Ministerie van Algemene Zaken

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Persbericht ministerraad
22 maart 2002

LANDELIJKE REGELING VOOR INKOMENSONDERSTEUNING VOOR MENSEN DIE LANGDURIG OP EEN MINIMUM INKOMEN ZIJN AANGEWEZEN

De ministerraad heeft op voorstel van minister Vermeend van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ingestemd met een wetsvoorstel ter vervanging van het scala van gemeentelijke regelingen voor inkomenssteun aan mensen met een uitkering door een uniforme landelijke regeling. Deze landelijke regeling heeft als uitgangspunt "werk boven inkomen". Daarnaast leidt deze regeling tot verkleining van de armoedeval, een gerichte bijdrage aan de armoedebestrijding en meer rechtsgelijkheid.

De landelijke regeling zal uitsluitend zijn gericht op mensen die langer dan drie jaar moeten rondkomen van een minimuminkomen en vooralsnog geen kansen hebben op de arbeidsmarkt. De gemeente moet bovendien vaststellen of zij voldoende hebben gedaan om aan een baan te komen. Is aan deze voorwaarden voldaan, dan komt men jaarlijks in aanmerking voor een extra uitkering van 454 euro voor gehuwden, van 408 euro voor alleenstaande ouders en 318 euro voor alleenstaanden.

De nieuwe regeling komt in de plaats van bepaalde categoriale regelingen die gemeenten op dit moment nog kennen. Deze regelingen gelden vaak ook voor mensen met een arbeidsmarktperspectief en vergroten daardoor de zogenoemde armoedeval. Hierdoor gaan mensen er niet of nauwelijks op vooruit als zij een baan aanvaarden. Het kabinet vindt dit ongewenst. Mensen met een minimuminkomen kunnen onder bepaalde voorwaarden wel in aanmerking blijven komen voor gemeentelijke tegemoetkomingen in kosten in verband met chronische ziekten, woonlasten, collectieve ziektekostenregelingen, zorg voor kinderen of deelname aan sociaal-culturele activiteiten. Ook de individuele bijzondere bijstand verandert niet.

De ministerraad heeft er mee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden pas openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.

RVD, 22.03.2002