NKI/AvL
Het Nederlands Kanker Instituut
Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis
Het OMEGA-project
Veel vrouwen en/of mannen lijden aan één of andere vorm van onvruchtbaarheid. Gelukkig zijn er mogelijkheden om de natuur een handje te helpen. Eén van die behandelingen is de In Vitro Fertilisatie (IVF), ofwel reageerbuisbevruchting. In Nederland bestaat de mogelijkheid van een IVF-behandeling al bijna twintig jaar.
U kunt zich voorstellen dat er veel met het lichaam gebeurt tijdens
een IVF-behandeling. Door het gebruik van aanvullende hormonen zou de
natuurlijke hormoonhuishouding enigszins verstoord kunnen raken. Maar
het is denkbaar dat er ook andere problemen kunnen ontstaan na de
behandeling. De menstruatie zou heviger kunnen worden, of juist vaker
kunnen weg blijven. Mogelijk kunnen er blaasjes (cysten) in de
eierstokken ontstaan maar misschien ook goed- en/of kwaadaardige
aandoeningen in de eierstokken of baarmoeder. Wereldwijd is er maar
heel weinig onderzoek gedaan naar eventuele nadelige gevolgen voor de
gezondheid op de lange termijn.
De afdeling Epidemiologie van het Nederlands Kanker Instituut/Antoni
van Leeuwenhoek ziekenhuis (NKI/AvL) in Amsterdam en de afdeling
Verloskunde en Gynaecologie van het Erasmus Medisch Centrum in
Rotterdam zijn daarom enige jaren geleden met een onderzoek gestart
naar mogelijke gezondheidsproblemen bij vrouwen na IVF. In dit
onderzoek hebben wij gekeken naar verschillende aspecten van
gezondheid bij de zowel vrouwen die een IVF behandeling hebben
ondergaan als bij de kinderen die via IVF zijn verwekt.
Grote bereidheid om mee te doen aan het onderzoek
De deelneemsters aan het onderzoek zijn allemaal behandeld voor
vruchtbaarheidsproblemen in één van de twaalf IVF centra in Nederland.
Voor dit onderzoek hebben wij 19.840 vrouwen benaderd die één of meer
IVF behandeling(en) hebben gehad tussen 1983 en 1995. Ook hebben wij
6.588 vrouwen benaderd die wel te maken hebben gehad met
vruchtbaarheidsproblemen, maar nooit IVF hebben gehad. De tijd tussen
vruchtbaarheidsbehandeling en het invullen van de vragenlijst was
gemiddeld zes jaar.
Alle vrouwen hebben thuis een vragenlijst gekregen. In totaal hebben
16.248 vrouwen de vragenlijst aan ons teruggestuurd (67%). Uit het
medisch dossier van 14.880 deelneemsters zijn gegevens verzameld over
de oorzaken en behandeling van de onvruchtbaarheid. Ook hebben wij
gebruik gemaakt van de gegevens van de Nederlandse Kanker Registratie
om na te gaan of er een risico bestaat op het krijgen van
kwaadaardige aandoeningen na IVF.
Is er een verhoogd risico op kanker?
In de eerste zes jaar na behandeling bleek dat kanker van de
baarmoeder en melanoom iets vaker voorkwamen in vergelijking met de
algemene Nederlandse bevolking, zowel bij vrouwen die IVF hebben gehad
(IVF groep), als vrouwen die nooit IVF hadden gehad (controle groep).
Het is zeer waarschijnlijk dat de hogere kans op baarmoederkanker en
melanoom komt door de onvruchtbaarheid zelf, en niet door de IVF
behandeling.
Want wanneer de IVF groep en de controle groep met elkaar werden
vergeleken, werden geen verhoogde risicos gevonden op kanker van de
baarmoeder en melanoom, en ook niet op kanker van de eierstokken en
borsten. In deze studie is dus geen verhoogd risico op kanker gevonden
ten gevolge van de IVF behandeling.
