Ministerie van Algemene Zaken
1red10739
22-03-2002, NOS, Gesprek met minister-president, Nederland 3, 22.55 uur
MINISTER-PRESIDENT KOK, NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE MINISTERRAAD,
OVER BOLLETJESSLIKKERS, ASIELZOEKERS EN INTEGRATIE VAN
MINDERHEDEN
-BOLLETJESSLIKKERS-
DE GRAAF:
De minister van Justitie Korthals heeft gisteren in de Kamer toch weer de mogelijkheid
geopperd om op termijn mensen die bolletjes cocaïne in hun maag hebben en daarmee door
de douane proberen te komen met een dagvaarding heen te zenden. Spoort dat met wat u
namens het kabinet er over heeft gezegd?
KOK:
Ik heb nooit iets gezegd namens het kabinet wat afweek van de minister van Justitie. De
minister van Justitie heeft toen een plan van aanpak voorgelegd aan het kabinet. Daarna
hebben wij dat aan de Kamer gestuurd. Ik heb dat toegelicht. Intussen gaat het debat door.
Kennelijk zijn er bepaalde voornemens die de minister ook aan de orde wil stellen in het
kabinet. Vandaag is er door hem niet over gesproken. Het is ook aan mijn aandacht ontsnapt,
moet ik eerlijk zeggen. Het staat wel in de ochtendbladen ergens weggestopt, maar vandaag
waren er andere dingen die ook belangrijk waren, een andere agenda. Hij, de collega van
Justitie, zal zeker met dit onderwerp terugkomen op een ogenblik dat hij het moment gerijpt
vindt om het kabinet er over te raadplegen.
DE GRAAF:
Het plan van aanpak, als ik het me goed herinner, we hebben er vorige maand over gesproken.
Drie dingen: daar heel goed controleren, op Schiphol controleren, maar het derde punt was, er
komt geen slikker meer door. Het is toch raar dat er in de Kamer opeens wordt gezegd dat hij
het toch weer overweegt.
KOK:
Ik kan dat moeilijk beoordelen. Ik kan het ook niet in de context beoordelen waarin het
besproken is. Ik ga nu af op de publicaties. Ik heb er met de collega geen contact over kunnen
hebben. U overvalt mij er een beetje mee. Ik vraag u toch om dat te willen respecteren.
-ASIELBELEID EN INTEGRATIE MINDERHEDEN-
DE GRAAF:
Met pijn in het hart, maar ik kom er niet verder mee. Asielbeleid. Daverende cijfers, een
diepterecord als de eerste twee maanden van het jaar maatgevend zouden zijn. Ik vraag mij af
of u er blij mee bent dat het op die manier ook als verkiezingsitem zo'n ding begint te
worden.
KOK:
Het belangrijkste punt is, denk ik, dat er op dit moment ook in Europa zelf veel minder
spanningshaarden zijn die aanleiding geven tot het op reis gaan van asielzoekers. Als je kijkt
wat we de afgelopen jaren hebben meegemaakt in de Balkan bijvoorbeeld, dat is nu een stuk
beheersbaarder, een stuk stabieler geworden. Er is wel nog veel instroom vanuit andere landen
van buiten Europa. Dat is nu minder geworden, omdat de vreemdelingenwetgeving duidelijk
succes heeft. Dat betekent dat iemand die hier op de deur klopt, politiek asiel vraagt en echt
aannemelijk kan maken dat hij een goed verhaal heeft, die wordt altijd in de procedure
genomen.
DE GRAAF:
De wereld is niet veiliger geworden door ons asielbeleid. Het betekent gewoon dat wij minder
problemen hebben. We juichen, omdat andere landen om ons heen nu de problemen moeten
oplossen.
KOK:
Nee, ik ben het echt niet met u eens. Je ziet over het algemeen een daling van de asielstromen
naar Europa. Binnen Europa zie je ook een daling van Nederland in het bijzonder. Dat komt
omdat we wetgeving hebben gemaakt. Dat is goede, verantwoordde, humane wetgeving die
niets afdoet aan de rechten van echte vluchtelingen om hier onderdak te krijgen en waarvan
toch een zeker afremmend effect uitgaat.
DE GRAAF:
De vraag is eigenlijk, bent u blij met het feit dat het asielbeleid in deze tijd een hot
verkiezingsitem is?
