Partij van de Arbeid
Den Haag, 25 maart 2002
BIJDRAGE VAN STAF DEPLA (PVDA) AAN HET NOTAOVERLEG OVER DE VIJFDE NOTA
RUIMTELIJKE ORDENING
De landelijke gebieden
De PvdA wil de verrommeling van het landschap tegengaan. Burgers hebben
behoefte aan een attractieve en herkenbare omgeving waar beleving,
authenticiteit, natuurlijkheid en kwaliteit centraal staan.
Ook de waarden in het landelijk gebied moeten voor de toekomst veiliggesteld
worden. Voor de bewoners van het landelijk gebied, maar ook voor de burgers
in de steden. Waarden die op korte termijn zachte belangen
vertegenwoordigen, maar op de lange termijn keiharde waarden blijken te
zijn. Neem de ruimte voor het water. Of we willen of niet, we moeten er
ruimte voor maken. En als we het nu niet doen, doet het water het later zelf
wel. Hetzelfde geldt voor natuur en landschap. Als het er niet meer is,
blijkt het van onmisbare waarden te zijn geweest.
De Vijfde nota heeft voor de gebiedsgewijze aanpak een werkwijze waarvan de
intentie goed is maar ook, zoals gezegd, nog erg omslachtig. Wij hebben een
amendement in voorbereiding om dit te stroomlijnen.
Eerst is het Rijk aan de beurt. Het Rijk stelt de kaders: het wijst aan wat
voor de lange termijn landelijk gebied is. Wat er dan voor ruimte
overblijft, is bundelingsgebied.
Dan komt het echte werk op het niveau van het gebied, onder
verantwoordelijkheid van de gebiedsautoriteit - het zwaartepunt van de
gebiedsgewijze aanpak. In het landelijk gebied zij dit de samenwerkende
gemeenten en provincie. Deze stellen een ruimtelijk ontwikkelingsbeeld op
voor de lange termijn en ook een ruimtelijk ontwikkelingsplan voor de eerste
10 jaar, gekoppeld aan een uitvoeringsprogramma. Kortom de rehabilitatie van
het ontwerp.
Daarna komt het nog een keer terug naar rijksniveau. Daar wordt het
ruimtelijk ontwikkelingsplan globaal getoetst. Immers, al die gebiedsgewijze
plannen moeten samen het gewenste ruimtelijk ontwikkelingsbeeld vormgeven.
En, last but not least, de rijksoverheid committeert zich - d.m.v. geld en
eigen activiteiten - aan de realisering van deze gebiedsgerichte plannen.
Immers, plannen worden alleen werkelijkheid als lijntjes op een kaart
samengaan met investeringen van particulieren en overheden.
Bij de aanwijzing van wat landelijk gebied is zou het Rijk onderscheid
moeten maken in vier verschillende gebiedscategorieën. Per gebiedscategorie
wordt een uniek programma van eisen meegegeven.
In het woud van bestaande gebiedscategorieën, in het landelijk gebied al
meer dan 40, moet gesnoeid worden. Alle bestaande gebiedscategorieën moeten
in de komende jaren in één van de hieronder uitgewerkt vier
gebiedscategorieën opgaan. Een amendement met deze strekking hebben we in
voorbereiding.
Allereerst de blauwe zones. Daar domineren de waterbelangen; de gebieden
waar de beleidslijn ruimte voor de rivier geldt.
Dan puur natuur. Hier is ruimte voor ontwikkelingen die de natuur
versterken. In de Vijfde nota zijn dit de gebieden met de groene contour en
de robuuste ecologische verbindingen. De PvdA bereidt een amendement voor om
in de EHS, die niet onder de Natuurbeschermingswet of het Europees regiem
valt, alleen projecten of plannen toe te staan die schade aan de natuur
veroorzaken als er geen reële oplossingen zijn én er sprake is van dwingende
reden van groot openbaar belang. Dit is een kleine maar belangrijke
aanpassing van de PKB. De PvdA snapt ook niet waarom in deze gebieden
afstand is genomen van het compensatiebeginsel, zoals vastgelegd in het
Structuurschema groene ruimte deel I uit begin jaren negentig.
Bovendien vinden we dat aan het lijstje robuuste ecologische verbindingen het Wieringerrandmeer en de internationale verbinding van de Veluwe naar de Eifel zou moeten worden toegevoegd. Een prachtige internationale verbinding, die allerlei mooie natuurgebieden aan elkaar verbindt.
Nationale landschappen
Dan de nationale landschappen (sheet 1). Het gaat om grote stukken open of
groen land in de buurt van stedelijke gebieden en/of om bijzondere
landschappen. In deze gebieden moeten die ontwikkelingen een plek krijgen
die een bijdrage leveren aan de versterking van het landschap, de natuur of
de recreatie. De Vijfde nota heeft zeven nationale landschappen aangewezen.
