezing wethouders.

De heer Jans
(ne) onthult dat na de vorige vergadering enkele constructieve gesprekken zijn gevoerd en zo langzamerhand ontstaat een conceptcollegeprogramma. Tevens is over de kandidaat-wethouders gesproken. Op dit moment kunnen echter nog geen definitieve mededelingen worden gedaan.

De heer Hart
(le/eb) snapt dat een broedende kip weliswaar niet mag worden gestoord, maar als zij te lang op haar eieren blijft zitten gaan die stinken! Na de duidelijk verkiezingsuitslag van 6 maart had op een kortere termijn dan nu het geval is duidelijk kunnen worden waarmee de gemeente Enkhuizen in de komende tijd verder zou moeten. De procedure duurt te lang en bovendien gebeurt alles weer in achtertuintjes, dat is een slechte zaak.

De heer Rieuwerts
(vl/gl) uit zijn bezorgdheid over de tijd die de formatie van een nieuw college in beslag neemt. De heer Jans heeft slechts vaagheden gedebiteerd en niets concreets gezegd over, bijvoorbeeld, de tijdsplanning die deze nastreeft. Men mag toch aannemen dat alle partijen die aan de onderhandelingen deelnemen een bepaald doel voor ogen hebben en een tijdstip waarop dat dient te zijn bereikt. Kortom: na bijna een maand onderhandelen moet het mogelijk zijn dat de heer Jans ten minste enig zicht geeft op het moment waarop de besprekingen zullen zijn afgerond.

De heer Jans
(ne) beweert dat broedende kippen veelal in achtertuintjes zijn te vinden. Overigens laten broedende kippen hun legsel in de steek indien na verloop van een bepaalde tijd niet het beoogde resultaat is verkregen. Aangezien zijn vader kippen heeft gehad, weet hij dit uit ervaring.

De heer Hart
(le/eb): Ja, de vader van de heer Jans bezat inderdaad kippen, maar geen haan. Van diens broedende kippen behoefde dus niets te worden verwacht!

Mevrouw De Munnik-Blank
(vvd): Misschien is dat wel het probleem van deze raad. Hier lopen te veel hanen en te weinig kippen rond!

De voorzitter
: Alle gekheid op een stokje.

De heer Jans
(ne): Hoe dan ook, op dit moment valt niets over een tijdsplanning te zeggen. De vijf beoogde coalitiepartijen - uniek in Enkhuizen - pogen met een goed doortimmerd stuk te komen en dat kost nu eenmaal tijd.

De heer Dol
(vl/gl) haakt in op de uitspraak dat víjf partijen in gesprek zijn. Volgens de krant van jongstleden zaterdag is in ieder geval één kandidaat voor een wethouderszetel afgevallen en derhalve mag worden aangenomen dat diens partij geen steun aan het te formeren college zal geven. Kan de heer Jans of de heer Boland dit bericht bevestigen?

De heer Jans
(ne) was zaterdag uitstedig en nadien niet in de gelegenheid die krant te lezen.

De heer Boland
(d66) repliceert in de richting van de heer Dol dat in het bedoelde krantenbericht slechts staat dat d66 na de onderhandelingen van vorige week maandagavond niet als eerste voor een wethouderszetel in aanmerking komt, meer niet. De vijf partijen zijn, zoals de heer Jans heeft meegedeeld, nog steeds met elkaar in gesprek.

De heer Van der Steeg
(le/eb) komt op het tijdpad terug. Kan daarover echt niets worden gezegd?

De heer Jans
(ne): Nee, er wordt zo snel mogelijk gewerkt, maar bovenal is een goed doortimmerd resultaat gewenst. Dat kan misschien deze week tot stand komen, maar het is ook mogelijk dat nog twee weken nodig zijn. In ieder geval is het verstandig geen datum te forceren.

De heer Hart
(le/eb) tekent aan niet de indruk te hebben dat de beoogde coalitiepartners zich erg druk maken over de tijd die zij nemen. Het lijkt erop dat veel dagen verstrijken zonder dat er iets gebeurt, bijvoorbeeld omdat mensen die bij de vorming van een college zijn betrokken zich buiten de stad bevinden, terwijl zij vanwege het gemeentelijke belang beter hier kunnen blijven.

De heer De Geus
(cu/sgp) bestempelt deze opmerking als `erg flauw'. Kennelijk is het langetermijngeheugen van de heer Hart wat minder geworden.

De heer Van der Steeg
(le/eb): Dit soort opmerkingen gaat ver! Blijkbaar staat de voorzitter toe dat de le/eb-fractievoorzitter wordt beledigd en dat is kwalijk.

De heer De Geus
(cu/sgp): Er is geen sprake van een belediging. Ik heb een suggestie gedaan, en wel naar aanleiding van de vier jaar geleden `zeer vlotte' onderhandelingen, die echter niet na twee dagen in een college hebben geresulteerd, integendeel. Kortom: ook vier jaar geleden, toen het voor de toenmalige fractie van de heer Hart - destijds de grootste partij - veel gemakkelijker was om tot een college te komen - de raad telde zeven in plaats van acht partijen en de zetelverdeling toonde grotere verschillen -, duurde de formatie lang.

De voorzitter
: Tegen de achtergrond van die historische terugblik is gesteld dat de heer Hart kennelijk over een wat minder goed langetermijngeheugen beschikt. Een enigszins prikkelende opmerking, maar geen belediging. Wat is de mening van de heer Hart?

De heer Hart
(le/eb): Ik beschouw de opmerking van de heer de Geus als een belediging, het is immers de toon die de muziek maakt. Bovendien behoort ook de heer De Geus te weten dat vier jaar geleden de toenmalige, aan zet zijnde fractie van Enkhuizer Belang - destijds inderdaad de grootste partij - al na twee dagen vaststelde dat zij geen college kon vormen en daarom de eer aan de in grootte tweede partij liet.

De heer De Geus
(cu/sgp): De heer Hart heeft ná de genoemde termijn van twee dagen nog geprobeerd mij in te schakelen om een bepaalde partij alsnog over de streep te trekken.

De heer Hart
(le/eb): De volgende keer zullen wij de notulen erbij halen.

De voorzitter
: Goed, dan bepalen wij ons nú tot het heden en de toekomst!

De heer Rieuwerts
(vl/gl) respecteert dat de heer Jans als voorzitter van het coalitie-/collegeoverleg zorgvuldigheid betracht. Blijkbaar is al een conceptdocument gereed en volgens de krant is inmiddels het aantal wethouderskandidaten van vijf tot vier gereduceerd. Bovendien is één van ne-kandidaten als gevolg van een betrekking elders ook niet meer voor een wethouderspost in beeld. Met andere woorden: de contouren van een nieuw college krijgen vorm. In dit licht is het wat vreemd dat de heer Jans zelfs niet bij benadering kan zeggen binnen welke termijn de besprekingen zullen worden afgerond. De gesprekspartners moeten goed beseffen dat niet alleen een nieuw college nodig is, maar ook met een nieuw bestuurssysteem moet worden gewerkt. Het is dan ook extra zorgelijk dat allerlei zaken en initiatieven in afwachting van een nieuwe college worden vooruitgeschoven. Dat is niet goed voor de democratie in Enkhuizen.

De heer Hart
(le/eb): Graag een reactie van de heer Jans op deze opmerking.

De heer Jans
(ne): Ik heb de woorden van de heer Rieuwerts als een statement opgevat.

De heer Rieuwerts
(vl/gl): Dat was ook de bedoeling.

De voorzitter
rondt de discussie af met de mededeling dat de drie punten, namelijk `Politiek debat', `Voordracht wethouders door fracties' en `Verkiezing wethouders', voor de volgende vergadering opnieuw zullen worden geagendeerd.


8. Lijst van waardevolle bomen.

(Aangepast voorstel nummer 37, 2002.)

De heer Dol
(vl/gl) maakt de volgende prealabele opmerking. Vanavond hebben de raadsleden op hun plaats een herziene versie van voorstel nummer 37 aangetroffen. Dit heeft te maken met het letterlijk verwijderen van een boom aan het Venedie. Naar aanleiding daarvan is de lijst aangepast.

Mevrouw Dangermond-Hilderink
(vvd) benut deze gelegenheid om een persbericht te corrigeren. Zij heeft over platanen aan het Handvastwater gesproken en niet over kastanjes.

