Wageningen Universiteit
Wagenings commentaar
Ontwikkelingshulp
Deze week komen ministers van rijke landen bij elkaar in Monterrey, Mexico, om
afspraken te maken over meer ontwikkelingshulp. De ambitieuze armoedetop lijkt
al bij voorbaat in het water gevallen nu de Verenigde Staten en de EU maar
mondjesmaat extra geld willen geven, bij lange na niet de 0,7 procent van het
bruto nationaal product, de doelstelling van de conferentie. Met de vijf
miljard dollar die Bush onlangs toezei, geeft de VS niet meer dan 0,1 procent
van haar BNP. Heeft het nog zin, dit soort toppen?
Prof.dr. Arie Kuyvenhoven, hoogleraar ontwikkelingseconomie, Wageningen
Universiteit:
,,Jazeker is het zinvol. Het is belangrijk dat landen die wel hun
verantwoordelijkheid nemen een signaal geven aan landen die minder bijdragen.
Bovendien laat de toezegging van Bush zien dat het Amerikaanse standpunt sinds
11 september minder onwrikbaar is dan voorheen. De VS geven hulp aan landen
die niet corrupt zijn om zo de dreiging van terrorisme te verkleinen. Het
verband tussen ontwikkelingssamenwerking en terrorisme is weliswaar een zwak
en niet direct verband, maar als bijvoorbeeld landen als Afghanistan en
Pakistan nu geen hulp zouden krijgen, zou dat geen positief signaal zijn.
Bovendien zou het de landen isoleren van de rest van de wereld, met alle
gevaren van dien.
Binnen Europa gaan landen die nu te weinig geven, meer geven. Mediterrane
landen zijn bezig hun verantwoordelijkheid te nemen. Duitsland gaat de fondsen
die het eerder uitgaf aan opbouw in Oost-Duitsland nu besteden aan
ontwikkelingssamenwerking. Aan de andere kant lijken landen die nu wel voldoen
aan de norm van 0,7 procent van het bruto binnenlands product, de doelstelling
van de conferentie in Monterrey, juist minder te gaan geven in de toekomst. In
Denemarken zit een nieuwe partij a la Fortuyn en ook de premier maakte een ruk
naar rechts, waardoor ze minder hulp gaan geven. De politiek in Noorwegen
wordt ook rechtser. Ook voor Nederland maak ik me zorgen nu Fortuyn in opmars
is.
Belangrijk is dat we nu beter weten onder welke voorwaarden hulp wel of niet
werkt. Helaas is er het afgelopen jaar veel cynisme geweest over de
effectiviteit van hulp. Maar we weten dat hulp helpt. Probleem is natuurlijk
dat ontwikkelingshulp zich richt op landen die moeilijk te helpen zijn. Landen
met een goed georganiseerde overheid en bedrijfsleven en een goed bestuur
kunnen geld lenen op de internationale kapitaalmarkt. Juist landen die het
geld waarschijnlijk minder efficient kunnen besteden, moeten met
ontwikkelingsgeld geholpen worden.
Ook toegang tot westerse markten is van belang voor ontwikkelingslanden. Maar
landen die onvoldoende produceren, hebben niks te verhandelen. Handel kan hulp
dus niet vervangen. Ontwikkelingshulp blijft nodig voor de allerarmste landen
in de eerste fase van ontwikkeling.
Wel is het daarnaast voor landen die al verder ontwikkeld zijn prettig als ze
hun uitvoerproducten kwijt kunnen op de wereldmarkt. Het is immoreel dat de
rijke landen nog handelsbarrieres hebben tegen ontwikkelingslanden. De EU is
bezig met het openen van de markt voor de armste landen onder het motto
'everything but arms'. Maar allerlei uitzonderingen van die open markt -
vooral landbouwproducten worden nog buiten de deur gehouden - hebben er al toe
geleid dat het motto schamper 'everything but farms' is genoemd.'' | Joris
Tielens