KOK:
Het is begrijpelijk dat u dat vraagt. Dat is de politieke interesse hierin. Maar ik vind het vooral
belangrijk dat we geleidelijk tot wat lagere instroomcijfers komen. Waarom? Omdat er al heel
veel mensen in opvang zijn. Heel veel mensen ook in COA-woningen, op een andere manier
in asielzoekerscentra. Als dat almaar onnodig meer wordt, dan dreigt dat onbeheersbare
trekken te krijgen. Niet alleen qua acceptatie voor burgers, dat kan ook een probleem zijn,
maar ook onbeheersbare trekken in opvangcapaciteit.
DE GRAAF
Maar vier jaar geleden riep de Partij van de Arbeid de VVD op om op te houden asielbeleid
als verkiezingsitem te propageren. Er is op het Torentje een en andermaal over gesproken. In
het openbaar zei Wallage, toen u de eerste keer premier was, tegen Bolkestein, u vist in
troebel water, houd daar mee op. U brengt een tweedeling tot stand. Nu roept de Partij van de
Arbeid net zo hard als de VVD, om over Pim Fortuyn maar niet te spreken. Het lijkt wel of
asielbeleid opeens het belangrijkste politieke item is. Wat is er toch veranderd in Nederland?
KOK:
Maar niemand is toch gelukkig als het aantal asielzoekers in dit geval in ons land
bovenproportioneel stijgt in vergelijking met het omringende buitenland.
DE GRAAF:
Maar dat was vier jaar geleden toch ook zo. Maar toen zei de Partij van de Arbeid, je koerst
aan op een tweedeling als je er zo over praat. Het probleem is niet anders dan vandaag.
KOK:
Nee, ik geloof dat we wat dat betreft als we de hele situatie van vier jaar geleden naar boven
willen halen, het bijvoorbeeld op een bepaald moment ging over de vraag of je wel of niet het
vluchtelingenverdrag zou moeten respecteren, het vluchtelingenverdrag van Genève. Als vier
jaar geleden dat punt aan de orde kwam, werd ook getwijfeld aan de vraag of er een humane
behandeling is voor mensen die werkelijk politiek vluchteling zijn. Daar werd terecht een
waarschuwing over uitgesproken, in dit geval ook door de Partij van de Arbeid tijdens de
campagne. Ik vind het een gelukkige omstandigheid dat, zonder dat we iets afdoen aan het
welkom bieden aan diegenen die hier echt moeten zijn, we geleidelijk aan in een wat rustiger
vaarwater zijn gekomen en minder uitzonderlijk zijn ten opzichte van het omringende
buitenland. Daar wordt niemand beter van. Uiteindelijk is het ook voor de asielzoekers niet
beter wanneer men in grote getale naar Nederland komt. Dat betekent dat hier een
capaciteitsproblematiek ontstaat die gewoon onbeheersbare trekken aan het
...(onverstaanbaar) zijn.
DE GRAAF:
We zijn kennelijk meer dan vier jaar geleden geneigd om het beestje bij de naam te noemen,
dingen te zeggen die we precies denken. Daar is nog een ander voorbeeld van verschenen
deze week. Het bleek overigens een oud voorbeeld te zijn, maar de lijsttrekker van de grootste
partij in Amsterdam heeft het over een groep allochtone jongeren waarvan een deel
bovenmatig betrokken is bij straatroof en allerlei andere ellendige criminaliteit en noemt dat
in een gesprek met de burgemeester van Amsterdam, met uw permissie, kut-Marokkanen.
Wat vond u daarvan? Hij zei wat hij dacht.
KOK:
Hij heeft na afloop precies daar uitleg over gegeven. Hij heeft zijn excuses aangeboden over
dit woordgebruik, omdat het heel snel kan bijdragen tot het plakken van etiketten op een
bevolkingscategorie. Ik heb zelf de uitzending niet gezien. Ik heb de indruk, als ik dat zo
allemaal een beetje op afstand heb gevolgd, dat hij echt overvallen is geworden door het feit
dat het zo werd opgenomen. Maar goed, gezegd is gezegd. De minister-president van Spanje
heeft ook geslachtsdelen in de mond genomen, althans wel aan woordgebruik.
DE GRAAF:
Politici zeggen wat ze denken. Weet u wat mij opviel. Hij zei het dus tegen Cohen, de
burgemeester van Amsterdam. Niet echt een man die als racist met rare racistische ideeën is
uitgerust. Een buitengewoon aardige man die zich zorgen maakt over minderheden. Die zei,
het zijn wel onze kut-Marokkanen. Dat woord nam hij niet voor de eerste keer in zijn mond,
meneer Kok. Dat woord is hem vertrouwd. Waarom doen we toch zo spastisch? De
Volkskrant zegt, waarom zeggen we niet gewoon dat het goed is dat ze zeggen wat ze denken.