De heer De Geus
(cu/sgp) looft het prachtige overzicht dat is gemaakt. In de commissie is gevraagd het overzicht via internet openbaar te maken. Misschien is dat nuttig, maar in ieder geval is het wenselijk het boekwerk in de leeskamer van de raad en de bibliotheek ter inzage te leggen of anderszins voor de burgers toegankelijk te maken.

Namens zijn fractie vraagt spreker het ambtelijk apparaat complimenten voor dit werkstuk te maken.

De heer Dol
(vl/gl) bedankt de heer De Geus voor diens waarderende woorden die aan de betrokken ambtenaren zullen worden overgebracht. Het boekwerk is overigens nog niet compleet, er wordt nog aan gewerkt.

Toegankelijk maken voor de bevolking kan via internet, zij het dat aan het digitaal opslaan veel werk vastzit. In de bibliotheek en de leeskamer leggen, is uiteraard veel eenvoudiger en verder is het mogelijk het werk op de balie van loket 2000 te leggen, dat zal dan ook gebeuren.

Het boekwerk is geen naslagwerk, alhoewel het tot op zekere hoogte wel als zodanig door geïnteresseerden kan worden gebruikt. Het handboek heeft als hoofddoel te voorkomen dat met betrekking tot de geïnventariseerde bomen een kapvergunning zal worden afgegeven.

De voorzitter
ontdekt dat in de voorlaatste regel van het ontwerpbesluit de datum `5 maart 2002' moet worden gecorrigeerd in: `2 april 2002'.

Zonder hoofdelijke stemming wordt, met inachtneming van de aangebrachte correctie, vervolgens het voorstel van burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden ontwerpbesluit aanvaard.


9. Regionale inkoop reïntegratietrajecten.

(Voorstel nummer 40, 2002.)

De heer Rieuwerts
(vl/gl) had na eerste lezing van dit raadsstuk de overtuiging dat een goede ontwikkeling in gang werd gezet; de beschikbare financiële middelen zullen immers ten behoeve van de doelgroep efficiënt worden ingezet. Na herlezing en gesprekken met mensen ontstond echter bezorgdheid. Waarom? West-Friese gemeenten zullen een contract met particuliere bedrijven aangaan die reïntegratieprojecten moeten realiseren. Helaas worden dan meestal alleen kwantitatieve afspraken gemaakt, inhoudende dat een organisatie op jaarbasis een x-aantal reïntegratieprojecten uitvoert. In de praktijk is het afgesproken getal dermate heilig dat het uitgangspunt `mensen op de juiste plaats' tot een bijzaak verwordt. Met andere woorden: lang niet iedereen - in dit geval mensen die tot een kwetsbare groep in de samenleving behoren
- krijgt een kwalitatief goede arbeidsplaats aangeboden. Vandaar dat de fractie van Verenigd Links/groenlinks erop aandringt bij het sluiten van contracten de kwaliteit van de bemiddeling hoog in het vaandel te plaatsen

De heer Dol
(vl/gl) onderschrijft de uitspraak van de heer Rieuwerts dat de kwaliteit van de bemiddeling een behoorlijk niveau dient te hebben.

Het ministerie heeft deze regeling opgelegd om te pogen zoveel mogelijk mensen `uit de kaartenbakken' te krijgen. In dit geval gaat het om fase 2-, 3- en 4-cliënten van de sociale dienst. De reïntegratie wordt uitbesteed aan particuliere bedrijven en niet aan goedwillende stichtingen zoals Rentree, omdat het verboden is dit werk door aan gemeenten gerelateerde organisaties te laten doen. Tegen deze achtergrond is het zeker belangrijk de gewenste kwaliteit bij het sluiten van een contract aan te geven. Verder zal het traject dienen te worden bewaakt en moeten de bereikte resultaten worden geëvalueerd. Voorkomen moet worden dat mensen tot `jobhoppen' worden gedwongen om maar uit de kaartenbakken blijven.

De zorg van de heer Rieuwerts heeft spreker reeds in het portefeuillehoudersoverleg verwoord. Besloten is een werkgroep in het leven te roepen die de zaak moet begeleiden. Gelet op de personele bezetting daarvan mag worden gesteld dat een goede aanzet tot kwaliteitsbevordering is gegeven.

De heer Rieuwerts
(vl/gl) toont zich niet helemaal gerustgesteld. Hij zal graag zien dat de af te sluiten contracten voor kennisgeving aan de raad worden voorgelegd. Op die manier kan worden nagegaan of kwaliteit inderdaad boven kwantiteit is gesteld.

De heer Dol
(vl/gl) verklaart geen moeite met dit verzoek te hebben. Wel moet duidelijk zijn dat de uitvoering in regionaal verband zal plaatsvinden
- op dit moment nemen 11 West-Friese gemeenten deel, maar wellicht zullen straks alle 13 regiogemeenten meedoen -, en daarom niet makkelijk op het nu te nemen besluit kan worden teruggekomen.

De voorzitter
: Toegezegd wordt dat het contract ter kennisneming aan een daarvoor gepaste commissie zal worden voorgelegd.

Zonder hoofdelijke stemming wordt, met inachtneming van de gedane toezegging, vervolgens het voorstel van burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden ontwerpbesluit aanvaard.


10. Gevolgen Wet Dualisering Gemeentebesturen.
(Voorstel nummer 36, 2002.)

De voorzitter
leidt dit agendapunt als volgt in. Met het oog op de nieuwe wet werd een tiental punten geformuleerd. Afgesproken werd die punten - feitelijk noodzakelijke maatregelen - na de verkiezingen verder uit te werken. Vanavond moet wat terughoudend over één en ander worden gediscussieerd, want de puntjes kunnen pas echt op de i worden gezet wanneer het nieuwe college is geformeerd. De tien punten zullen nu afzonderlijk aan de orde worden gesteld.


1. Aanpassing van de diverse gemeenschappelijke regelingen in verband met de ontvlechting van het raadslidmaatschap en het wethouderschap. Afvaardiging in gemeenschappelijke regelingen.

Hieraan kan pas gevolg worden gegeven wanneer het nieuwe college bekend is. Overigens is daarstraks met betrekking tot de vertegenwoordiging in het sow al een voorlopige voorziening getroffen.


2. Installatie nieuwe gemeenteraad en benoeming wethouders.
Ook aan het laatste deel van dit punt kan nu nog geen gevolg worden gegeven.


3. Reglement van orde gemeenteraad volgens duale stelsel.
In het model van de vng zitten enkele elementen die de portefeuille- en/of commissie-indeling raken. Vandaar dat wordt voorgesteld voorlopig het huidige reglement van orde te blijven hanteren.

De heer Wiersma
(cda) kan zich in dit voorstel vinden, maar zal wel graag alvast een kopie van het modelreglement van de vng ontvangen.

De voorzitter
: Toegezegd, alle raadsleden krijgen een kopietje.


4. Commissiestelsel.

Gelet op hetgeen over deze kwestie is gezegd, lijkt het verstandig pas een besluit te nemen wanneer het nieuwe college van burgemeester en wethouders in functie is.

De heer Van der Veen
(pvda) acht het ten aanzien van dit punt niet relevant te wachten totdat een nieuw college is aangetreden, want in het nieuwe stelsel functioneren de commissies ten behoeve van de raad in plaats van het college. Vanavond kan dus zonder bezwaar een besluit over deze zaak worden genomen.

De voorzitter heeft tot nu toe sterk voor één commissie gepleit, terwijl is gebleken dat een groot deel van de raad daarvoor niet veel voelt, integendeel. Op commissieniveau heeft de voorzitter zich enigszins denigrerend uitgelaten over het fenomeen `steunfractieleden;' maar dat is zeker niet het enige argument om voor meerdere commissies te kiezen.

Met betrekking tot het voorliggende raadsstuk heeft een wat vreemde exercitie plaatsgevonden. Het oorspronkelijke voorstel was gedateerd
14 februari 2002 en werd in de raadsvergadering van 5 maart jongstleden besproken. Nadien is het stuk eenzijdig aangepast, heeft het opeens de datum 12 februari 2002 gekregen en wordt het vanavond, 2 april, behandeld. Buitengewoon verwarrend!

Samenvattend: de fractie van de pvda zal zich neerleggen bij het verzoek van de voorzitter een besluit over deze aangelegenheid uit te stellen, maar doet dat niet van harte, integendeel. Eigenlijk kan vanavond zonder bezwaar worden besloten meerdere commissies in het leven te roepen. De argumenten daarvoor zijn ook terug te vinden in de brief, de dato 29 maart 2002, van de vl/gl-fractie.

