Productschap Margarine
COPA: geen etikettering afgeleid van ggos
De Europese agrarische organisaties COPA en COGECA hebben bezwaren
tegen de voorgestelde verplichting voor fabrikanten om hun voedsel- en
diervoederproducten zoals geraffineerde oliën - te voorzien van de
aanduiding afgeleid van genetisch gemodificeerde organismen in
gevallen waarin geen gemodificeerd DNA of eiwit in het eindproduct
zit.
Beide organisaties vinden dit niet alleen ongeoorloofde discriminatie
tussen in wezen gelijkwaardige producten binnen de EU (traditionele
producten hoeven zich niet te onderwerpen aan procesetikettering) maar
ook achterstelling van goed te controleren EU-producten ten opzichte
van geïmporteerde levensmiddelen en diervoeders waarop slechts een
papieren controle mogelijk is. COPA en COGECA hebben zich onlangs
uitgesproken over de voorstellen voor EU-richtlijnen voor genetisch
gemodificeerde voeding en diervoeders resp. voor de tracering en
etikettering van genetisch gemodificeerde organismen (ggos) en de
tracering van voedsel- en diervoederproducten voortgebracht met behulp
van ggos.
In beginsel steunen zij de voorstellen wat betreft bescherming van de
voedselveiligheid en het milieu, keuzevrijheid voor de consument,
wetenschappelijke beoordeling van aanvragen en toepassing van het
voorzorgsbeginsel waar de wetenschap geen eensgezinde uitspraak kan
doen. Zij betreuren het echter dat er nog geen richtlijn is voor de
tracering en etikettering van ggo-zaaizaad en dat het de bedoeling is
zaadproducenten verantwoordelijk te stellen voor de gevolgen van
onbedoelde insleep van ggos in hun eindproduct. Zij vinden het
logischer dat de aansprakelijkheid voor onvoorziene gevolgen voor
milieu, dier- of menselijke gezondheid berust bij de
vergunningverlener die het desbetreffende ggos als veilig heeft
bestempeld, tenzij uiteraard de voorwaarden van de vergunning worden
geschonden of van sabotage of nalatigheid sprake is.
COPA en COGECA verzoeken tevens om directe opname van drempelwaarden voor de etiketteringsplicht in de richtlijnen en verklaren zich dus tegen de bepaling dat een commissie zich in de toekomst over de drempelwaarden zal uitspreken. Dit laatste kan ertoe leiden dat er lange tijd onduidelijkheid blijft bestaan. Tot slot hebben de organisaties het gevoel dat de voorstellen de kosten van het opzetten van separate ggo- en ggo-vrije ketens onderschatten.
EuroCommerce
Ook de Europese organisatie van retailers EuroCommerce heeft op de
genoemde voorstellen gereageerd. Het stelt centraal de gedachte dat er
een duidelijk en consistent juridisch kader moet komen waarbinnen de
voedingsmiddelenindustrie met vertrouwen kan werken, met regels die
hanteerbaar en afdwingbaar zijn en die het begrip en het vertrouwen
van de consument hebben. Zo worden oprichting en takenpakket van de
Europese Voedselveiligheidsautoriteit toegejuicht.
In tegenstelling tot COPA en COGECA steunt EuroCommerce het voorstel om etikettering in te voeren voor alle ingrediënten in voeding en diervoeders die van ggos zijn afgeleid, ongeacht of eiwit of DNA gedetecteerd kan worden. Dit betekent dat voor bijvoorbeeld geraffineerde soja-, raap-, zonnebloem- en maïsolie een documentatiesysteem moet worden opgezet. De informatie op het uiteindelijke etiket dient dankzij dit systeem documenten die de producten begeleiden controleerbaar te zijn. Wel vindt de organisatie dat het niet de bedoeling kan zijn dat elke volgende schakel in de keten wordt belast met alle documenten van alle voorgaande schakels: men moet kunnen vertrouwen op het (enige) document van de leverancier.
De organisatie steunt de drempelwaarde van 1 procent voor onvoorziene
insleep van ggos ten aanzien van de etiketteringsplicht, erkennende
dat enige insleep te allen tijde onvermijdelijk zal zijn. Indien
nauwkeuriger detectiemethoden worden ontwikkeld, kan deze
drempelwaarde tezijnertijd verder worden verlaagd. Wel wijst ze op het
nog niet aangesneden probleem van onvoorziene insleep van ggo-s die
(nog) geen goedkeuring van de Europese Voedselveiligheidsautoriteit
hebben. Dit kan voor de retailers problemen geven met betrekking tot
aansprakelijkheid.
De leden van EuroCommerce houden staande dat strikte scheiding van
ggos en non-ggos mogelijk is en correcte etikettering gemakkelijker
maakt. EuroCommerce vindt toevoegingen op het etiket als maar geen ggo
bevattend overigens verwarrend, te lang en overbodig. Verder behoort
volgens EuroCommerce elke schakel in de keten verantwoordelijk te zijn
voor de traceerbaarheid van zijn producten en de juistheid van de
informatie op het etiket voor wat betreft zijn eigen activiteiten.
Zowel COPA/COGECA als EuroCommerce waarderen het streven van de
Europese Commissie om te komen tot duidelijke en eenduidige
regelgeving die de huidige impasse helpt doorbreken. Alledrie leggen
de nadruk op het grote belang van internationale standaardisatie, het
liefst via een instantie als de Codex Alimentarius Task Force on
Biotechnology en de WTO, van methoden van detectie, controle en
analyse, met heldere certificatieprocedures voor laboratoria, ter
vermijding van handelsconflicten.
Ook de harmonisatie en centralisatie van toelatingsprocedures op
Europees niveau wordt toegejuicht. Eurocommerce stelt evenwel voor de
tekst van de richtlijn zodanig aan te passen dat een eenmaal voor tien
jaar verleende vergunning telkens voor periodes van tien jaar
vernieuwd kan worden.
Informatie
Nadere informatie over de richtlijnen wordt verstrekt door Claudia
Oomen, tel. 070-3195164, e-mail oomen@mvo.agro.nl.