FUERSTENTUM LIECHTENSTEIN

Het vorstendom Liechtenstein motiveert zijn klacht

Het vorstendom Liechtenstein motiveert zijn klacht tegen de Bondsrepubliek Duitsland bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag.

Liechtenstein eist de erkenning van zijn soevereiniteit en neutraliteit, bescherming tegen toekomstige schendingen van de vermogensrechten van zijn staatsburgers en ondernemingen en ook een schadevergoeding.

Vaduz/Den Haag, 27 maart 2002. Komende donderdag zal Liechtenstein bij het Internationaal Gerechthof in Den Haag (IGH) de motivering voor zijn klacht tegen Duitsland aangaande de aanhoudende schending van het volkenrecht indienen. In een memorie van toelichting van meer dan 200 bladzijden geeft de speciale gezant en volmachtdrager in het geding, Dr. Alexander Goepfert, nadere bijzonderheden over de houding die dat land aanneemt. 'Het Hof moet vaststellen, dat Duitsland de soevereiniteit en neutraliteit van Liechtenstein niet respecteert en de eigendomsrechten van zijn staatsburgers schendt.' licht Goepfert toe. Bovendien wordt een bescherming tegen eventuele schendingen van de vermogensrechten van staatsburgers en ondernemingen in de toekomst geëist. Verder vraagt het vorstendom Liechtenstein, dat een schadevergoeding bepaald wordt voor het feit dat geconfisqueerd Liechtensteins vermogen op het grondgebied van het vroegere Tsjecho-Slowakije als Duits buitenlands vermogen behandeld wordt, waardoor het kan dienen voor de betaling van Duitse oorlogsschulden.'

In juni 2001 had Liechtenstein de klacht ingediend; met de nu voorgelegde motivering gaat het geding een nieuwe fase in. De komende drie maanden kan Duitsland een standpunt inzake de ontvankelijkheid van de klacht innemen.

Achtergrond bij dit geding vormt het feit dat vermogen van Liechtensteinse burgers op het grondgebied van het vroegere Tsjecho-Slowakije als Duits buitenlands vermogen gebruikt wordt. Dit vermogen mag volgens de opvatting van Duitsland voor de vereffening van Duitse herstelschulden jegens de vroegere geallieerden aangesproken worden.

De vroegere Duitse positie
Tot in de jaren 90 nog had Duitsland elke herstelmaatregel van de geallieerden in het buitenland juridisch als niet bindend beschouwd. Volgens Duitsland ging deze praktijk in tegen het volkenrecht. Duitsland had bijgevolg tot dan toe alle herstelonteigeningen door de geallieerden en hun bondgenoten, waartoe ook de onteigeningen op grond van de zogenaamde Benes-decreten behoorden, alleen maar als feit getolereerd. Voor de vermogens die voor die herstelmaatregelen gebruikt werden, moest schadevergoeding betaald worden. Liechtenstein en Duitsland waren het erover eens, dat vermogen van Liechtensteiners in geen enkel geval als Duits vermogen in het buitenland beschouwd kon worden - en dat daar bijgevolg geen oorlogsschulden mee betaald konden worden.

Wijziging van de positie
In het midden van de jaren 90 werd de Duitse positie grondig gewijzigd: zowel Duitse rechtbanken als de Bondsregering stelden, dat vermogen van Liechtensteins vermogen vanaf dat moment Duits vermogen in het buitenland was. In die logica kan dit dus ook gebruikt worden om Duitse herstelschulden te vereffenen.
De consequentie daarvan was, dat Duitsland de herstelmaatregelen die gericht waren tegen vermogens van Liechtensteiners in het vroegere Tsjecho-Slowakije (Benes)-decreten), als definitief accepteert en nu weigert, daarvoor schadevergoeding te betalen.