De heer Wiersma
(cda): Hoe kan een dergelijk besluit worden genomen zònder dat een concreet voorstel op tafel ligt dat aangeeft hoe die commissies moeten worden ingericht, waarmee zij zich zullen bezighouden enzovoort?

De heer Van der Veen
(pvda): Op dit moment kan de raad besluiten meerdere commissies in het leven te roepen. Vervolgens zal de raad aan dat besluit, vanzelfsprekend, vorm moeten geven, maar dat kan op een later tijdstip.

De voorzitter
bestrijdt niet dat de raad daarvoor kan kiezen. Zijns inziens is het echter verstandig vanuit de dualiseringsgedachte het accent anders te leggen. De raad zou in een voorbereidende vergadering diens agenda met ambtenaren en, eventueel, anderen moeten bespreken en vaststellen. Met andere woorden: de kern van het forum dat spreker voor ogen staat, bemoeit zich met de raadsagenda en niet zozeer met de portefeuille-indeling voor collegeleden. Als naast dat zogenaamde `raadsforum' de behoefte bestaat portefeuillegewijs te spreken over beleidsontwikkelingen en onderwerpen die niet direct de raadsagenda raken, kan aan commissieachtige structuren worden gedacht. De discussie over deze aangelegenheid is wat geprikkeld geworden door de stelling dat commissies ook nodig zijn als kweekvijver voor nieuwe raadsleden, draagvlakverbreding bij de burgers et cetera. Uiteraard zijn ook deze aspecten zeker van belang, maar, nogmaals, in het kader van de dualisering legt spreker een ander accent.

Het voorgaande heeft geleid tot een bij alle raadsleden op tafel gelegd A4'tje dat twee titels heeft.


1) Workshop dualisering.



2) Thematische vervolgbijeenkomst dualisering.

De indertijd gehouden bijeenkomst, waarbij medewerksters van Binnenlandse Zaken aanwezig waren, had een wat oppervlakkig karakter. Vandaar dat het wenselijk is nu eens goed te bekijken hoe, uitgaande van de Enkhuizer verhoudingen, de dualisering het beste kan worden vormgegeven. Mevrouw Dekker, in dezen de projectleidster, heeft in dit licht een aantal bureaus benaderd. Uiteindelijk is voor bmc gekozen. Bij dat bureau werkt een mijnheer met de zeer toepasselijke naam Hendrik Haan, die op woensdag 17 april aanstaande in twee dagdelen - middag en avond - de verschillende mogelijkheden zal uiteenzetten. Als dat een succes wordt, zal die functionaris ook worden gevraagd het nog te vormen college op dit gebied wat verder te brengen.

Hopelijk geeft deze uiteenzetting de raad aanleiding de discussie die nu tussen de heer Van der Veen en spreker alsmede over de brief van de heer Dol dreigt te ontstaan over de 17de april heen te tillen en dan een besluit te nemen.

De heer Van der Veen
(pvda): Wij zijn het niet met u eens. De nieuwe wet laat alle ruimte om meer dan één commissie te hebben. Overigens richt de voorzitter zich ook nu weer voornamelijk op het element `steunfractieleden in een kweekvijver', alhoewel terdege méér argumenten kunnen worden aangevoerd tegen het voorstel met één commissie te volstaan. Het gaat erom dat een dusdanige constructie wordt gekozen dat de geluiden vanuit de bevolking het beste kunnen worden gehoord. Welnu, tegen deze achtergrond zijn meerdere commissies te prefereren boven één commissie. Gelukkig blijkt nu dat ook de voorzitter de bereidheid heeft aan meerdere commissies te denken.

De voorzitter
: Al wilt u 12 commissies instellen, maandelijks stadsgesprekken voeren, inspraakavonden organiseren et cetera, dat is allemaal prima! De kern van mijn zienswijze is dat in de afgelopen jaren in commissies over raadsvoorstellen werd gediscussieerd op een manier die bij mij de vraag deed rijzen of de ene commissie wel wist waarmee de andere bezig was. Dat bevordert de duidelijkheid niet; ook voor burgers is dat lastig. Vandaar de suggestie ter voorbereiding van de raadsvergadering een integrale agendacommissie op poten te zetten, die alle ruimte aan insprekers geeft, met ambtenaren overlegt enzovoort. De orde in zo'n commissie wordt niet door collegeleden bepaald, maar door de raad. Daarnaast kunnen allerlei andere gremia functioneren, bijvoorbeeld een havencommissie, een commissie voor verkeerszaken enzovoort.

De heer Rieuwerts
(vl/gl) beschouwt voorstel nummer 36 als een stuk van de voorzitter en de secretaris, dus níét van welk college dan ook. Het ware beter geweest als iedereen in diens nieuwe rol met begeleiding van een externe deskundige dit gesprek zou zijn aangegaan. Nu dreigt de discussie in een patstelling te verzanden, want de standpunten blijken onwrikbaar te zijn.

Het voorstel een bureau in te schakelen, heeft de vraag opgeroepen waarom de raad niet op enigerlei wijze bij de keuze daarvan betrokken is geweest. De raad bepaalt diens eigen agenda en stelt derhalve ook vast wanneer en hoe voorlichting casu quo informatieverschaffing dient plaats te vinden.

De voorzitter
: Wacht even! In december heeft de heer Fijma een reader van 1,5 centimeter dik uitgebracht. Bovendien hebben twee medewerksters van Binnenlandse Zaken een uitleg gegeven. Vervolgens zijn in december en januari de eerste discussies gevoerd om de richting te bepalen waarin zal worden gewerkt. Daarna is afgesproken vóór de gemeenteraadsverkiezingen de voor de besluitvorming nodige `brokstukken' in beeld te krijgen, opdat ná die verkiezingen besluiten kunnen worden genomen. Men kan dan ook moeilijk volhouden dat de gevolgde aanpak door het college is gedirigeerd of buiten de raad om heeft plaatsgevonden.

De keuze van het bureau heeft mede plaatsgevonden op basis van de gesprekken die mevrouw Dekker heeft gevoerd. Als 17 mensen hierover hadden moeten beslissen, zou zeer waarschijnlijk nu nog geen keuze zijn gemaakt. Hoe dan ook, op 17 april zal de heer Haan gedurende twee dagdelen voor de raad beschikbaar zijn. Spreker treedt dan terug en op dat moment is het aan de raad alle argumenten enzovoort naast elkaar te zetten en na 17 april een besluit te nemen. Mocht voor, bijvoorbeeld, 3, 4 of 5 commissies worden gekozen, dan zij dat zo.

De heer Wiersma
(cda) wijst erop dat aan de opmerking van de heer Rieuwerts, te weten dat de raad zelf diens agenda bepaalt, wordt tegemoetgekomen. In de tekst staat immers letterlijk:

`De modules worden niet apart maar in samenhang aangeboden. In overleg met de doelgroep wordt een op de wensen toegesneden programma samengesteld.'

Verder mag de raad ook van een demissionair college verwachten dat het bepaalde zaken aanreikt waarover uitspraken moeten worden gedaan. Op 17 april kan hierover verder worden gediscussieerd. De gedachtewisseling die nú plaatsvindt, leidt tot niets en kan daarom beter worden gestaakt.

De heer Rieuwerts
(vl/gl): De heer Wiersma heeft blijkbaar niet goed geluisterd. Ik heb zo-even al gezegd dat dit gesprek, voornamelijk tussen de burgemeester en de heer Van der Veen, tot niets kan leiden, omdat bepaalde standpunten zijn ingenomen. De burgemeester en de secretaris geven de voorkeur aan één commissie, terwijl de heer Van der Veen, een raadsmeerderheid vertegenwoordigend, voor meerdere commissies kiest. Het lijkt zinvol hierover in een open discussie onder externe begeleiding tot een eindoordeel te komen. Meer heb ik niet gezegd, noch bedoeld.

De heer Van der Veen
(pvda): In het stuk getiteld `Thematische vervolgbijeenkomst dualisering' staat bij doelgroepen: `gemeenteraad en commissieleden'. Welke commissieleden?

De heer Wiersma
(cda): Wij zijn àllemaal in de commissie benoemd!

De heer De Geus
(cu/sgp) volstaat met één vraag. Hij zal pogen op 17 april de beide dagdelen aanwezig te zijn. Mocht dit onverhoopt niet lukken, is het dan zinvol één dagdeel bij te wonen?