En het fenomeen provinciaal landschap is geïntroduceerd. Het enige verschil
lijkt te zijn dat VROM gaat over nationale landschappen en LNV over
provinciale landschappen. In dat laatste ziet de PvdA weinig: weer een
gebiedscategorie erbij.
De PvdA wil daarom via een amendement aan de ene kant de gebiedscategorie
provinciaal landschap laten vervallen en aan de andere kant een groter
aantal nationale landschappen aanwijzen. Volgens ons zijn er meer plaatsen
die, vanwege hun ligging ten opzichte van de stedelijke gebieden en/of het
waardevolle landschap, hiervoor in aanmerking komen. Zo snap ik niet waarom
b.v. de Utrechtse Heuvelrug op het lijstje ontbreekt. En hoe kan het dat al
die aantrekkelijke en bijzondere landschappen in het Oosten van het land
ontbreken? Wij willen dat de volgende gebieden extra als nationaal landschap
worden aangewezen. Zie het kaartje: IJselmeergebied, Gronings Wierdengebied,
Westerkwartier, Drentse Aa/Hondsrug, Noord-West Overijssel, Vecht/Regge,
Noord-Twente, Twickel/Regge, Achterhoek, Graafschap, Gelderse Poort,
Utrechtse Heuvelrug, Groene Woud, Maasduinen en het Land van Roer en Swalm.
Dit is ook een logische voortzetting van het beleid, dat is ingezet met de
waardevolle cultuurlandschappenen en de Belvèderegebieden.
Tot slot dient de PvdA een amendement in dat de Hoekse Waard als geheel
aangewezen moet worden als nationaal landschap. Dit is logisch gezien de
kameruitspraken, die hierover zijn gedaan. Uitbreiding van het regionaal
bedrijventerrein moet wel binnen de perken blijven. Het idee voor een 250 ha
groot regionaal bedrijventerrein van de gezamenlijke gemeenten in de Hoekse
Waard past wat ons betreft niet bij het karakter van het nationaal
landschap.
Door de glastuinbouw en verstedelijking te bundelen in de Haarlemmermeer
kunnen op veel andere plekken in het westen waardevolle landschappen, groene
gebieden en open ruimte worden veiliggesteld. Verkleining van het Groene
Hart bij o.a. de Zuidplaspolder, Rijnenburg en Bloemendaelerpolder is dan in
de huidige omvang niet nodig. Een amendement van die strekking is in
voorbereiding.
Voor de zeven nationale landschappen van nationaal betekenis uit de Vijfde
nota worden de door de regio's gemaakte ontwikkelingsplannen omgezet in een
PKB als uitvoering van de Vijfde nota. We vinden het logisch dat er een PKB
komt voor Schiphol. En zo is het ook logisch dat er een PKB komt van het
Groene Hart of andere gebieden met een nationale betekenis zoals het
Heuvelland in Zuid-Limburg. Het parlement moet zich hierbij dan wel beperken
tot de hoofdlijnen. Voor de niet-rechtstreekse nationale landschappen
vertaalt de provincie het algemene kader uit de Vijfde nota in een specifiek
programma van eisen. De provincie maakt samen met de gemeenten
ontwikkelings- en uitvoeringsplannen voor deze nationale landschappen. Voor
de uitvoering hiervan stelt het Rijk indirect, analoog met de ISV, via de
provincies geld beschikbaar.
Tot slot de vierde gebiedscategorie: de open ruimte. Hier is plaats voor
alle ontwikkelingen, mits ze maar het open/groene karakter van het gebied
versterken.
Kortom, een aanlokkelijk perspectief om met deze gebiedsgewijze werkwijze
aan de slag te gaan. Nieuwe uitdaging om weer te ontwerpen en te kunnen
rekenen op een betrouwbare rijksoverheid, om die plannen wel uit te kunnen
voeren.
Het ruimtelijke ontwikkelingsbeeld waarvoor we kiezen, geeft een helder
onderscheid tussen groene steden en het open land. De PvdA steunt dan ook de
voorstellen in de Vijfde nota voor de rode contouren in het landelijk gebied
Leefbaarheid kleine kernen
Dat betekent dat in het landelijk gebied terughoudend moet worden omgegaan
met bouwen in het buitengebied. De openheid moet niet worden aangetast.
Maar wat betekent dat voor de leefbaarheid voor de kleine kernen? Hoe kunnen dan voldoende woningen worden gebouwd voor starters op de woningmarkt en voor ouderen, die hun hele leven er gewoond hebben? En hoe voorkomen we dat wonen in dorpen een exclusieve aangelegenheid wordt voor mensen met een dikke beurs? En hoe zorgen we dat het voorzieningenniveau op peil blijft?