'Het komt er dus bij het Vorstendom Liechtenstein op aan' beklemtoont Goepfert, 'zijn belangen naar aanleiding van de schending van zijn rechten door Duitsland te verdedigen en daardoor de schendingen van de vermogensrechten van zijn staatsburgers en ondernemingen in de toekomst tegen te gaan'

Opmerking voor de redactie:
Voor vragen of nadere inlichtingen hierover kunt u zich wenden tot:

Speciale gezant en volmachtdrager in het geding voor het Vorstendom Liechtenstein
Dr. Alexander Goepfert

- Perscentrum-
Tel.: 0049 - 211 - 49 79 - 990, - 991, - 992
Fax: 0049 - 211 - 49 79 - 999
E-Mail: presse@liechtenstein-icj.case.com

Bijkomende info vindt u ook op het Internet onder: www.liechtenstein-icj-case.li

Bijlage

Overzicht van het proces

Eiser: Vorstendom Liechtenstein

Verweerster: Bondsrepubliek Duitsland

Rechtbank: Internationaal Gerechtshof in Den Haag

Speciale gezant en volmachtdrager in het geding voor het Vorstendom Liechtenstein: Meester Dr. Alexander Goepfert, Düsseldorf

Advies:
Professor Dieter Blumenwitz (Universiteit Würzburg), Professor James Crawford (Universiteit van Cambridge), Professor Gerhard Hafner (Universiteit Wenen) en Professor Alain Pellet (Universiteit Paris X-Nanterre).

Doelstellingen van de klacht

- Het Internationaal Gerechtshof moet bepalen, dat Duitsland de soevereiniteit en de neutraliteit van Liechtenstein niet respecteert en de eigendomsrechten van zijn staatsburgers schendt.
- De Bondsrepubliek moet gedwongen worden, buitenlands vermogens van Liechtensteiners niet te beschouwen als Duits buitenlands vermogen, dat ter vereffening van Duitse oorlogsschulden gebruikt mag worden. Daardoor moet het vermogen van Liechtensteinse staatsburgers en ondernemingen beschermd blijven tegen schendingen door derden.
- Duitsland moet gedwongen worden, de betreffende Liechtensteinse staatsburgers en ondernemingen schadeloos te stellen; het bedrag van deze betalingen moet in een afzonderlijke procedure vastgelegd worden.

Chronologie

- Vanaf 1945, wijziging in de Duitse positie -Volgens uitspraken van Duitse rechtbanken in het jaar 1998 bevestigd door het Grondwettelijke Hof, wordt vermogen van Liechtensteinse burgers op het grondgebied van het vroegere Tsjecho-Slowakije als Duits buitenlands vermogen behandeld. Het mag, zo bepalen de rechtbanken, voor de vereffening van Duitse herstelschulden jegens de Tsjechische en Slowaakse Republiek gebruikt worden. Duitse rechtbanken en de Bondsregering verwijzen er sindsdien naar, dat de staat Liechtenstein en zijn staatsburgers 'Deel van de Duitse Natie' zijn.

- 1998-2000 Diplomatieke besprekingen. - Diplomatieke besprekingen gedurende twee jaar tussen de Bondsrepubliek en Liechtenstein leidden niet tot een oplossing. Duitsland wijst elke aansprakelijkheid in de zin van het volkenrecht af en weigert, Liechtenstein voor het ontstane vermogensverlies schadeloos te stellen.

- 1 Juni 2001 - Liechtenstein dient klacht in bij het Internationale Gerechtshof tegen de Bondsrepubliek Duitsland.

- 28 maart 2002 - Liechtenstein dient een schriftelijke motivatie van de klacht in (zogenaamde memorie van toelichting)

Verdere processtappen

- De komende drie maanden heeft Duitsland de gelegenheid, een standpunt aangaande de ontvankelijkheid in te nemen.
- Liechtenstein kan dan weer op de argumenten van Duitsland reageren.

- Het IGH beslist dan over de ontvankelijkheid van de klacht.
27 mrt 02 17:22