De voorzitter
: Ja zeker. Graag in ieder geval ervoor zorgen dat tijdens de gehele sessie iemand van de fractie aanwezig is.

De heer Jans
(ne): Waar en wanneer wordt de bijeenkomst gehouden?

De voorzitter
: In Enkhuizen, van 14.00 uur tot omstreeks 22.00 of 23.00 uur. Van gemeentewege wordt voor soep, broodjes en koffie gezorgd.

De heer Dol
(vl/gl) voert het woord in zijn hoedanigheid van lid van de vl/gl-fractie. Jongstleden zaterdag luisterde hij naar radio Enkhuizen. Tot zijn verbazing hoorde hij toen dat de partijen die proberen een nieuw college te formeren aan drie commissies denken. Hoe zit dat?

De heer Van Doornik
(cda) zei in het bewuste radioprogramma dat ook zijn fractie aan meerdere commissies behoefte had.

De heer Van Pijkeren
(cu/sgp) bevestigt dat toen over de wenselijkheid van minimaal drie commissies is gesproken. Hij maakt dan ook graag van deze gelegenheid gebruik om het betoog van de heer Van der Veen te onderstrepen.

De voorzitter
: Jammer dat deze zienswijze niet de uitkomst van de afgesproken integrale discussie is. De brief van de heer Dol en het standpunt van de heer Van der Veen zullen na 17 april kennelijk niet fundamenteel worden bediscussieerd. Een wat voorbarig besluit, maar dat is de vrijheid en het recht van de raad.

De heer Bode
(pvda) bekruipt het gevoel dat het woord `voorbarig' onterecht is gebruikt. In het raadsstuk geeft de voorzitter diens zienswijze en derhalve hebben ook anderen het recht dat te doen. Momenteel tekent zich een raadsmeerderheid af voor het instellen van meerdere commissies. De vraag of die aan portefeuilles dan wel onderwerpen moeten worden gekoppeld, is nog een heel andere zaak. Hoe dan ook, mogelijk zal de raad op 17 april tot andere inzichten worden gebracht. In de daaropvolgende brede, open discussie zal een definitief besluit moeten worden genomen.

De voorzitter
: Een juiste conclusie.

De heer Van der Steeg
(le/eb) verbaast het dat de burgemeester tijdens de nu lopende formatiepoging geheel buitenspel wordt gehouden, alhoewel de Wet Dualisering Gemeentebesturen het mogelijk maakt dat die functionaris daarin een belangrijke rol kan spelen.

De voorzitter
: Nee hoor, er was sprake van een misverstand. Uit de woorden van de heer Van Pijkeren kon worden opgemaakt dat vijf politieke partijen reeds tot een min of meer afgerond standpunt waren gekomen. Blijkbaar is slechts sprake van een voorlopige denkrichting.

De heer Van Pijkeren
(cu/sgp): De wènselijkheid is uitgesproken.

De voorzitter
: Prima, dat biedt nog alle ruimte om daar iets anders tegenover te zetten.

Spreker keert vervolgens naar het 10-puntenlijstje terug.


5. Collegeprogramma casu quo beleidsprogramma of regeerakkoord?
Aangenomen mag worden dat in het kader van de coalitiebesprekingen aan dit punt wordt gewerkt en ook overigens zal dit op 17 april aan de orde komen.


6. Samenstelling bezwaarschriftencommissie.
Dit onderwerp zal later worden besproken.


7. Benoeming gemeentesecretaris; griffier.

De raad moet tussen nu en ultimo 2003 een griffier benoemen. In dezen kan uit een scala van mogelijke constructies worden gekozen, bijvoorbeeld deze functie bij de gemeentesecretaris onderbrengen of zelfs een compleet bureau optuigen. Voorgesteld wordt bij de start van het nieuwe college een richting te bepalen. Het zou logisch zijn de raad daarover te laten besluiten, maar volgens de huidige wettekst is dat, heel merkwaardig, een verantwoordelijkheid van het college. Vandaar dat het college deze bevoegdheid weliswaar formeel aan zich houdt, maar nadrukkelijk met de raad zal communiceren over functie-inhoud, aantal uren en alles wat hiermee annex is.


8. Hoorplicht college uitoefening diverse bestuursbevoegdheden.
Hierover behoeft op dit moment geen discussie te worden gevoerd.


9. Fysieke maatregelen (invulling raadszaal).
Momenteel werkt een binnenhuisarchitect aan een ontwerp. Via de eerstvolgende commissievergadering zal de raad worden bijgepraat. Met gebruikmaking van meer passend meubilair en een andere indeling kan een goed resultaat worden bereikt.

De heer Wiersma
(cda) memoreert met betrekking tot de indeling van deze zaal al eerder te hebben gevraagd eens duidelijk te maken in welke richting wordt gedacht.

De voorzitter
weet dat het de bedoeling is spreekgestoelte, voorzitter, griffier en wethouders te situeren waar nu het college van burgemeester en wethouders zit. Daartegenover zullen de raadsfracties een plaats krijgen. Verder wordt onder de schouw een opstelling voor de pers gemaakt.

De heer Wiersma
(cda): Zo'n indeling heb ik steeds gevreesd! In het duale stelsel wordt de raad geacht een beter en intensiever contact met de burgerij te hebben. In de huidige opstelling kan het grootste deel van de raadsleden zijdelings de publieke tribune zien. In de nieuwe situatie zullen de raadsleden kennelijk met hun rug naar het publiek zitten en dit is hoogst ongewenst.

De voorzitter
: Bij de indeling is goed gekeken naar de Tweede Kamer der Staten-Generaal en voorts moet rekening worden gehouden met de beperkingen die deze zaal heeft.

De heer Wiersma
(cda): Dat moge zo zijn, maar een indeling als nu blijkbaar is gemaakt voldoet niet aan de wens raadsleden en burgers van aangezicht tot aangezicht te laten zitten. Het moet mogelijk zijn de situatie om te draaien.

De voorzitter
: Dan zullen degenen die vanachter het spreekgestoelte het woord voeren, de voorzitter, de griffier en de wethouders met hun rug naar het publiek zitten.

De heer Wiersma
(cda): Nee, dat is tè kort door de bocht, ook een andere oplossing is mogelijk. Daarover moet de raad maar eens met de betrokken architect discussiëren. Wat nu kennelijk het voornemen is, moet als `fundamenteel onjuist' van de hand worden gewezen.

De heer Hart
(le/eb) haalt naar voren dat zijn fractie het niet vaak met de heer Wiersma eens is, maar in dit geval kan zij zich vollédig in diens woorden vinden. Ook zijn fractie lijdt onder het feit dat zij met de rug naar het publiek zit.

De heer Bode
(pvda): Uw fractie vormt de voorhoede van het publiek!

De voorzitter
: In de komende commissiebijeenkomst zullen een plaatje plus de daaraan ten grondslag liggende argumenten op tafel worden gelegd waarover van gedachten kan worden gewisseld.


10. Agendacommissie raadsvergaderingen.
Dit punt hangt nauw samen met de invulling van het commissiestelsel, het politieke forum en de functie van de griffier. Deze materie zal trouwens vanzelf aan de orde komen wanneer punt 4, commissiestelsel, wordt behandeld.

Ten slotte concludeert spreker dat alle raadsfracties met de datum 17 april instemmen en zullen proberen zich door ten minste één lid te laten vertegenwoordigen. Hopelijk kunnen àlle raadsleden aanwezig zijn. Een officiële uitnodiging volgt.

Mevrouw Dangermond-Hilderink
(vvd): De twee `hennen' zullen op 17 april bijzonder graag de `haan' ontmoeten!

De voorzitter
: De heer Haan zal hiervan in kennis worden gesteld!

Zonder hoofdelijke stemming wordt, met inachtneming van de gemaakte opmerkingen en gedane toezeggingen, vervolgens het voorstel van burgemeester en wethouders overeenkomstig het aangeboden ontwerpbesluit aanvaard.


11. Algemene beschouwingen herindelingsontwerp West-Friesland.
De heer Wiersma
(cda) vermoedt dat de nu te voeren discussie weinig meer dan een herhaling van zetten zal opleveren. In het cda-verkiezingsprogramma staat dat een versterkt zelfstandig Enkhuizen zichzelf goed moet kunnen redden. De fractie zal dan ook graag zien dat de lijn dwars door Hoogkarspel - een optie waarvan op dit moment de haalbaarheid mag worden betwijfeld - of een andere, soortgelijke mogelijkheid door de gedeputeerde wordt geconcretiseerd. Als dat gebeurt, worden meerdere vliegen in één klap geslagen.

