Partij van de Arbeid
Den Haag, 21 maart 2002.
BIJDRAGE VAN DESIRÉE DUIJKERS (PVDA) AAN HET PLENAIRE DEBAT OVER DE
WIJZIGING VAN DE AMBTENARENWET IN VERBAND MET INTEGRITEIT (27 602)
Vandaag spreken wij met de minister van Binnenlandse Zaken over de
wijzigingen in de Ambtenarenwet die in verband staan met het
integriteitsbeleid van de overheid.
De burgers in ons land willen op de overheid kunnen rekenen. De overheid
dient - terecht - in de ogen van die burgers betrouwbaar te zijn. Zowel de
lokale overheid als de centrale overheid moeten een baken van
onkreukbaarheid zijn. Zij moeten hun werk op orde hebben.
Burgers zijn graag bereid verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen wijk of dorp. Dat maakt dat zij steeds beter kunnen weten wat zij van de lokale bestuurders verwachten. Mondige burgers vertellen je om onomwonden wat zij van het functioneren van ambtenaren vinden. Natuurlijk zijn er burgers die misschien te hoge verwachtingen van die overheid hebben. Natuurlijk zijn er ook mensen bij wie de overheid het nooit goed kan doen.
Dat mag ons er echter niet van weerhouden zelf kritisch naar die overheid te
kijken.
De overheid draagt verantwoordelijkheid voor goede oplossingen evenals
tijdig en snel ingrijpen in problemen. Burgers willen dat zij gelijk
behandeld worden aan anderen. De PvdA hecht belang aan het op orde zijn en,
als het moet, het op orde brengen van organisaties die een rol spelen in het
publieke domein. De school, de bibliotheek, het ziekenhuis, de vuilophaal,
de politie, etc. Wij willen de lat een stukje hoger gaan leggen als het gaat
om de kwaliteit van de dienstverlening en de prestaties van dit soort
organisaties. Wij spreken in dat kader over een operatie Publieke Prestatie
en Kwaliteit.
Bij het op orde brengen van organisaties hoort ook dat je kijkt naar de
mensen die in deze organisaties werkzaam zijn. Dat geldt zowel voor de
ambtenaren als de bestuurders. Over die laatste groep hebben wij het een
andere keer omdat het vandaag gaat over de werknemers bij de overheid: de
ambtenaren.
Om de rol als baken in een snel veranderende wereld waar te kunnen maken is
het van belang dat burgers op die overheid kunnen vertrouwen. Onderdeel van
dat vertrouwen is dat die werknemers bij die overheid integriteit hoog in
het vaandel hebben. De PvdA hecht grote waarde aan een integere overheid als
belangrijke speler op het terrein waar de toegankelijkheid van voorzieningen
en de gelijke rechten en plichten van burgers aan de orde zijn.
Kenmerkend aan die overheid is dat zij regels en bepalingen maakt om voorwaarden te realiseren voor die toegankelijkheid of die gelijke rechten. Bij het ontwikkelen van het integriteitbeleid is aanvankelijk niet gekozen voor regels. Ambtenaren werden aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid en door te praten over hoe om te gaan met situaties waarin integer handelen onder druk kan komen te staan, is gepoogd de lat een stukje hoger te leggen. Een aantal organisaties heeft integriteitscans ontwikkeld om de zwakke plekken in procedures, werkwijzen of verantwoordelijkheden boven tafel te krijgen. Bij de politie, gevangeniswezen of de belastingdienst wordt bij de aanstelling weer strenger gekeken naar de achtergrond van sollicitanten. Langzamerhand is het inzicht ontstaan dat er niet alleen over gepraat moet worden, maar dat het nodig is om met elkaar vast te leggen hoe er binnen een dienst of beleidsdirectie met het vraagstuk van integriteit wordt omgegaan. Men is zich bewust van het feit dat het handelen van individuele ambtenaren gebaseerd moest zijn op het collectief bewustzijn van wat kan en wat niet. Mensen worden zich bewust dat het te risicovol is om de handelwijze van een ambtenaar (zeker op risico-posten) af te laten hangen van wat hij of zij persoonlijk vindt dat moet kunnen. De problemen enkele jaren geleden bij de provincie Zuid-Holland zijn daar een treffend voorbeeld van. Door ontbrekend kader en toezicht was een van de belangrijkste betrokkenen - hij staat op dit moment daarvoor terecht - in staat om op basis van persoonlijke opvattingen te handelen.