Allereerst moeten we constateren dat het sociale vraagstuk van de kleine
kernen niet verengd moet worden tot een bouwvraagstuk (sheet 2). Zie het
kaartje dat laatst in De Volkskrant stond. In de provincies Friesland,
Groningen, Drenthe en Zeeland is het aantal kleine kernen waar
basisvoorzieningen als een basisschool, huisarts of buurtwinkel ontbreken
erg groot. Het voorzieningenniveau houdt je alleen op peil als er, zoals in
de Vijfde nota wordt voorgesteld, een beperkt aantal opvangkernen worden
aangewezen waar woningbouw geconcentreerd wordt. Als de woningbouw en
bedrijfsterreinen bouw over alle kernen wordt uitgesmeerd, hebben ze geen
van alle voldoende draagvlak voor de basisvoorzieningen. Ik steun dan ook de
lijn, die in de Vijfde nota wordt ingezet, om de groei van het aantal
woningen in de overige kernen te beperken tot in de bestaande dorpskern of
lintbebouwing.
Dit laat onverlet dat er een sociaal probleem is in de kleinere kernen. Maar
we moeten erkennen dat het vooral een kwestie is geworden van het
organiseren van de bereikbaarheid voor diegene die zich zelf niet per auto
kunnen verplaatsen. En ervoor zorgen dat er plaatsen zijn waar mensen elkaar
blijven ontmoeten. Het besef dat sociale cohesie cruciaal is voor het
behouden van een leefbare omgeving. Meer aandacht voor de combinatie wonen,
welzijn en zorg. En de beperkte ruimte die er is voor woningbouw dan ook
echt benutten om de woningvoorraad voor ouderen en starters te vergroten. Om
financiële reden laten wethouders die kansen vaak liggen. De extra woningen
komen dan niet ten goede aan starters of senioren. Nee, het zijn dan de
mensen met de grote beurs waarvoor gebouwd wordt. Kansen voor een meer
diverse samenstelling van de bevolking, van jong tot oud, worden dan gemist.
En piepen dan als eerste dat ze moeten groeien voor hun eigen jongeren.
Kleine kernen zijn dus niet geholpen met een paar extra woningen erbij. We
moeten de kleine kernen wel ondersteunen door via de Woningwet te voorkomen
dat alleen mensen met een grote beurs zich nog in hun dorp vestigen. De PvdA
is niet alleen voor de ongedeelde stad maar ook voor het ongedeelde dorp.
Ook in de dorpen moet plaats blijven voor jong en oud en voor de
verschillende inkomensgroepen. De PvdA vindt daarom dat gemeenten in het
landelijk gebied, de gemeenten buiten de bundelingsgebieden, de mogelijkheid
moeten krijgen om met hulp van de Huisvestingswet woningruimte te reserveren
voor starters op de woningmarkt. Bijvoorbeeld door gemeenten in het
landelijk gebied regionaal de mogelijkheid te bieden leeftijdseisen te
stellen bij de woningtoewijzing.
Een voorwaarde is wat ons betreft dat de samenwerkende gemeenten in zo'n
regio in hun woonvisies vastleggen dat zij de waar mogelijk de
woningvoorraad aanpassen ten behoeve van starters en senioren. En we vinden
in dat kader dat gemeenten bij de gronduitgiften starters op de woningmarkt
voorrang moeten mogen blijven geven. Is de regering bereid de
Huisvestingswet in die zin aan te passen?
Openbare toegankelijkheid van het landelijk gebied
De herwaardering van het landelijk gebied vindt ook zijn weerslag in het
landschap als kijkdoos van de burger, in de groei van natuur en
cultuurhistorie als objecten van toerisme en recreatie en de groeiende
populariteit van streekeigen producten.
De PvdA kiest voor versterking van de kwaliteit van het landelijk gebied als
publiek domein en laat de collectieve waarden prevaleren boven de private.
In dat kader moet ook de toegankelijkheid van het landelijk gebied sterk
verbeterd worden. Als je in Rotterdam woont, kun je vooral vanaf de rand
naar het Groene Hart kijken. Het prikkeldraad houdt je tegen. Het aantal
kilometers wandel-, ruiter-, fietspaden en kanovaarwegen moet substantieel
toenemen. In het bijzonder in de nationale landschappen. Via een amendement
willen we dit expliciet in het programma van eisen voor de verschillende
gebieden op nemen.
De grondgebonden landbouw
We willen het landelijk gebied open en groen houden. Daar horen ook koeien
bij.
We willen dat het landelijk gebied geen museum wordt. Daarom dat deze
gebieden zich moeten blijven ontwikkelingen op gebied van landschap, natuur,
recreatie en grondgebonden landbouw. Ik draag de natuur een warm hart toe.