* Wat een brede meerderheid in deze raad wil, te weten versterkt zelfstandig verder gaan, wordt dan gehonoreerd.
* De aversie van de niet-beoogde maar overigens nauwelijks te omzeilen potentiële partners van Enkhuizen tegen een fusie wordt weggenomen doordat samenvoeging van Enkhuizen met die gemeenten niet (meer) aan de orde is.

* Enkhuizen moet in staat worden gesteld op een redelijk korte termijn - dus níét over 40 jaar, want dan is West-Friesland zeer waarschijnlijk aan de volgende herindeling toe - een gemeente met circa 25.000 inwoners te worden. De gedeputeerde zou dringend moeten worden uitgenodigd in die richting een oplossing te zoeken, voordat deze kwestie in de provinciale staten van Noord-Holland aan de orde komt en vervolgens, voorzien van een provincieaal standpunt, naar minister en parlement wordt gestuurd.
* Het huidige inwonertal, 17.000, is weliswaar overzichtelijk en de mensen staan dicht bij het bestuur, maar op termijn leidt dat aantal tot te weinig bestuurskracht. Bovendien zou Enkhuizen tegenover de andere West-Friese gemeenten een kleine speler zijn die onvoldoende gewicht in de schaal kan leggen.

Desgevraagd zegt spreker dat, indien niet aan de wens van de meerderheid in deze gemeenteraad wordt tegemoetgekomen, tegen ieders heug en meug als allerlaatste `redmiddel' aansluiting bij vsd overblijft.

De heer De Geus
(cu/sgp) houdt de volgende beschouwing. De fractie van de ChristenUnie/sgp blijft van mening dat de gemeente Enkhuizen door gedeputeerde Meijdam in de steek is gelaten. De gedeputeerde heeft niet één vinger uitgestoken om een versterkt zelfstandig Enkhuizen te bepleiten. Nadat de heer Meijdam kennis had genomen van het raadsvoorstel dat op 8 mei van vorig jaar werd behandeld, meldde een betrouwbare bron dat de gedeputeerde zich daarachter zou scharen, maar, helaas, niets bleek minder waar te zijn. Met de wens van een raadsmeerderheid een zelfstandig Enkhuizen tot 25.000 à 35.000 inwoners te laten groeien, werd tot nu toe niets gedaan. Dit gemeentebestuur zag zich dan ook genoodzaakt op kosten van deze gemeente het bureau Twijnstra en Gudde in de arm te nemen om te bezien of de ontstane impasse zou kunnen worden doorbroken. Na de besloten gemeenteraadsvergadering op 11 september jongstleden werden de meningen van de diverse fracties nogmaals gepeild. De cu/sgp-fractie wil nog steeds bij voorkeur zelfstandig verder gaan, mits Enkhuizen de mogelijkheid wordt geboden te groeien. Uitgaande van de huidige grenzen is het onmogelijk het minimuminwonertal van 25.000 te bereiken en dan is versterkt zelfstandig verder gaan op termijn een doodlopend spoor.

In het herindelingsontwerp, gedateerd 11 december 2001, van de gedeputeerde wordt nog steeds van cultuurverschillen tussen het platteland en Enkhuizen gerept. Ook wordt gesteld dat de door Enkhuizen in welke variant dan ook beoogde fusiepartners zullen worden geconfronteerd

`. . . met de absoluut en relatief hoge lasten van Enkhuizen. Deze lasten worden bij een fusie omgeslagen over de inwoners van de beoogde fusiepartners en dat zal leiden tot een forse lastenverhoging voor de inwoners van die gemeenten.'

Kennelijk weet nu ook de heer Meijdam dat Enkhuizen niet de goedkoopste West-Friese gemeente is om in te wonen. Dit punt is diverse keren juist naar voren gehaald om te betogen dat Enkhuizen als stadje met subregionale voorzieningen alleen kan blijven bestaan indien het de mogelijkheid krijgt naar ten minste 25.000 inwoners te groeien.

In de zienswijze van de gedeputeerde krijgt deze gemeente een `niet onaanzienlijke' gebiedsuitbreiding van wel 54 hectaren! In diens rapport staat:

`Mede gelet op de korte termijn te verwachten uitbreiding van het woningbouwareaal met circa 40 hectaren achten wij - in casu het provinciaal bestuur - het realiseren van een versterkt Enkhuizen alleszins realistisch.'

Zeer waarschijnlijk wordt op de terreinen van de zaadbedrijven gedoeld, maar die heeft de gemeente Enkhuizen nog niet in haar bezit.

In het herindelingsvoorstel wordt concreet slechts een uitbreiding van Schepenwijk met 35 hectaren genoemd - dat is echter industriegrond - en een uitbreiding van het aangrenzend gedeelte in het IJsselmeer ter grootte van 19 hectaren. Overigens is het nog zeer de vraag of Stede Broec akkoord gaat met het weggeven van Broekerhaven. Bovendien heeft die uitbreiding nauwelijks of geen toegevoegde waarde, want daar kunnen geen woningen worden gebouwd. Toch wordt in het provinciale stuk opgemerkt dat Enkhuizen snel naar 18.000 inwoners moet kunnen groeien, opdat wethouders kunnen worden aangesteld die 100 % van hun tijd aan Enkhuizen besteden. Prachtig, maar hoe en op welke termijn dat alles kan worden gerealiseerd, vertelt de heer Meijdam niet!

Indien de gedeputeerde Enkhuizen ècht wil helpen met de aanwijzing van forse woningbouwlocaties, de daarvoor noodzakelijke grondverwerving en toekenning van aanzienlijke grotere woningcontingenten dan tot nu toe voor nieuwbouwwijken gebruikelijk is geweest, kan deze gemeente versterkt zelfstandig verder gaan. Zo niet, dan moet Enkhuizen noodgedwongen kiezen voor heropening van de besprekingen met Stede Broec, Drechterland en Venhuizen.

Mevrouw De Munnik-Blank
(vvd) betoogt dat haar fractie heeft gekeken naar datgene wat op dit moment realistisch is. De fractie van de vvd streeft naar een goed bestuurbaar Enkhuizen. De bestuurbaarheid wordt optimaal wanneer de combinatie vesd tot stand komt. Dat eerder andere keuzes aan de orde zijn geweest, is nu niet zó belangrijk meer. Op dìt moment is het niet gewenst de provincie kenbaar te maken dat Enkhuizen versterkt zelfstandig wil voortbestaan.

De provincie stelt voor aan het Westeinde te bouwen. Zelfs als Enkhuizen alle woningcontingenten van heel West-Friesland naar zich toe weet te trekken, zal dat gebied in economisch opzicht toch op Stede Broec zijn gericht. Alleen al vanwege de infrastructuur zou de provincie Noord-Holland die keus trouwens niet moeten maken.

Zoals gezegd, in de visie van de vvd-fractie is een goed bestuurbaar Enkhuizen het beste af met het cluster vesd. De fractie beseft wel heel goed dat die optie, gelet op de eerder gevoerde onderhandelingen, niet eenvoudig kan worden verwezenlijkt. In ieder geval heerst in de regio West-Friesland Oost en blijkbaar ook bij de provincie Noord-Holland de gedachte dat een fusie met Enkhuizen ertoe leidt dat de lasten van de burgers in de partnergemeenten zullen stijgen. Weliswaar worstelt dit gemeentebestuur met problemen die geld kosten, maar uit het financiële overzicht inzake ozb, rioolrecht enzovoort van verschillende West-Friese gemeenten blijkt zonder meer dat Enkhuizen níét de duurste gemeente is; Enkhuizen staat qua lastendruk ná Venhuizen en Drechterland op de derde plaats en is dus de op één na goedkoopste gemeente!

De heer De Geus
(cu/sgp): Dat moet u de heer Meijdam aanpraten! Gelezen het provinciale stuk moet worden geconcludeerd dat de gedeputeerde kennelijk niet weet hoe in dit deel van West-Friesland de financiële verhoudingen liggen.

Mevrouw De Munnik-Blank
(vvd): Vandaar dat ik nogmaals op het overzicht heb gewezen.