Veel hangt samen met de cultuur, de manier van omgaan met elkaar in een
organisatie. Waar mensen elkaar niet aanspreken over zaken die niet goed
gaan, zullen eerder problemen ontstaan dan in organisaties waar het
bespreekbaar maken van een probleem als positief wordt beoordeeld. Daar is
veelal ook een manier van omgaan met elkaar waarin men bereid is
verantwoordelijkheid af te leggen over het doen en laten zonder dat men bang
hoeft te zijn om vervolgens op het matje te komen bij de chef. Iedereen kent
wel voorbeelden waar dat mis is gegaan. Op dit moment staan de vermoedens
over de misstanden bij RWS sterk in de belangstelling. Er zijn echter ook
andere voorbeelden.
De vraag is of al die diensten en (overheids)organen wel een
integriteitbeleid hebben gevoerd of dat er alleen lippendienst aan
integriteit is bewezen. Ook komt de vraag naar voren hoezeer binnen die
organisaties ambtenaren aangesproken worden op het feit dat zij geen melding
hebben gedaan, terwijl artikel 241 in het wetboek van strafrecht wel
degelijk voorschrijft dat er bij weten sprake is van verplichte melding.
Er zijn binnen de overheid onderdelen die kwetsbaarder zijn dan andere. Bij
de rijksoverheid zijn de belastingdienst, het gevangeniswezen of de
rijksgebouwendienst in het oog springende kwetsbare organisaties. Bij
gemeenten zijn dat de parkeerwachten, de vuilophalers, maar ook de mensen
van bouw- en woningtoezicht.
Het is een misverstand dat risico's verdwijnen als je ze in kaart hebt
gebracht. Dat is slechts het bureaucratische deel van het traject. Er dient
een voortdurende alertheid te zijn op die risico's en de manier waarop men
elkaar aanspreekt op die risico's dient aanzienlijk te veranderen. Zoals een
agent regelmatig schietoefeningen doet, zoals een vuilnisophaler regelmatig
een training tillen krijgt of een medewerker van de sociale dienst geregeld
een training gespreksvaardigheden krijgt zo dient geregeld de kwetsbaarheden
rond integriteit aan de orde te komen.
Uiteraard geldt deze discussie niet alleen voor de overheid. Dit soort
discussies spelen net zo zeer in de particuliere sector. Of het nu banken
zijn die liever niet hebben dat werknemers melding maken van het witten van
zwartgeld of medewerkers van een milieureinigingsbedrijf die weet hebben van
overtreding van wet en regelgeving ook daar speelt het belang van een goede
regeling voor het melden van misstanden en de noodzaak van de
rechtsbescherming van werknemers die ter goeder trouw misstanden melden.
De PvdA dringt erop aan dat ook voor de werknemers in de particuliere sector
een wettelijke regeling komt. Kan de minister aangegeven wanneer wij die
mogen verwachten?
Zoals bekend is de PvdA er een voorstander van het normaliseren van de
arbeidsvoorwaarden van ambtenaren. Alleen daar waar het politiek primaat het
noodzakelijk maakt, zullen of kunnen afwijkingen ontstaan. Het ingrijpen in
de persoonlijke levenssfeer van burgers op het moment dat zij als werknemer
bij de overheid werkzaam zijn, kan in het licht van dat politieke primaat
aan de orde zijn. De ingrijpen zijn dan van dien aard dat er wetgeving
gewenst is om het een en ander vast te leggen. Met het voorliggende
wetsvoorstel gebeurt dat ook.