Waarom is dat eigenlijk zo verkeerd?
KOK:
Ik vind dat we hier niet al te veel waarde aan moeten toekennen, behalve dit, als u in
Amsterdam over straat rondgaat, dat zal u ook wel eens over komen, dan is het niet helemaal
ongebruikelijk dat je dat soort dingen ook opvangt.
DE GRAAF:
U woont er zelf.
KOK:
Ik woon er zelf. Ik vind dat politici toch wel de taak hebben, dit is even een slip of the tong
geweest die niet fraai is, er is ook het nodige door Oudkerk zelf over gezegd, om zoveel
mogelijk zonder van je hart een moordkuil te maken een woordgebruik te hanteren wat niet
onnodig stigmatiserend of niet onnodig verscherpend overkomt in de toch al moeilijk
liggende verhoudingen tussen bevolkingsgroepen.
DE GRAAF:
Het mooie is, Oudkerk heeft geen rechtse ideeën. Hij is enige PvdA-lijsttrekker die gewonnen
heeft. Zou dat niet komen omdat mensen iets in hem herkennen van, die gozer zegt wat hij
meent? Hij zegt ook wat hij bedoeld.
KOK:
Dat krediet heeft hij zondermeer in Amsterdam. Ook breder, denk ik, dan in Amsterdam.
Maar dat is op zichzelf geen rechtvaardiging om met mijn permissie uitgesproken woord ook
uit te spreken. Dat heeft hij zelf ook ruiterlijk aangegeven.
DE GRAAF:
Bent u nog steeds, zoals ik u er de laatste acht jaren heb over horen praten, bang voor dat
wullie-zullie-probleem?
KOK:
Bang? Ja, ik ben in het algemeen wel bezorgd over het gemak waarmee geleidelijk aan een
situatie begint te ontstaan dat we door bevolkingsgroepen wat uit elkaar worden gespeeld. Het
is zo dat door de snelheid......
DE GRAAF:
Is het nu echt de ene wijk tegen de andere, gewoon ouderwets met stenen, brandstichting en
knokken?
KOK:
Ik praat helemaal niet over de ene wijk tegen de andere. Ik heb het over het tempo van
verandering van de bevolkingssamenstelling in bepaalde delen van de stad.
DE GRAAF:
Maar wat is precies het concrete gevaar waar u mee zit?
KOK:
Het tempo van verandering is heel snel. Heel veel mensen voelen zich daardoor
ongemakkelijk. Daar hebben mensen geen last van die zelf beschermd wonen, die een prettige
woonomgeving hebben. Maar mensen die middenin de buurten zitten met veel overlast of met
rebelse groepen van jongeren worden geconfronteerd, hebben daar toch problemen mee. Dat
geeft al gevoelens van ongemak. En heel veel inspanningen in het onderwijs, in de politie, in
het buurtwerk zijn er op gericht om ondanks de cultuurverschillen, ondanks de verschillen van
benadering die mensen die ten opzichte van elkaar hebben, mensen toch bij elkaar te brengen.
Iets van nieuwe gemeenschapszin te stimuleren. Dat is de moeilijke weg, maar wel een weg
die veruit te verkiezen is boven de andere weg, namelijk onbedoeld soms, een situatie creëren
van hullie-zullie. De ander alleen al omdat hij anders is, omdat hij een andere huidskleur
heeft, een andere cultuur, een andere godsdienst vertegenwoordigt, andere dingen doet dan jij
gewend was, te proberen om op afstand te zetten. Ik denk dat het heel verstandig is om heel
veel daarin te investeren. Je verdiepen in elkaars achtergronden en vorm te geven aan een
gezamenlijke toekomst.
DE GRAAF:
Daar hoort u taalgebruik in uw ogen dus niet bij.
KOK:
Dat taalgebruik is verder een klein incident wat helemaal niet in de bredere context van wat ik
zei moet worden getrokken. Dat is er uit geflapt. Daar zijn excuses voor aangeboden. Dat is
recht gezet. Dat is niet het grote probleem. Het echte grote vraagstuk van deze tijd is hoe je
mensen bij elkaar houdt en hoe je voorkomt dat mensen tegen elkaar worden uitgespeeld. Dat
heeft met Oudkerk niks te maken.
(letterlijke tekst, ongecorrigeerd, JBr)