Ook de cultuurverschillen zouden een obstakel vormen. Niemand zal kunnen ontkennen dat sprake is van bepaalde cultuurverschillen, maar die bestaan ook tussen, bijvoorbeeld, Lutjebroek en Grootebroek en hebben daar geen onoverkomelijke bestuurlijke problemen opgeleverd, integendeel. Hoe dan ook, in een fusieproces zullen altijd problemen moeten worden overwonnen en dit geldt voor zowel de vsd-gemeenten als een mogelijke vesd-combinatie.

Met het oog op de lange termijn moeten veel bestuurlijke, economische en ruimtelijke aspecten in regionaal verband worden bekeken. In dit licht moet bij een gemeentelijke herindeling allereerst aan de combinatie van Stede Broec en Enkhuizen worden gedacht; Drechterland en Venhuizen kunnen zich daarbij aansluiten.

Als gevolg van de opstelling van met name Stede Broec - die gemeente blokkeert elk gesprek - zal het heel lastig zijn de eerste keus van de vvd-fractie, te weten vesd, te realiseren. Dat wordt nog bemoeilijk door het feit dat de vsd-gemeenten druk met elkaar in gesprek zijn. Alleen al daarom zal het voor Enkhuizen steeds problematischer worden zich bij dat cluster aan te sluiten. Het is dan ook verstandig dat deze raad nu heel duidelijk voor de vesd-combinatie kiest en deze keuze ook in de praktijk zoveel mogelijk gestalte geeft. Zo kan worden overwogen de Enkhuizer advertentiepagina in De Middenstander te plaatsen, zoals ook andere potentiële partnergemeenten doen. In ieder geval moet de gemeente Enkhuizen geen eiland willen zijn.

De heer Hart
(le/eb) roept in herinnering dat de voormalige fractie van Enkhuizer Belang steeds voor een versterkt zelfstandig Enkhuizen heeft gekozen. De nieuwe fractie van Leefbaar Enkhuizen/Enkhuizer Belang huldigt hetzelfde standpunt. Naar haar mening moet deze gemeente zonder problemen naar 25.000 inwoners kunnen groeien en zij heeft dan ook helemaal geen behoefte aan de verhalen van de heer Meijdam.

Het is bekend dat de gemeenten Stede Broec, Drechterland en Venhuizen niet op Enkhuizen zitten te wachten. Wie een bruid zoekt, moet soms meerdere pogingen doen om haar te vinden, maar als desondanks niet het gewenste resultaat wordt bereikt houdt het een keer op. Weliswaar knipoogt Venhuizen af en toe, maar daarmee is ook alles gezegd.

Als de gemeente Enkhuizen versterkt zelfstandig mag blijven voortbestaan, zullen buurgemeenten grond aan Enkhuizen moeten afstaan. Volgens persberichten wil Stede Broec dat, afgezien van een stukje grond grenzend aan Schepenwijk, onder geen beding doen. Toch blijft de le/eb-fractie op haar standpunt staan.

In de wandelgangen viel te beluisteren dat partijen die om een college te mogen vormen wat water bij hun wijn willen doen, misschien zelfs wel zó veel water dat niet langer van `wijn' mag worden gesproken. Prima, als maar goed duidelijk is dat voor de le/eb-fractie slechts één optie bespreekbaar is, te weten een versterkt zelfstandig Enkhuizen.

De heer Dol
(vl/gl): Is volgens de heer Hart de bebouwing van een stukje grond van Stede Broec voor Enkhuizen voldoende om naar 25.000 inwoners te kunnen groeien en, zo ja, op welke termijn kan dat gebeuren?

De heer Hart
(le/eb): Voor een voortvarend college van burgemeester en wethouders moet het mogelijk zijn de benodigde woningen binnen vijf jaar te realiseren.

De heer Dol
(vl/gl): Ook de heer Hart en diens fractie moeten de problematiek van de toewijzing van woningcontingenten kennen.

De heer Hart
(le/eb): Ja zeker.

De voorzitter
: Een snel rekensommetje leert dat dan ongeveer 2.000 à 3.000 woningen moeten worden gebouwd.

De heer Bode
(pvda): Ja, circa 900 woningen per jaar.

De heer Van der Steeg
(le/eb): Een zware klus voor het college. De collegeleden zullen wat voor hun geld moeten doen!

De heer Boland
(d66) kijkt in het herindelingsontwerp, de dato 11 december, naar het hoofdstuk dat over de gemeente Enkhuizen handelt. Uit dit hoofdstuk blijkt opnieuw dat niet zozeer van goed provinciaal bestuur sprake is, maar heel gemakkelijk `argumenten' uit de discussie `van onderaf' zijn overgenomen. De volgende voorbeelden tonen dit aan.
* `Het onderzoeksbureau concludeerde dat een gemeente met de grootte van de vesd naar verwachting aan organisatorische efficiëntie zou moeten inleveren ten opzichte van de kleinere schaalvergrotingsvarianten.'

Wat is in het onderzoek gezegd? Het optimum ligt ongeveer bij 30.000 inwoners, grotere gemeenten werken organisatorisch minder efficiënt. Precies hetzelfde geldt echter voor kléínere gemeenten, maar hieraan gaat de gedeputeerde nogal nonchalant voorbij.


* Op de volgende bladzijde wordt gesteld dat, indien Andijk in tweeën wordt gedeeld, het cluster wamnk wordt verzwakt. Dat cluster telt 33.000 inwoners, waarvan Enkhuizen een paar duizend wil hebben. Een cluster met 33.000 inwoners mag niet zwakker worden, terwijl van de 17.000 inwoners van de gemeente Enkhuizen met geen woord wordt gerept!

* Het voorgaande geldt ook voor de volgende tekst.
`Als Bovenkarspel naar Enkhuizen overgaat, betekent dat nogal wat voor de nieuwe gemeente, waardoor het financiële draagvlak wordt ingeperkt.'
Waar slaat dit op? Zo'n grote gemeente met zo'n financieel draagvlak! Tevens worden impliciet een nog steeds niet bewezen uitspraak gedaan en een suggestie gewekt.


a. De financiële positie van Enkhuizen zou slechter zijn dan van de andere gemeenten en de inwoners van deze gemeente zouden meer betalen;

b. Tussen de regels wordt gesuggereerd dat de onder a aangeduide situatie door wanbeleid is ontstaan. Met zulke teksten zou dit gemeentebestuur geen genoegen moeten nemen!


* Op grond van het voorgaande wordt vervolgens gesteld dat, indien Andijk-Oost en Bovenkarspel bij Enkhuizen worden gevoegd, een forse lastenstijging voor de betrokken burgers het gevolg zal zijn. Dat is echter onbewezen.

De discussie in Enkhuizen richt zich steeds meer op de vraag waar woningen kunnen worden gebouwd. De gedeputeerde zegt zelf dat moet worden uitgegaan van voldoende gemeentelijke bestuurskracht. Dan moet een gemeente ook zodanig zijn ingericht dat zij eigenstandig beslissingen kan nemen. In het geval van Enkhuizen is het evenwel de gedeputeerde die beslist waar en hoeveel woningen moeten worden gerealiseerd. De heer Meijdam zegt daar níét bij hoe en op welke termijn daaraan kan worden vormgegeven.

De oplossing die de gedeputeerde kennelijk voor ogen staat, is het aan elkaar vastbouwen van Enkhuizen en Stede Broec, een situatie die feitelijk nu al bestaat. Het ultieme argument om beide gemeenten samen te voegen! Deze conclusie mag echter níét worden getrokken.

De fractie van d66 handhaaft haar standpunt dat het bestuurlijk logisch is Stede Broec en Enkhuizen, en desgewenst Venhuizen en Drechterland, tot één gemeenten om te vormen. Mochten de desbetreffende gemeenten dat niet willen en de gedeputeerde die mening respecteert, dan zal het provinciaal bestuur voor een èchte oplossing moeten zorgen en kan zij niet volstaan met de uitspraak dat Enkhuizen `op korte termijn' naar 18.000 inwoners moet groeien. `Op korte termijn' is in herindelingsland circa 15 jaar en daarmee worden de problemen waarmee Enkhuizen morgen en overmorgen zal worden geconfronteerd in geen enkel opzicht opgelost.

De heer Tesselaar
(ne) refereert aan het ne-verkiezingsprogramma. De fractie van Nieuw Enkhuizen is geen voorstandster van een fusie met buurgemeenten. De argumenten hiervoor zijn tijdens de verkiezingscampagne uitgebreid belicht en behoeven dus nu niet te worden opgelepeld.

