KNMG
Europese collega's
De special Buitenland van Medisch Contact is een goed moment om stil
te staan bij internationale samenwerking. En om stil te staan bij de
vraag of wij als Europese artsen in Europa in staat zijn gezamenlijk
internationaal beleid te maken op medisch gebied.
Het heeft me aan het denken gezet over de vergaderingen van de World
Medical Association (WMA) en de European Forum of Medical Associations
and WHO (EFMA), waarin ik de KNMG mag vertegenwoordigen. Binnenkort
vinden deze bijeenkomsten weer plaats. Vele artsenorganisaties komen
bijeen om te praten over onder meer de medische opleiding, medisch
ethische onderwerpen, de verklaring van Helsinki, het vrije verkeer
van artsen en nu zeer actueel: bioterrorisme en biotechnologie. Over
deze bijeenkomsten lopen de meningen uiteen. Erg leerzaam, maar zijn
ze ook vruchtbaar?
Want: zijn wij echt in staat gezamenlijk beleid te maken op medisch
gebied? Of is het meer het uitwisselen van eigen nationaal beleid,
visie en toekomst? Netwerken, nieuwe contacten leggen, de KNMG op de
internationale kaart zetten zijn ook niet geringe belangen. In die zin
dragen deze bijeenkomsten bij tot meer inzicht en begrip voor elkaars
problemen en oplossingen.
Een voorbeeld. De vrije grenzen binnen de Europese Unie en de
toekomstige nieuwe leden uit Oost Europa. Laatstgenoemden beschikken
over een overschot aan artsen die gaarne ons artsentekort willen
helpen oplossen. Vroeger kwamen, zonder een adequate toets vooraf,
zelfs tijdens vakantieperiodes anesthesisten uit bijvoorbeeld het
toenmalige Joegoslavië naar Nederland om te werken. Echter, vanwege de
kwaliteit van de beroepsuitoefening en de gezondheidszorg zijn
afspraken over erkenning en toelating over en weer noodzakelijk. Juist
op dit gebied zijn de laatste jaren veel regels op Europees niveau tot
stand gekomen. Het zou goed zijn als we hiermee verder gaan. Ik wil in
dit verband ook graag het vorige maand door Minister Borst geopende
Verwijspunt Buitenslands Gediplomeerden Volksgezondheid noemen en de
Commissie Buitenslands Gediplomeerden Volksgezondheid die de aanvragen
van over de hele wereld toetst. Buitenlandse artsen krijgen meteen te
maken met alle Nederlandse overheidsregels die betrekking hebben op
het beroep van arts en de uitoefening daarvan.
Als artsenorganisaties ontmoeten wij elkaar in Europees en in
wereldverband. Gezamenlijk van gedachten wisselen over een andere
ordening van zorg en ook het gezamenlijk optrekken op preventief
gebied. Dit heeft zijn vruchten afgeworpen. Ik denk hierbij met name
aan het opstellen van de verklaring tegen roken die door vele
nationale artsenorganisaties is overgenomen.
Ik beschouw het als een voorrecht de gedachten van de KNMG op velerlei
gebied te kunnen uitdragen in deze vergadermarathons. Vermoeiend is
het, maar leerzaam, mede door de vele plezierige collegiale contacten.
En hoewel grote wapenfeiten op deze conferenties niet altijd worden
verwacht, biedt het wel gelegenheid tot kennisuitwisseling. Maar er
blijft ook iets onafs. Wat gebeurt er na de conferenties? De
bijeenkomsten stimuleren woord om te zetten in daad. Je vertrekt met
een gevoel van dadendrang. Dadendrang tot het maken van gezamenlijk
beleid. Maar thuis wordt je weer met de dagelijkse realiteit
geconfronteerd en die heeft ook zijn prioriteiten.
Dat Europese samenwerking belangrijk is blijkt eens te meer uit de
recente uitspraak van de Maastrichtse rechtbank dat verzekerden vrij
in het buitenland zorg kunnen inkopen. U heeft het wellicht in de
krant gelezen. Dit kan forse consequenties hebben voor de Nederlandse
gezondheidszorg vooral in de grensgebieden. En dan denk ik niet alleen
aan de consequenties op het gebied van verzekering en de oneerlijke
concurrentie die kan ontstaan, maar ik denk meer aan een belangrijk
zorginhoudelijk aspect: ketenzorg. Dit vergt goede afspraken en goede
communicatie met name als het gaat om nazorg. Een patiënt die straks
in het buitenland zorg heeft ingekocht wordt in Nederland mogelijk
verder doorbehandeld. Dit vergt veel van de communicatie tussen de
zorgverleners, denk hierbij aan de taal, de afstand en de wettelijke
mogelijkheden en verschillen. Zullen we straks net zo vanzelfsprekend
met Europese collega's de overdracht van patiëntgegevens regelen? Dat
is nu vaak al moeilijk genoeg.
Ik heb het al gezegd: het illustreert dat afspraken in Europees
verband noodzakelijk zijn. Er wordt aan gewerkt. Veel werk is al
verricht. Maar er moet ook nog veel gebeuren.