Maar het is onbetaalbaar en ongewenst dat heel het landelijk gebied natuur
wordt. En ook het toenemend aantal burgers dat zich in het buitengebied
vestigt, kan het open land niet open en groen houden. Een mooi opgeknapte
boerderij met 2 ha paardenwei met witte linten eromheen moet niet het beeld
van ons platteland gaan domineren. Bovendien is onze open ruimte groter.
Daarom is en blijft de grondgebonden landbouw een onmisbare sector. Dat
blijft ze echter niet vanzelf. De grond gebonden landbouw moet zich dan ook
kunnen blijven ontwikkelen. Als tak naast een recreatietak. Of als bedrijf
naast een baan elders. Maar ook grootschalige landbouw moet in kleinschalige
landschappen mogelijk zijn. Een nieuwe koeienstal of een aardappelschuur
moeten dan ook gewoon kunnen. Inpassing in het landschap is dan wel gewenst.
De fondsen voor de uitvoeringsprogramma van de nationale landschappen moeten
daarvoor ook benut worden.
In de nationale landschappen heeft de grondgebonden landbouw vaak met
beperkingen te maken. Immers, een van de reden om iets een nationaal
landschap te laten zijn is het mooie landschap. De grondgebonden landbouw
moet in deze gebieden een bijdrage krijgen voor het onderhoud van het
landschap. En de steun uit Brussel moet in deze gebieden geconcentreerd
worden. In de open ruimte is de grond gebonden landbouw ook onmisbaar.
Sterker nog in deze gebieden moet ruimte gereserveerd worden voor de lange
termijn. Maar omdat zij hier geen geld krijgt om het landschap te
onderhouden is het logisch dat het landschap zich mee-ontwikkelt met de
ontwikkelingen van de grondgebonden landbouw. En dat kan ook mooi zijn.
De ruimte-voor-ruimte regeling
De PvdA erkent dat deze regeling een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan
het saneren van het mestoverschot. De manier waarop deze regeling in Utrecht
is ingevuld, laat zien dat er ook te ver is doorgeschoten. Drie villa's als
ruil voor de afbraak van een stal leidt tot vergaande verrommeling van het
landschap en bovendien tot extreme verrijking van betreffende veehouders.
Gelukkig heeft de minister Pronk hier een streep door gezet.
In de Vijfde nota wordt de mogelijkheid geopend om ook in de toekomst oude
stallen of verspreid liggende kassen te saneren met de ruimte-voor-ruimte
regeling. Een prima doel. Ik vind het echter ongewenst om verspreid in het
buitengebied veel villa's te bouwen. We willen het immers open en groen
houden. Bovendien is de vermogensstijging van de boeren of tuinders, die hun
kas of stal afbreken in ruil voor het mogen van zo'n villa, buiten
proportioneel en wordt het wonen in het buitengebied wel een erg elitaire
aangelegenheid.
Ik heb een paar makelaars gebeld. In Brabant of Utrecht leidt
bestemmingswijziging van een agrarische bestemming naar een woonbestemming
tot een waardestijging van resp. 150.000 tot 250.000 EUR. Dit lijkt me een
voldoende compensatie voor boeren en tuinders voor het afbreken van hun
stallen of kassen. Daarom bereiden we een amendement voor, zodat in bij de
ruimte-voor-ruimte regeling compensatiewoningen niet op de kavel van de
gesloopte gebouwen gebouwd mogen worden.
Open ruimteheffing
Een belangrijk instrument bij het realiseren van de doelen van de Vijfde
nota is de open ruimteheffing. Het stimuleert het opknappen van de bestaande
stad in plaats van het bouwen in de wei. Kortom, een onmisbaar instrument om
de taakstelling om ongeveer 50% van het bouwprogramma te kunnen realiseren
binnen de bestaande stad. Een onmisbaar argument om er voor te zorgen dat de
stad er is voor iedereen en niet alleen voor diegene die de verhuiswagen
niet kan betalen.
Bovendien genereert het middelen om te investeren in de kwaliteit van de
bestaande steden en het landschap. De brief van het Kabinet is duidelijk.
Wij onderschrijven de keuzen die er in gemaakt zijn. De urgentie is groot.
Ik ben niet overtuigd van de argumentatie dat de besluitvorming naar het
volgende kabinet moet worden verschoven.
Drinkwaterbedrijven
Functiecombinatie is een belangrijke strategie in de Vijfde nota. De PvdA
begrijpt dan ook niet waarom de regering de waardevolle combinatie van
waterwinning en natuur in de duinen wil afbouwen. Bovendien leidt het tot
nieuwe ruimteclaims voor drinkwaterbekkens, alleen voor Zuid Holland al 250
ha en het jaagt de burgers onnodig op hogere waterkosten. Is de minister
bereid deze passage aan te passen?