Daarstraks heeft de heer Hart gesproken over water bij de wijn doen. De ne-fractie is bereid desnoods veel water bij de wijn te doen, omdat het van groot belang is, zeker in dit geval, dat de gemeente Enkhuizen naar buiten met één mond spreekt. Vandaar dat de fractie zich zal aansluiten bij de zienswijze van de meerderheid in deze raad.

De heer Hart
(le/eb): De heer Tesselaar zegt iets dat sterk op kiezersbedrog lijkt.

De heer Tesselaar
(ne): De gemeente Enkhuizen heeft 17 raadsleden die samen 8 politieke partijen vertegenwoordigen. De heer Hart kan nooit collegelid worden, omdat deze nimmer water bij de wijn wenst te doen. Alle stemmen op de heer Hart zijn dan ook te beschouwen als `verloren stemmen'. Wie in de Enkhuizer situatie iets wil bereiken, zal per definitie concessies moeten doen.

De heer Hart
(le/eb): Dat concessies moeten worden gedaan, is duidelijk, maar wijn in water veranderen gaat tè ver!

De heer Van der Veen
(pvda) verzucht dat zo langzamerhand zéér veel over dit onderwerp is gezegd en geschreven. Het heeft daarom geen zin een uitgebreid betoog te houden.

In het verkiezingsprogramma van de pvda staat dat de door gs voorgehouden worst van 35 hectaren voor woningbouw - die zou naar de mening van gs aan beide zijden van het Westeinde moeten plaatsvinden - van een bijzonder kritische kanttekening moet worden voorzien. Die oplossing biedt nauwelijks perspectief voor zelfstandig verdergaan.

Een getalscriterium noemen is gevaarlijk, dat bewijst het verleden wel. In het herindelingsontwerp van de heer Meijdam worden 18.000 inwoners voldoende geacht om als zelfstandige gemeente te kunnen bestaan. In een grijs verleden is echter 80.000 genoemd, welke getal later naar circa 40.000 is bijgesteld. Thans wordt aangenomen dat een gemeente met 35.000 à 40.000 inwoners een kwalitatief goed product tegen een redelijke prijs kan bieden.

De pvda-fractie is voorstandster van een samenvoeging van Stede Broec en Enkhuizen, omdat dan in West-Friesland naast het stedelijk gebied van Hoorn een nieuw stedelijk cluster ontstaat. Het is mogelijk dat andere gemeenten, bijvoorbeeld, Drechterland en Venhuizen, zich hierbij aansluiten.

In het herindelingsontwerp komen enkele punten voor die niet onbesproken kunnen blijven.

* Het is aandoenlijk te lezen dat de mogelijkheid van de vorming van een vesd-gemeente nogmaals zou moeten worden onderzocht. Indertijd heeft op aandrang van gs al een nader onderzoek plaatsgevonden. De gedeputeerde durft daarover te zeggen dat één en ander door alle betrokken partijen voortvarend ter hand is genomen. Daarvan heeft de gemeente Enkhuizen weinig of niets gemerkt!
* Ook de fractie van de pvda irriteert het dat steevast wordt uitgesproken en opgeschreven dat de inwoners van de vsd-gemeenten met hogere financiële lasten zullen worden opgezadeld wanneer Enkhuizen aan dit cluster wordt toegevoegd. Men kan een dergelijke stelling onmogelijk met droge ogen opschrijven.
* Uitbreiding van het Enkhuizer grondgebied met 54 hectaren, waarvan nota bene 19 in het water is gelegen, zou soelaas moeten bieden voor een versterkt zelfstandig voortbestaan. Zou de heer Meijdam dat ècht geloven?

De pvda-fractie onderschrijft nog steeds de uitkomst - een versterkt zelfstandig Enkhuizen - van de op 11 september gehouden vergadering. Toch is het ook verstandig goed te letten op hetgeen háálbaar is. Mochten ps uiteindelijk besluiten dat Enkhuizen zelfstandig dient te blijven, dan zullen zij dat ook mógelijk moeten maken. Enkhuizen zal dan in ieder geval een redelijke schaal moeten krijgen waaraan de kwaliteit van het ambtelijk apparaat en de bestuurscultuur draagkracht kunnen ontlenen.

De heer Dol
(vl/gl) constateert dat het ne-standpunt veel doet verwachten voor de toekomst. Die fractie luistert blijkbaar goed naar de meerderheid van de raad en dat wekt in hoge mate nieuwsgierigheid naar het politieke document dat ooit zal verschijnen!

De herindeling van West-Friesland wordt zo langzamerhand een farce. Bestuurlijk lijkt het tot op zekere hoogte koek en ei, maar de burgers in zowel Enkhuizen als de regio zijn emotioneel nog steeds niet aan dit proces toe; zie de standpunten van de nieuwe gemeenteraden van, bijvoorbeeld, Wervershoof, Drechterland - zeer teleurgesteld over de buurgemeenten die het ongedeeld samengaan niet ondersteunen -, Venhuizen - de deur naar Enkhuizen op een kier houden - enzovoort.

Op provinciaal niveau is de herindeling een ramp. De ene statenfractie wil de andere niet ondersteunen, want iedereen houdt aan de eigen ideeën vast. Kortom: één grote zooi! In het verleden werd een aanzet gegeven tot een herindeling van West-Friesland op basis van de drie stedelijke gebieden, namelijk Hoorn, Enkhuizen-Stede Broec en Medemblik. Daaraan had de provincie voortvarend moeten werken en de verantwoordelijkheid daarvoor moeten nemen, maar zij deed dat niet. Een verantwoordelijkheid die zij met betrekking tot het hes-gebied trouwens evenmin heeft genomen. Het blijkt dat het provinciaal bestuur gewoonweg niet bij machte is om tot een behoorlijke herindeling van dit gebied te komen. Er wordt met argumenten geschermd die bezijden de waarheid zijn, bijvoorbeeld dat de ozb in Enkhuizen te hoog is en de cultuurverschillen met de andere gemeenten te groot zijn. In allerlei prachtige rapportages van de provincie zijn flutverhalen opgeschreven! b
&w van Enkhuizen hebben de statenfracties heel precies geïnformeerd over, bijvoorbeeld, de ozb-verhoudingen in dit gebied; spreker heeft dat in een persoonlijk gesprek met de woordvoerder van de gl-statenfractie nog eens benadrukt. Het is dan ook onbegrijpelijk dat in het meest recente provinciale stuk opnieuw onjuiste stellingen worden geponeerd.

In het verleden heeft de fractie van Verenigd Links/groenlinks een dubbel standpunt ingenomen. Een derde deel van de fractie koos voor versterkt zelfstandig verdergaan, terwijl het resterende deel met het oog op de bestuurlijke problematiek waarmee Enkhuizen heeft te maken de voorkeur aan de combinatie vesd gaf. Op dit moment heeft het innemen van een standpunt nauwelijks zin, omdat alles binnen korte tijd vloeibaar wordt. Niet uitgesloten mag worden dat het herindelingsontwerp de Tweede Kamer niet zal halen.

Spreker hoopt dat het zogenaamde `vvd-trojka', bestaande uit de heren Bas Eenhoorn - Enkhuizen in splendid isolation, een situatie die de heer Eenhoorn nu opeens zelf aan den lijve mag ondervinden! -, Haanstra en Meijdam, diens zin niet zal krijgen. Hopelijk wordt straks vanuit een goede basis een behoorlijke herindeling op poten gezet.

De voorzitter
twijfelt er niet aan dat de standpunten van de acht fracties voldoende munitie hebben opgeleverd om een collegestuk te maken.

De heer Rieuwerts
(vl/gl) verschilt met de voorzitter van mening, want zijns inziens hebben zeven fracties een standpunt verwoord. Eén fractie heeft duidelijk gezegd zich bij de meerderheid van de raad te zullen aansluiten en dat kan toch moeilijk als `een standpunt' worden aangemerkt.

De voorzitter
: Nee, nee! De heer Tesselaar heeft het ne-verkiezingsprogramma genoemd - daarin is als uitgangspunt een versterkt zelfstandig Enkhuizen opgenomen - en vervolgens gezegd dat diens fractie zich, gelet op de politieke verhoudingen in deze raad, de lijn volgt die op 11 september door een meerderheid is aangegeven. Die lijn houdt in dat niet alleen naar het wenselijke maar ook het haalbare - wellicht de vesd-optie - moet worden gekeken.

