Ministerie van Buitenlandse Zaken
---
BIJDRAGE VAN
mr H.A.F.M.O. van Mierlo,
Nederlandse Regeringsvertegenwoordiger in de Europese Conventie
Tweede zitting van de Conventie
21 Maart 2002
Geachte Leden,
Het voor een eeuw in beeld brengen van Europa in 3 minuten is zoiets als het
persen van de negende symphonie van Beethoven op een 78 toeren plaat.
Ik nodig U uit om met mij mee te kijken naar Europa vanuit twee
gezichtshoeken. Van binnenuit en van buitenaf. Dat levert een paradoxaal
beeld op.
Van binnenuit, dat is vanuit de burger in de lidstaat, bestaat Europa niet.
Het is een abstractie waarmee hij / zij geen enkele emotionele band heeft,
hoewel het steeds meer zijn lot bepaalt.
Van buitenaf, vanuit de wereld buiten Europa bezien, bestaat Europa wel
degelijk, maar steeds als iets met lege handen, dat teleur stelt en tekort
schiet.
Als mij gevraagd wordt hoe ik mij Europa zou wensen in de 21e eeuw dan is
mijn antwoord dat dat negatieve beeld verdwijnt. Ik wil nu niet praten over
een eindbestemming en onderdruk mijn supranationale inborst. Wij zijn niet
gebaat bij geforceerde helderheid. Voorshands moet de houding zijn:
samenwerken waar mogelijk, integreren waar nodig. Doe wat er voor je op de
stoep ligt. Dan wordt geleidelijk een verdere bestemming wel duidelijk.
Europa gezien door onze burgers
Dat voor de burger Europa een abstractie is waarbij hij zich niet betrokken
voelt, is een griezelig feit, omdat Europa steeds ingrijpender zijn
dagelijks lot bepaalt. Dat is dus het echte ontbreken van democratie en het
komt doordat ieder bindweefsel tussen de burger en Brussel ontbreekt. Bij
verkiezingen van het Europees Parlement wordt zonneklaar dat de kiezer niet
Europees denkt, voelt en stemt, maar nationaal.
Europa dichter bij de burger brengen zal een morsdode letter blijven als we
niet actief ervoor zorgen dat hij daarvoor ontvankelijk wordt gemaakt door
onderwijs en opvoeding door kennis en emotie. Door vooral de gevaarlijke
opvatting te verlaten dat democratie er vanzelfsprekend en altijd is.
Europa moet zich daarom actief bemoeien -in bescheiden mate- met het onderwijs van onze kinderen in de lidstaten, niet om hun onderwijs te regelen, zoals Peter Hain al terecht opmerkte, maar om ze kennis en gevoel bijbrengen voor het onmisbare en zo breekbare belang dat democratie heet. En Europa moet mogelijk maken dat het zelf begrepen wordt. De instellingen moeten uitmunten in grotere helderheid, en waarneembaarheid, grotere bestuurskracht en grotere controle. Dat kan door het Europees Parlement een krachtiger controle te geven voor alle beleidsgebieden.
Dat kan ook door de verdragen simpel en helder te maken. En de sociale
grondrechten daarin op te nemen.
We willen een verbetering en versterking van de Raad en de Europese Raad,
maar niet ten koste van de Commissie. De essentie van de communautaire
methode is dat zij uitgaat van het gemeenschapsbelang terwijl de
intergouvernementele toch in de eerste plaats uitgaat van de nationale
belangen. Dat geldt voor het interne beleid en op den duur zelfs voor het
buitenlands beleid.
Immers, vanuit de tweede gezichtshoek bestaat Europa wel degelijk, maar met
lege handen. We hebben geen instrument tot ontwikkeling gebracht dat
adequaat in staat is om de Europese idealen van solidariteit, respect,
grondrechten en de rechtsstaat te verdedigen en uit te dragen in de wereld.
Onze politieke invloed blijft ver achter bij het economische potentieel dat
wij vertegenwoordigen.
Dat instrument moeten we tot stand brengen om één Europese stem te creëren,
ook om zichtbaar te maken en te verdedigen de conceptie van een door sociale
grondrechten geclausuleerd Europees kapitalisme.
Met de hoge vertegenwoordiger is een eerste stap gezet. Gezamenlijke
initiatieven van de hoge vertegenwoordiger en de Commissie zou
besluitvorming door de Raad bij gekwalificeerde meerderheid rechtvaardigen.
Maar de echte ruimte voor een gezamenlijk Europees beleid hangt toch vooral af van de bereidheid van de grote landen om die te laten ontstaan.
+++
===