Een aantal resultaten zijn opmerkelijk en de moeite waard om in
verdere studies nader te onderzoeken. Ten eerste bleek dat vrouwen die
in de jaren vóór de IVF behandeling andere fertiliteitsbevorderende
geneesmiddelen hadden gebruikt, een licht verhoogd risico op kanker
van de baarmoeder en eierstokken hadden. Ten tweede bleek dat vrouwen
met de diagnose endometriose een hogere kans hadden op kanker van de
eierstokken en baarmoeder.
Geconcludeerd kan worden dat sterk verhoogde risicos op
hormoongevoelige vormen van kanker, zoals kanker van de eierstokken,
baarmoeder en borst, en melanoom uitgesloten kunnen worden in de
eerste zes jaar na IVF behandeling. Deze bevindingen komen overeen met
de resultaten van een eerder gepubliceerde, kleinere studie uit
Australië.
Andere gynaecologische problemen?
Het is voorstelbaar dat de hormonen tijdens de IVF behandeling invloed
hebben op het voorkomen van goedaardige aandoeningen zoals vleesbomen,
cysten in de eierstokken en schildklierziekten. Een verhoogd risico op
deze aandoeningen zou dan met name verwacht worden bij vrouwen met een
extreme respons op de stimulatie van de eierstokken (meer dan 14
eicellen).
In ons onderzoek bleek er geen verhoogd risico te zijn op het ontstaan
van vleesbomen, geopereerde cysten in de eierstokken en
schildklierziekten voor vrouwen met een heel hoge eicel opbrengst, en
evenmin voor vrouwen met een heel laag aantal verkregen eicellen.
Ook indien vrouwen als complicatie van de IVF behandeling een ovarieel
hyperstimulatie syndroom hadden gekregen of dreigden te krijgen, bleek
er op de lange termijn geen verhoogd risico te zijn op geopereerde
cysten van de eierstokken en vleesbomen.
Sterk verhoogde risicos op gynaecologische aandoeningen in de eerste
zes jaar na IVF behandeling kunnen we uitsluiten op basis van
deze resultaten.
Gezonde IVF kinderen
Met behulp van de gegevens van het OMEGA-project, was het ook mogelijk
om naar gezondheidsproblemen bij de IVF kinderen te kijken. In totaal
werden in de vragenlijst 9.484 kinderen gerapporteerd die verwekt
waren met behulp van de IVF techniek. Daarnaast was er een
controlegroep van 7.532 kinderen die via de natuurlijke manier zijn
verwekt.
Hoewel we bij onze studie veel kinderen konden betrekken, is het
gevonden aantal kinderen met kanker laag. Dit komt doordat kanker bij
kinderen gelukkig zeldzaam is.
In totaal werden er zestien kinderen met kanker aan ons gemeld. Dit
aantal was even veel als we zouden verwachten op basis van de gegevens
uit de algemene Nederlandse populatie. Er werd dus geen verband
gevonden tussen het optreden van kanker en de IVF behandeling.
DES-dochters
In het OMEGA-onderzoek vonden wij verder dat DES-kleinzonen een
verhoogd risico hebben op een aangeboren afwijking aan de penis. Deze
relatief onschuldige aandoening, hypospadie genaamd, komt bij zonen
van DES-dochters 20 keer vaker dan bij andere jongens. Hypospadie is
een aangeboren afwijking die alleen bij jongens voorkomt. De plasbuis
mondt dan niet uit aan de top van de penis, maar aan de onderkant van
de eikel of schacht. Hypospadie komt voor bij 2-6 per 1.000 jongens.
De afwijking is met één of meerdere operaties vaak goed te verhelpen.
Het DES-hormoon is in Nederland tussen 1947 en 1975 voorgeschreven aan
naar schatting 220.000 zwangere vrouwen. Het zou miskramen voorkomen,
maar die werking heeft het middel nooit gehad. In 1971 werd in Amerika
het verband gelegd tussen vaginakanker bij jonge meisjes en het
DES-gebruik van hun moeder tijdens de zwangerschap. Later bleek dat
DES-dochters ook meer kans hebben op vruchtbaarheidsstoornissen en
zwangerschapscomplicaties.
