Technische Universiteit Eindhoven

18 maart 2002

PERSBERICHT
Promotie ir. Kees Boersma aan TU Eindhoven

Het ontstaan en de geschiedenis van het Philips NatLab De inspanningen van de onderzoekers dienen concrete producten op te leveren. Dat was de belangrijkste voorwaarde die de eerste directeur van het Philips NatLab, dr. Gilles Holst, stelde aan onderzoekers bij hun indiensttreding. Gilles Holst werd bij de oprichting van het Natuurkundig Laboratorium (afgekort tot NatLab) van Philips in 1914 tot directeur benoemd en hij bleef dat tot 1946. Over het ontstaan en de geschiedenis (tot 1946) van het NatLab schreef ir. F.K. (Kees) Boersma een proefschrift onder de titel 'Inventing Structures for Industrial Research'. Kees Boersma verdedigt maandag 25 maart zijn dissertatie aan de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e). Promotoren zijn prof.dr.ir. Harry Lintsen, hoogleraar geschiedenis van de techniek aan de faculteit Technologie Management van de TU/e en prof.dr. Arie Rip, hoogleraar filosofie van wetenschap en techniek aan de faculteit Wijsbegeerte en Maatschappijwetenschappen van de Universiteit Twente. De 32-jarige Kees Boersma studeerde in 1996 aan de TU/e af als ingenieur techniek & maatschappij. Hij is sinds augustus vorig jaar werkzaam als universitair docent aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Boersma stelt: "De aanpak van Holst om een onderzoekscultuur in de Philips-onderneming te creëren door academische normen te introduceren in de industrie en tegelijkertijd de in het bedrijf aangestelde academicus industriële normen bij te brengen, was succesvol en verdient nog steeds navolging". Oprichting NatLab
De Koninklijke Philips Electronics (vroeger N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken) is een van de meest bekende Nederlandse ondernemingen. Het bedrijf is opgericht in Eindhoven in 1891. Omdat de technologie aan het begin van de twintigste eeuw steeds complexer werd, kozen Gerard en Anton Philips ervoor om een laboratorium op te richten waarin wetenschappelijk geschoolde onderzoekers de ruimte kregen speurwerk te verrichten. In de winter van 1913/14 kwam dr. Gilles Holst in dienst bij Philips. Hij werd de eerste directeur van het Natuurkundig laboratorium, dat al snel het NatLab werd genoemd. Hij zou directeur blijven tot aan zijn pensioen in 1946. Over de geschiedenis van Philips zijn reeds tal van boeken verschenen, maar een publicatie over het ontstaan van het NatLab ontbrak tot voor kort. Proces van innovatie
Het groeiproces van een laboratorium met slechts één onderzoeker naar een volwaardig onderzoeksinstituut met enkele honderden medewerkers staat centraal in het proefschrift van Kees Boersma. De geschiedenis van het NatLab onder leiding van Holst werd gekenmerkt door een zoektocht naar structuren die het mogelijk maakten om wetenschappers vanuit verschillende disciplines onderzoek te laten uitvoeren. Als fenomeen was het industrieel laboratorium toentertijd onbekend. Het is daarom des te spannender om te zien hoe Holst, in samenwerking met andere Philips-mensen, in staat was het NatLab vorm te geven en het in relatief korte tijd onmisbaar te maken voor de Philips-onderneming als geheel. De producten die Philips in de jaren 30 op de markt bracht, zoals radiotoestellen, röntgenapparatuur, vele soorten van lampen en buizen en later ook televisies, hadden hun wortels in het NatLab. Het proces van innovatie kwam niet altijd zonder vallen en opstaan tot stand. Vooral het röntgenonderzoek was weliswaar technisch succesvol, maar Philips had aanvankelijk grote problemen haar röntgenbuizen op de markt te brengen.
Gaandeweg zag Philips zich genoodzaakt het NatLab uit te breiden. Holst was dankzij zijn informeel leiderschap in staat de organisatie te structureren en de soms eigenwijze onderzoekers bij elkaar te houden. Vooral zijn initiatief om vooraanstaande wetenschappers, zoals Einstein en Pauli, uit te nodigen om te komen spreken, viel bij zijn medewerkers in goede aarde. De crisisjaren en de Tweede Wereldoorlog waren weliswaar moeilijke tijden voor Holst cs, maar als bedrijfsonderdeel kwam het NatLab niet in gevaar. Het is in de periode 1914-1946 dat het NatLab uitgroeide tot een belangrijk industrieel onderzoeksinstituut. Eind jaren 30 werden de verrichtingen van het NatLab door de wetenschappelijke wereld volop serieus genomen. Ook onderzoekers die werkten bij grote Amerikaanse bedrijven zoals General Electric moesten erkennen dat hun collegae bij het Philips NatLab volwaardige gesprekpartners waren geworden. Begin april verschijnt er een handelseditie van deze dissertatie, getiteld 'Inventing Structures for Industrial Research' (307 pagina's, ISBN 90.5260.033.3) bij Uitgeverij Aksant Academic Publishers in Amsterdam.