Ministerie van Verkeer en Waterstaat
http://www.minvenw.nl
Min Ven W: Strafrechtelijk onderzoek Rijkelse Bemden
Strafrechtelijk onderzoek Rijkelse Bemden
Geachte voorzitter,
Inleiding
Op 12 juli 2001 heb ik u, in antwoord op vragen van de heren Eurlings
en Biesheuvel, geïnformeerd over het strafrechtelijk onderzoek naar
mogelijke strafbare feiten inzake de Rijkelse Bemden dat door het OM
was opgestart. Dit naar aanleiding van een monitoringsonderzoek dat
door de projectorganisatie De Maaswerken zelf in het voorjaar van 2001
is opgesteld en voorgelegd aan de betrokken bevoegde gezagen.
Inmiddels heeft de minister van Justitie mij op de hoogte gebracht van
het verloop van dit onderzoek en de bevindingen van het College van
procureurs-generaal (hierna 'het College'). Middels deze brief wil ik
u hierover nader informeren.
Resultaten strafrechtelijk onderzoek
De voorlopige conclusie van het College luidt dat er vermoedelijk
sprake is van de volgende strafbare feiten:
overtreding van artikel 1 lid 3 van de Wet verontreiniging
oppervlaktewateren (er is licht tot ernstig verontreinigd slib
toegepast in de Rijkelse Bemden waarvoor geen vergunning was
aangevraagd);
overtreding van de artikelen 6 en of 8 van de Wet bodembescherming (er
is geen melding gedaan van het toepassen van (ernstig) verontreinigde
grond in de Rijkelse Bemden);
] overtreding van artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht (er is in
het kader van het Bouwstoffenbesluit enkel melding gedaan door de
Directie UAV van Rijkswaterstaat voor het toepassen van schone grond
(klasse 0) in de Rijkelse Bemden, terwijl uit het onderzoek blijkt dat
licht tot ernstig verontreinigde baggerspecie in de Rijkelse Bemden is
toegepast en dat gelet op een bijlage bij het voorbereidende bestek,
de Directie UAV hiervan waarschijnlijk wetenschap droeg.
17)Ten aanzien van de milieuhygiënische situatie is door het College aangegeven dat aan het RIVM opdracht is gegeven de zogenaamde ecotoxicologische effecten te onderzoeken. Deze rapportage is nog niet beschikbaar. Door het onderzoeksteam wordt de verwachting echter uitgesproken dat de milieuhygiënische gevolgen gering zullen zijn.
Het Openbaar Ministerie te Maastricht heeft aangegeven dat zij het
strafrechtelijk onderzoek laten beëindigen.
Het beëindigen van het strafrechtelijke onderzoek neemt niet weg dat
de kwestie Rijkelse Bemden en de bevindingen van het College voor mij
aanleiding zijn voor vervolgactie. Het College heeft in dit kader ook
een aantal suggesties gedaan. Het College adviseert een aanvullend
bestuurlijk feitenonderzoek en maatregelen om herhaling te
voorkomen.
Het aanvullend bestuurlijk feitenonderzoek zal worden uitgevoerd door
de Inspectie VROM. Ik ondersteun dit onderzoek volledig en zal er voor
zorg dragen dat hieraan alle benodigde medewerking van mijn ministerie
wordt verleend. Vooruitlopend op resultaten van dit onderzoek zal ik
een uitgebreid evaluatie-onderzoek laten uitvoeren met als doel om op
korte termijn maatregelen te treffen en leerpunten te formuleren om
herhaling in de toekomst, ook bij andere projecten, te voorkomen. Dit
onderzoek zal met name gericht zijn op de interne procedures en
protocollen, alsmede op de rol van de directie UAV als onderdeel van
de projectorganisatie De Maaswerken. Ik zal de met ingang van 1
januari 2002 opgerichte Inspectie van Verkeer en Waterstaat, divisie
Water, opdracht geven om dit onderzoek uit te laten voeren. Overigens
merk ik op dat ook de projectorganisatie Maaswerken zelf al is gestart
met een uitvoerige evaluatie, gericht op het functioneren van de
projectorganisatie met de daarin deelnemende partijen, de procedures
en vergunningen en de technisch-inhoudelijke aspecten.
In mijn brief van 6 december 2001 heb ik u reeds gemeld dat gewerkt wordt aan een oplossing voor de ontstane problematiek Rijkelse Bemden. Er heeft reeds overleg plaats gevonden met betrokken partijen.Tevens vindt een uitgebreid bodemonderzoek plaats om de exacte omvang van de verontreiniging in beeld te brengen. Dat onderzoek is van belang in het kader van de meest gewenste oplossing voor de voor de ontstane problematiek. Ik streef er naar om op zo kortst mogelijke termijn met een door alle betrokken partijen gedragen oplossing te komen.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
drs J.M. de Vries
22 mrt 02 16:48