Gemeente Utrecht
Schillertheater toch geen culturele bestemming
Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht heeft besloten om het Schillertheater, aan de Minrebroederstraat 11/11bis te Utrecht toch niet de culturele bestemming te laten behouden. Op 10 juli 2001 besloot het college al om het pand te herbestemmen tot winkel/woonruimte tenzij zich op korte termijn een commercieel exploitant aan zou dienen met een haalbaar plan voor theater/cabaret activiteiten. Hoewel zich enkele serieuze gegadigden hebben aangemeld, en er zelfs twee goede plannen zijn ingediend, bleek de opbrengst voor het pand voor de gemeente niet voldoende. De gemeente zal het pand daarom uitgeven als winkel/woonruimte.
Het Schillertheater is een klein, eenvoudig theater in de binnenstad van Utrecht met 90 zitplaatsen. Het theater werd vanaf september 1971 gehuurd door de Utrechtse cabaretier Hennie Oliemuller. Toen deze in mei 2000 overleed, stond de gemeente als eigenaar van het pand voor de keuze wat er met het theater moest gebeuren. Besloten werd om in eerste instantie te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor een culturele bestemming voor de begane grond en een woonbestemming voor de verdiepingen. Na inspectie van het pand bleek dat er de nodige onderhoudswerkzaamheden moesten worden gepleegd. Deze verbeteringen moeten door de toekomstige exploitant worden uitgevoerd.
Met een advertentie werden gegadigden opgeroepen om in te schrijven. Uiteindelijk zijn twee serieuze en volledige plannen ingediend. Dat was het plan van een tangoschool en een plan voor een poëziecafé annex oefenruimte voor beginnende artiesten. De gemeente heeft deze plannen beoordeeld op de invulling van de verbeterplicht, de culturele invulling van de theaterruimte en het inschrijfbedrag, als eenmalige afkoopsom voor de canon van grond en opstallen, en op levensvatbaarheid. Bij deze beoordeling bleek dat de opbrengsten voor de gemeente van dit binnenstadspand onvoldoende zouden zijn.
Wanneer er in de binnenstad geschikte locaties herontwikkeld worden blijft de gemeente de mogelijkheid van een culturele bestemming daarvoor afwegen.
Utrecht, 28 maart 2002