Nederlandse mededingingsautoriteit (NMa)
Persbericht 02-09
Den Haag, 28 maart 2002
NMa: overleg met zorgsector over Richtsnoeren samenwerking
De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) heeft richtsnoeren opgesteld om meer duidelijkheid te geven over vormen van samenwerking in de zorgsector die vanuit mededingingsoptiek mogelijk zijn. De NMa is hierbij van mening dat daar waar samenwerking de efficiëntie of de kwaliteit verhoogt en de concurrentie niet onnodig beperkt, dergelijke afspraken in het voordeel zijn van de consument en volgens de Mededingingswet toegestaan. De Richtsnoeren samenwerking zorgsector presenteert de NMa als consultatiedocument waarop de sector kan reageren. Zo heeft de NMa onder meer de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) gevraagd met suggesties te komen voor alternatieve vormen van samenwerking tijdens onderhandelingen.
Uit de richtsnoeren blijkt dat het toepassen van de Mededingingswet op
de zorgsector niet tot gevolg heeft dat alle zorgverleners nu
individueel met de zorgverzekeraars moeten onderhandelen. Er bestaan
verschillende andere mogelijkheden:
* Zorgverleners mogen gezamenlijk onderhandelen zolang zij beneden
de bagatelgrens blijven van artikel 7 van de Mededingingswet
(Mw)(euro 908.000);
* Voor zorgverleners die gezamenlijk waarnemen, is het toegestaan
als waarneemgroep te onderhandelen over de tarieven voor avond-,
nacht- en weekeinddiensten;
* Indien een groep van zorgverleners een vergaande vorm van
samenwerking is aangegaan, dan mag deze groep ook gezamenlijk met
de zorgverzekeraars onderhandelen. Voorbeelden van dergelijke
"gemeenschappelijke zorgverlening" zijn het gezamenlijk gebruik
maken van één pand, een gezamenlijk computersysteem en
gezamenlijke praktijkondersteuning of secretariële ondersteuning.
Deze vorm van samenwerking en ook het in deze situatie gezamenlijk
onderhandelen met zorgverzekeraars valt onder een Europese
groepsvrijstelling ("groepsvrijstelling voor
specialisatieovereenkomsten"). Een voorwaarde hierbij is dat het
marktaandeel van de samenwerkende zorgverleners beneden de 20%
blijft. Wanneer namelijk alle zorgverleners op deze manier zouden
samenwerken, dan hebben patiënten/verzekeraars geen keuze meer en
is er feitelijk sprake van één aanbieder;
* Voor samenwerkingsverbanden die niet onder deze groepsvrijstelling
vallen, kunnen betrokken partijen een ontheffing aanvragen bij de
NMa.
* Voor zorgverleners die in maatschappen samenwerken, is het
eveneens toegestaan gezamenlijk te onderhandelen. In deze
maatschappen wordt het financiële risico gedeeld en is in de
statuten vastgelegd dat het beleid gezamenlijk wordt bepaald. Op
dat moment is er geen sprake meer van onafhankelijke ondernemingen
in de zin van artikel 6 Mw, maar van afspraken binnen één
onderneming;
* Over bepaalde onderwerpen mogen zorgverleners altijd gezamenlijk
onderhandelen. Dit zijn niet alleen onderwerpen die te maken
hebben met zorginhoudelijke aspecten, maar ook projecten die
zorgverleners niet alleen kunnen uitvoeren, zoals het gezamenlijk
opbouwen van een netwerk voor het uitwisselen van elektronische
patiëntendossiers;
* Zorgverleners mogen het onderhandelen aan een derde
("zorgmakelaar") uitbesteden. Dit 'uitbesteden' mag echter niet
leiden tot informatie-uitwisseling en gedragsafstemming tussen
zorgverleners die met elkaar concurreren.
De richtsnoeren gaan verder in op andere voor de zorg typische
afspraken en gedragingen, zoals voorkeurslijsten voor hulp- en
geneesmiddelen en het contracteerbeleid van zorgverzekeraars.
Volgens de Mededingingswet is het misbruik maken van een machtspositie verboden. Een onderneming met een machtspositie mag geen excessieve prijzen rekenen, geen afnemers uitsluiten of concurrenten uit de markt drukken. Zorgverzekeraars met een economische machtspositie zijn verplicht om bij de contractering van zorgaanbieders objectieve, transparante en non-discriminatoire eisen te stellen. De zorgverzekeraar hoeft echter niet iedereen te contracteren.
Het consultatiedocument Richtsnoeren voor de zorgsector is te vinden op de website van de NMa: www.nma-org.nl. Betrokkenen kunnen over dit document de komende twee maanden hun visie kenbaar maken aan de NMa.