Waar het gaat om integriteitsvraagstukken staat het zelfreinigend vermogen
van een ambtelijke organisatie voorop. De bepaling dat ambtenaren hun
nevenfuncties (al of niet bezoldigd) die een belangentegenstelling kunnen
leveren met hun werk, moeten melden is dan ook dringend gewenst. Niet alle
functies, maar voor bepaalde functies kan het gewenst zijn om de melding
ervan openbaar te maken.
Anders is het met de melding van financiële belangen. Wij zijn van mening
dat met openbaarmaking van die belangen de persoonlijke levenssfeer zodanig
aangetast wordt dat openbaarmaking niet aan de orde kan zijn. Bovendien kan
dergelijke informatie snel misbruikt worden om iemand onnodig in een kwaad
daglicht te zetten en dat moet ten alle tijden voorkomen worden. Wel is van
belang dat de leidinggevenden zonodig hun verantwoordelijkheid nemen en de
betrokken ambtenaar er op aan spreken dat indien nodig een voorziening wordt
getroffen. Zoals bijvoorbeeld het beheer van een bepaalde
aandelenportefeuille in andermans handen te leggen.
Het laatste onderwerp van het wetsvoorstel is de regeling voor het melden
van misstanden. De klokkenluidersregeling zoals het in de volksmond heet. In
de begroting van BZK in september 1999 is deze wet reeds aangekondigd en
mijn fractie vindt het jammer dat deze minister zo'n lage prioriteit heeft
gegeven aan de uitwerking van dit voornemen, waardoor het nu pas tot
uitwerking komt.
De minister stelt voor om in de wet vast te leggen dat alle
overheidsorganisaties voor hun ambtenaren een procedure dienen op te stellen
die het melden van misstanden regelt. Bij de rijksoverheid en de gemeenten
zijn dergelijke procedures al in werking. Kan de minister aangeven of en in
welke mate reeds gebruik is gemaakt van deze procedure in het jaar dat de
regeling bestaat?
Zoals gezegd je kunt veel regelen, maar daar mee is de manier van omgaan in
een organisatie nog niet veranderd. Degene die de verantwoordelijkheid neemt
doet dat in een organisatie die veelal nog niet openstaat voor dergelijke
meldingen. De PvdA is van mening dat een dergelijke klokkenluider om
rechtsbescherming mag rekenen. Vergelijkbaar met de wet op de
ondernemingsraden waar leden van of kandidaat leden van een OR op
bescherming van hun positie binnen het bedrijf mogen reken -kan een
dergelijke rechtsbescherming een rol spelen bij de omslag in de cultuur van
"hier doen wij het goed en is niets aan de hand" naar herkennen en erkennen
dat problemen niet ondenkbaar zijn. De rol van dit amendement is dat diegene
die te goeder trouw de klok luidt niet hoeft te bewijzen dat hij het te
goeder trouw doet. Het is de werkgever die moet aantonen dat de melding niet
ter goeder trouw is. En waak ervoor dat mensen die standvastig misstanden
melden, zoals begin jaren negentig de meldingen over de smokkel van
beschermde uitheemse diersoorten, weliswaar als querulant worden ervaren
maar dat zij wel degelijk de waarheid kunnen brengen. Zelfs nu bij
vermoedens van misstanden bij RWS doet zich de vraag voor of bij een
adequate rechtsbescherming van een klokkenluider, iemand tegen de heersende
cultuur in had durven opstaan om van binnenuit de zaak aan te kaarten.
Samenvattend de fractie van de PvdA staat positief tegenover het wettelijk
vastleggen van bepalingen die betrekking hebben op het melden van
nevenfuncties, financiële belangen en misstanden. Ten aanzien van het
laatste vinden wij dat het van belang is dat diegene die de
verantwoordelijkheid neemt ook op wettelijke bescherming mag rekenen.
Daartoe hebben wij een amendement ingediend. Immers de kwaliteit en de
prestaties van de overheid is ermee gediend met het gegeven dat ruimte
ontstaat om mogelijke misstanden aan te pakken.
De overheid dient een baken voor de burger te zijn. Zelfs twijfel aan de
integriteit van die overheid is dan uit den boze. Kortom: de overheid moet
integer zijn.