LTO Nederland

Doornbos: vitale agrarische sector in plaats louter beperkingen

Landbouw claimt rol bij behoud en ontwikkeling natuur en landschap

Vrijdag 15 maart 2002 - De beste kansen om natuur en landschap te beschermen is door boeren en tuinders hierbij te betrekken en in te schakelen. Kiezen voor alsmaar meer beperkingen voor land- en tuinbouw leidt niet tot de gewenste ontwikkeling, maar tot verstarring en minder draagvlak voor overheidsbeleid. Dit stelt LTO-Nederland naar aanleiding van de plannen in de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening, die op maandag 25 maart a.s. worden besproken. Volgens LTO zou er - net zoals voor stedelijke vernieuwing - ook een Stimuleringsfonds moeten komen voor het landelijk gebied.

"Het kabinet wedt op het verkeerde paard door heel eenzijdig de weg te kiezen van het terugdringen en beperken van economische activiteiten in het landelijk gebied", zegt LTO-voorzitter Gerard Doornbos. Van aanpassing en vernieuwing van agrarische bedrijvigheid kan veel nieuwe kracht uitgaan". Een dergelijk proces biedt volop kansen voor het landelijk gebied. Maatschappelijke organisaties als Natuur en Milieu en Milieudefensie vragen het volgende kabinet om boeren te belonen voor beheer van natuur, constateert LTO-Nederland. Boeren willen aan de slag, maar dan moet de overheid ook willen faciliteren en initiatieven stimuleren

In een brief aan de Tweede Kamer maakt LTO duidelijk, dat ontwikkeling van landschap niet goed kan zonder een vitale agrarische sector. Kies daarom voor een combinatie van bedrijfsontwikkeling en stimulerende voorwaarden om het landschap en de landelijke omgeving mooi en aantrekkelijk te houden, zo luidt het devies van LTO-Nederland. Doornbos: "Met het oog op het landschap worden extra diensten en beperkingen gevraagd van boeren. Ook wordt hen - naast hun agrarische productie - gevraagd om op hun bedrijven aanpassingen door te voeren. Als samenleving moet je daar ook iets tegenover zetten". Wat nu dreigt is het tegenover gestelde: op 350.000 ha landbouwgrond wordt de inkomensvorming van agrarische ondernemers wezenlijk geschaad zonder enig zicht op compensatie.

Het belang van economische bedrijvigheid wordt in de visie van LTO te veel teruggedrongen, zoals uit deel III van de Vijfde Nota RO blijkt. Dit leidt tot verstarring, zoals nu al te merken is in de glastuinbouw. Per saldo mag de oppervlakte glas voor tuinbouw niet meer groeien, terwijl de noodzakelijke herstructurering van de bedrijfstak (met projectlocaties en regionale concentraties van kasgebieden) maar mondjesmaat van de grond komt. Deze ontwikkeling mag niet leiden tot het op slot zetten van verspreid liggende bedrijven. Ook pleit LTO voor meer ruimte voor de bollenteelt, omdat deze zich meer spreidt over het hele land en meer vast onderdeel wordt van bouwplannen naast andere gewassen. Naast concentratie vergt extensivering extra ruimte, aldus LTO.

Als andere heikele punten noemt LTO onder meer de voorstellen voor het vernatten van de veenweidegebieden en het toelaten van verdere verzilting. Ook hier dreigen belangen van individuele ondernemers in de knel te komen en daarmee ook de kwaliteit van het landelijk gebied. De gedwongen beperkingen werken immers door op het bedrijf, waarvoor ook nog eens geen compensatie in het vooruitzicht wordt gesteld. Ook voor intensieve veehouderij in het buitengebied, waarvoor geen landbouwontwikkelingsgebieden worden gevormd, moet er duidelijkheid komen: of er wordt ruimte geboden voor bedrijfsontwikkeling of er moeten mogelijkheden zijn voor nieuw- of hervestiging.

Nadere informatie: J. Luiten (tel. 070-3382721) of J.W. Straatsma (tel. 070-3382740)

Wilt u hierop reageren? Stuur dan uw e-mail naar: info@lto.nl

(Auteur: LTO-Nederland)