De heer Tesselaar
(ne): Ja, ook de heer Rieuwerts is aanwezig geweest tijdens de discussie over het wenselijke en het haalbare.

De heer Rieuwerts
(vl/gl): Inderdaad ik was aanwezig en hoorde toen heel àndere geluiden dan nu.

De voorzitter
: Toen lag de zaak inderdaad anders.

De heer Dol
(vl/gl): De heer Rieuwerts hoorde op 11 september goed dat de mensen die nu in de ne-fractie zitten een andere mening dan de meerderheid van de raad waren toegedaan.

De heer Hart
(le/eb): Tijdens de raadsdiscussie over wenselijk en haalbaar hebben de leden die nu deel uitmaken van de ne-fractie zich helder voor een versterkt zelfstandig Enkhuizen uitgesproken. Het is kiezersbedrog nu een ànder standpunt in te nemen.

De heer Tesselaar
(ne): Enerzijds siert het de heer Hart dat deze nimmer kiezersbedrog heeft gepleegd, maar anderzijds moet ook worden vastgesteld dat deze nooit iets heeft bereikt! De heer Hart is immers niet bereid tot het doen van concessies.

De heer Franx
(ne) keert zich tegen deze manier van discussiëren. Elkaar vliegen afvangen is niet in het belang van de Enkhuizers.

De heer Hart sprak zo-even over `de leden die nu deel uitmaken van de ne-fractie'. Spreker maakte in de vorige zittingsperiode geen deel van de raad uit en valt derhalve niet onder de door de heer Hart gebruikte omschrijving.

De voorzitter
dankt alle fracties voor hun bijdragen. Geprobeerd zal worden daaruit de grote lijn te distilleren en de afwijkende meningen apart te vermelden. Dat stuk moet vóór 9 april gereed zijn, want dan zal één en ander tijdens een inspraakavond aan de orde worden gesteld.

Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad vervolgens dienovereenkomstig.

De voorzitter
vermeldt vervolgens dat de heer Meijdam op 17 april naar Enkhuizen komt en wellicht is het dan mogelijk in het programma voor de dualiseringsdiscussie een moment in te passen voor een ontmoeting tussen de gedeputeerde en de raad.

De heer Bode
(pvda) vreest dat de voorzitter nu een verwachting wekt die niet kan worden waargemaakt, omdat het programma voor 17 april `slotvol' zit. Bovendien moet de heer Meijdam in verband met andere afspraken om
01.00 uur weg. Het college zal moeten bekijken wat nog wel tot de mogelijkheden behoort.

De voorzitter
: Oké.


12. Rondvraag.

· De heer Dol (vl/gl) verwoordt bezwaar tegen de planning voor 17 april aanstaande. De collegeleden kunnen vanwege andere verplichtingen op die dag niet aan de discussie over de dualisering deelnemen en hiermee heeft hij grote moeite.

De heer Bode
(pvda) plaatst de geruststellende opmerking dat `s ochtends de gedeputeerde, de heer Meijdam, op bezoek komt en dan met het college spreekt. 's Middags en 's avonds kunnen àlle leden van de gemeenteraad de dualiseringsdiscussie bijwonen. Het was oorspronkelijk de bedoeling 's middags ook een apart contact te arrangeren tussen raadsleden en collegeleden, en wel naar aanleiding van hetgeen 's morgens was besproken. Dat lukt echter niet, daarvoor zal een andere oplossing moeten worden gevonden.

· De heer Domburg (pvda) informeert naar de voorbereiding van de eerstvolgende raadsvergadering. Aangezien nog geen raadscommissies zijn ingesteld, rijst de vraag of net als de vorige keer zal worden gewerkt en, zo ja, wanneer.

De voorzitter
bekent dat dit punt aan zijn aandacht is ontsnapt. Het lijkt hem de meest praktische oplossing net als de vorige keer de drie gebruikelijke commissievergaderingen tot één avond te comprimeren en dan de raadsagenda voor te bereiden. Hij stelt voor die commissiebijeenkomst op donderdag 18 april te doen plaatsvinden.

Zonder hoofdelijke stemming besluit de raad vervolgens dienovereenkomstig.

· De heer Hart (le/eb) zet uiteen dat in Enkhuizen veel bezwaarschriften tegen de ozb zijn ingediend. De gemeente heeft volgens artikel 15, lid 1, van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen de plicht over de bezwaarschriften besluiten te nemen. Deze gemeente kan daaraan niet vóór 1 april - het tijdstip waarop de belastingaangifte moet zijn ingeleverd - voldoen. De gemeente Hoorn heeft de bezwaarmakers keurig geïnformeerd over de omstandigheid dat op hun bezwaarschrift pas ná 1 april 2002 kan worden geantwoord. Dat kan evenwel tot gevolg hebben dat boekhouders, belastingconsulenten enzovoort opnieuw aan het werk moeten en daaraan zijn voor de betrokken burgers vrijwel altijd kosten verbonden. Mocht dat het geval zijn, dan wenst de fractie van Leefbaar Enkhuizen/Enkhuizer Belang dat de betrokkenen een vergoeding krijgen.

De heer Bode
(pvda) verontschuldigt zich bij voorbaat voor het feit dat hij op dit moment niet op alle finesses van deze aangelegenheid kan antwoorden, die zullen in een commissievergadering moeten worden behandeld.

Het is onjuist te stellen dat dè bezwaarschriften niet vóór 1 april zijn behandeld, wel is het zo dat een déél van het totale aantal van plusminus 800 bezwaarschriften nog niet is beoordeeld. De suggestie de betrokken burgers daarover te informeren en, zo ja, langs welke weg zal met de afdeling worden besproken. Overigens heeft de gemeente een jaar de tijd om een besluit te nemen en die termijn mag zelfs met een jaar worden verlengd.

De heer Hart
(le/eb): Dat mag allemaal waar zijn, maar sommige burgers worden nu geconfronteerd met het probleem dat zij niet vóór 1 april weten op welke waarde hun onroerend goed is getaxeerd en hiermee in hun belastingaangifte dus geen rekening kunnen houden.

De heer Bode
(pvda): Correct, het vastgestelde bedrag wordt aan de belastingdienst doorgegeven. Als dat bedrag later naar aanleiding van een bezwaarschrift wordt gecorrigeerd, wordt de belastingdienst ook van het gecorrigeerde bedrag in kennis gesteld en dat kan inderdaad tot een wijziging van de belastingaangifte leiden.

De heer Hart
(le/eb): Juist en dat kost de betrokken burgers extra geld.

De heer Bode
(pvda): Ik kan dat niet beoordelen, maar wel is duidelijk dat een wijziging vervelend kan zijn. Het is vanzelfsprekend veel plezieriger in één keer de juiste bedragen te kunnen invullen. Dit probleem speelt trouwens in een zeer groot aantal gemeenten.

De heer Hart
(le/eb): Er zijn gemeenten die, indien pas ná 1 april op een bezwaarschrift wordt beschikt, een vergoeding van rond e 25,-- uitkeren.

De heer Bode
(pvda): Dat is fijn.

· Mevrouw Dangermond-Hilderink (vvd) bevreemdt het dat het politiebureau slechts op maandag, woensdag en vrijdag is geopend. Is dat afgesproken?

De voorzitter
belooft dat te zullen navragen en vervolgens de commissie te informeren. Hij weet dat tijdens de verschillende seizoenen andere openingstijden gelden, maar niet precies welke.

· De heer Rieuwerts (vl/gl) stipt aan dat afspraken zijn gemaakt over het opwekken van elektriciteit op aan de Harlingersteiger gelegen salonboten gedurende de nachtelijke uren. In het afgelopen weekend heeft hij geconstateerd dat 's nachts generatoren van salonboten hebben gedraaid met als gevolg dat sommige mensen met oordopjes hebben moeten slapen.

De heer Dol
(vl/gl) verklaart dat dan tegen de gemaakte afspraken is gezondigd. Hij zal bekijken op welke manier een herhaling kan worden voorkomen. In ieder geval moet iedereen zich aan de gemaakte afspraken houden. In het Frans heet dat `Je maintiendrai'.

De voorzitter
: U bedoelt: ik zal handhaven.

De rondvraag wordt gesloten.


13. Sluiting.

De voorzitter
sluit de raadsvergadering (22.40 uur).

Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Enkhuizen op 7 mei 2002

De secretaris, De voorzitter,

(J.J.J. van Huffelen) (drs. S.P.M. de Vreeze)