Inspectie voor de Gezondheidszorg
Woensdag 27 maart 2002
IGZ: VACCINATIEGRAAD KINDEREN MAG NIET OMLAAG
Niet meer alle ouders werken vanzelfsprekend mee aan het
Rijksvaccinatieprogramma (RVP). Deze conclusie trekt de Inspectie voor
de Gezondheidszorg (IGZ) naar aanleiding van de rapporten over de
vaccinatietoestand in Nederland. De IGZ brengt deze vandaag uit. Ze
geven een overzicht van de vaccinatiegraad per 1 januari 2000 en per 1
januari 2001.
Ernst Roscam Abbing, hoofdinspecteur voor preventie, public health en
rampengeneeskunde van de IGZ: "Het RVP is van levensbelang; mede
hierdoor komen verschillende ziekten in ons land niet meer voor. We
moeten ervoor zorgen dat de vaccinatiegraad minimaal op het huidige
niveau blijft. Daarom moet er meer aandacht komen voor
informatievoorziening aan ouders en bijscholing voor uitvoerders. Dat
zijn basisvoorwaarden voor een succesvol RVP."
Nederland heeft in vergelijking met de omringende landen, zeker wat kleuters en schoolkinderen betreft, een hoge vaccinatiegraad (95 procent). In vorige rapportages tekende zich bij zuigelingen een dalende trend af. In de vandaag verschenen rapportages wordt deze trend bevestigd. Daarnaast ziet de IGZ een grotere spreiding in tijd, doordat sommige ouders later starten met het laten inenten. Ook beperkt het niet of onvoldoende vaccineren van zuigelingen zich niet meer tot de "traditionele" gebieden. Deze trend spreidt zich ook over de rest van Nederland. Opvallend is vooral de relatief forse daling van de vaccinatiegraad bij zuigelingen in Amsterdam.
Op grond van alleen het cijfermateriaal kan de IGZ geen conclusie trekken over de achterliggende oorzaak. Wel krijgt de IGZ signalen uit het veld waaruit de toenemende invloed blijkt vanuit de "alternatieve hoek", zoals de Nederlandse Vereniging Kritisch Prikken en consultatiebureaus op antroposofische grondslag. Deze organisaties hebben afwijkende standpunten over de toe te dienen vaccinaties of de tijdstippen waarop vaccinaties moeten worden gegeven. Deze standpunten zijn veelal gebaseerd op wetenschappelijk niet verantwoord onderzoek.
De IGZ vindt deze trend onrustbarend. Het RVP is een veilige en effectieve bescherming tegen infectieziekten. Bovendien heeft het een gedegen wetenschappelijke basis. Het biedt niet alleen individuele bescherming voor kinderen, maar heeft ook een collectief belang, namelijk de bescherming van de gehele bevolking. Als ouders er steeds meer voor kiezen af te wijken van het RVP, door bijvoorbeeld later te starten met het inenten van hun kind, vormt dat een toenemende bedreiging van de volksgezondheid. Deze ouders brengen niet alleen de veiligheid van hun eigen kind, maar ook die van anderen in gevaar.
In Nederland zijn ouders niet verplicht om hun kind te laten inenten. De Inspectie vindt het daarom van belang dat ouders over de juiste informatie beschikken, zodat ze gefundeerd een keuze kunnen maken. De Inspectie waarschuwde eerder deze maand stappen te zullen ondernemen tegen organisaties die aantoonbaar ouders in verwarring brengen, hen met hun informatie misleiden en afhouden van vaccinatie. De internetpagina"s van het ministerie van VWS (www.vaccinaties.minvws.nl) en van de entadministraties (www.entadministraties.nl) bieden juiste, wetenschappelijk onderbouwde gegevens over inenten. Toch blijkt er grote behoefte aan meer en betere informatie voor ouders en uitvoerders. De vandaag verschenen rapporten onderstrepen dit.
De IGZ vindt dat er meer aandacht moet komen voor de basisvoorwaarden voor een goede uitvoering van het RVP, zoals informatievoorziening aan ouders en bijscholing voor uitvoerders. Een groot knelpunt is de onduidelijke aansturing van het RVP. Er zijn verschillende partijen bij het RVP betrokken: het ministerie van VWS, het Rijks Instituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), de provinciale entadministraties (PEA"s) en de IGZ. Deze hebben te weinig middelen om al hun taken adequaat uit te kunnen voeren. De IGZ adviseert minister Borst van Volksgezondheid om op korte termijn een programma-management met de benodigde ondersteuning aan te stellen, zodat de aansturing van en inzet voor het RVP verbetert.
-0-0-0-