Al een aantal jaren geleden is naar aanleiding van studies bij dieren
de mogelijkheid geopperd dat de nadelige gevolgen van DES mogelijk
kunnen worden doorgegeven aan de volgende generaties. In het
OMEGA-onderzoek hebben we nu voor het eerst gevonden dat DES ook bij
de mens een nadelig effect kan hebben op de derde generatie. Maar,
doordat hypospadie een zeldzame aandoening is, zijn de aantallen
waarop ons onderzoek is gebaseerd klein. Momenteel wordt het onderzoek
daarom in Nederland uitgebreid via het DES-NET project, een
landelijk onderzoek naar de lange termijn gevolgen van DES.
Vroege overgang en IVF?
De menopauze (de overgang) ontstaat doordat de hoeveelheid eicellen in
de eierstokken op is. Met behulp van de gegevens uit het OMEGA-project
is inmiddels een nieuw onderzoek gestart. Hierbij wordt onderzocht of
vrouwen met onverklaarde onvruchtbaarheid en een laag aantal eicellen
tijdens de IVF behandeling eerder in de overgang komen. Daarnaast is
het mogelijk dat de IVF behandeling verantwoordelijk is voor de
vermindering in eicellen (en daardoor een vroegere overgang). Dit
onderzoek wordt uitgevoerd door medewerkers van de afdeling
Epidemiologie van het Nederlands Kanker Instituut in samenwerking met
de afdeling Gynaecologie van het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam,
de International Health Foundation in Utrecht en het UMC in
Utrecht.
Wat gebeurt er in de toekomst?
Zoals eerder geschreven zullen we vrouwen in dit onderzoek die
daarvoor toestemming hebben gegeven, blijven volgen om nog
betrouwbaarder uitspraken te doen over de lange termijn gevolgen van
de IVF-behandeling.
Het OMEGA-project biedt uitgelezen mogelijkheden voor (toekomstig)
landelijk onderzoek naar eventuele andere gezondheidseffecten van IVF
bij behandelde vrouwen en hun kinderen. Inmiddels zijn een aantal
onderzoeken gestart. De verzamelde gegevens bieden onder meer de
mogelijkheid te kijken naar:
- lange termijn risicos op goedaardige en kwaadaardige gynaecologische
aandoeningen na IVF
- evaluatie van korte en langere termijn risico's op
afwijkingen/ziektebeelden bij kinderen naar type IVF behandeling
(bijv. ICSI, cryo-embryo's).
- het succes van de IVF behandeling bij verschillende soorten
onvruchtbaarheid
- complicaties van de IVF behandeling
- verloop van IVF-zwangerschappen
- kans op spontane zwangerschap na IVF
- verloop van de overgang na IVF
Het OMEGA-project
Een landelijk onderzoek naar mogelijke gezondheidsproblemen na IVF
Afdeling Epidemiologie
Antoni van Leeuwenhoek ziekenhuis/
Nederlands Kanker Instituut
Plesmanlaan 121
1066 CX Amsterdam
tel: 020-5122494
Projectleiders:
Prof. dr. F.E. van Leeuwen
Prof. dr. C.W. Burger
Onderzoekers:
Drs. H. Klip
Ir. E. de Boer
Contactpersonen deelnemende IVF centra:
Mevr. M. Kortman en Dhr. E.R. te Velde (UMC Utrecht)
Dhr. N. Macklon (Erasmus MC Rotterdam)
Dhr. C.A.M. Jansen (Diaconessenhuis Voorburg)
Dhr. R.A. Leerentveld (Isala Kliniek Zwolle)
Dhr. W.N.P. Willemsen (St. Radboud AZN)
Dhr. R. Schats (AZVU Amsterdam)
Dhr. N. Naaktgeboren en Dhr. F.M. Helmerhorst (LUMC) Dhr. R.S.G.M.
Bots (St. Elisabeth Ziekenhuis Tilburg)
Dhr A.H.M. Simons (AZG)
Dhr. F. van der Veen en Dhr. H.R. Verhoeve (AMC Amsterdam)
Dhr. J.L.H. Evers (AZM)
Dhr. P.A. van Dop (Catharina Ziekenhuis Eindhoven)