KNMG
Federatie KNMG wil voorkomen dat artsen afhaken
Na een uitgebreide testfase is de carrièremonitor op Artsennet
officieel toegankelijk voor alle artsen. De carrièremonitor - een
initiatief van de KNMG - stelt artsen in staat na te gaan in hoeverre
zij balans hebben gevonden in hun werk. De
deelnemers krijgen terugkoppeling over hoe zij hun arbeidssituatie
kunnen verbeteren.
Integrale aanpak
De carrièremonitor is een uniek instrument dat artsen met vragen over
de werkbeleving leidt naar een collegiaal KNMG-netwerk van artsen, de
zogenoemde SVA's (de Steun- en Verwijspunten voor artsen). Het is voor
het eerst dat een beroepsvereniging een dergelijke integrale aanpak
hanteert. De carrièremonitor ondersteunt artsen die een hoge werkdruk
als negatief ervaren. De gegevens die verzameld worden, gebruikt de
KNMG bovendien bij de evaluatie en eventueel de bijstelling van het
beleid. Frequente of langdurende blootstelling aan hoge werkdruk,
bureaucratie en structureel te weinig tijd voor patiënten kunnen
leiden tot vermoeidheid en zelfs burnout. Maar deze negatieve prikkels
op zich hoeven echter niet tot problemen te leiden. Met de
carrièremonitor krijgen artsen feedback op hun werkbeleving. Zo kan
worden voorkomen dat werkdruk, werkstress wordt.
Onderzoek naar werkbeleving
De uitslag van het zesde ledenpanel naar de werkbeleving van artsen
bevestigt nog eens de noodzaak van een instrument als de
carrièremonitor. Het ledenpanel is een periodiek onderzoek dat
plaatsvindt onder de leden van de KNMG. Hoewel merendeel van de artsen
aangeeft nog altijd plezier te hebben in het werk, geeft eenderde aan
het werk regelmatig niet meer te zien zitten en is vijf procent zelfs
van plan op korte termijn de handdoek in de ring te gooien. De KNMG
wil dit voorkomen en ondersteuning bieden door projecten als de
carrièremonitor.
Uit het ledenpanel is gebleken dat het merendeel van de artsen met
plezier werkt maar omdat het artsenvak zwaarder is geworden, haken ook
meer artsen af. Het zesde ledenpanel was één van de middelen die de
KNMG hanteerde bij het onderzoek naar de werkbeleving van artsen. De
vragen in dit onderzoek hadden betrekking op motiverende en
demotiverende factoren van het artsenvak, het geven en krijgen van
feedback en de behoefte aan loopbaanondersteuning.
Van de 540 verzonden vragenlijsten kwamen er 317 retour; een respons
van 59 procent. Dat is minder dan in voorgaande edities (tussen 82 en
86 procent). Rekening houdend met de doorgaans lage respons bij
schriftelijk onderzoek, met de periode waarin het onderzoek werd
gehouden (vakantietijd) en met de omvang van de vragenlijst, is de
respons echter bevredigend.
Positieve invloeden werkplezier
Verrassend was dat 95 procent van de respondenten aangaf over het
algemeen plezier te hebben in hun werk. Ondanks de negatieve geluiden
over de hoge werkdruk, bezuinigingen, overheidsmaatregelen en angst
voor fouten, zijn er blijkbaar voor artsen voldoende motiverende
factoren.
De belangrijkste factoren die bijdragen aan het werkplezier zijn:
afwisselend werk, voldoende tijd voor patiënten, nieuwe dingen leren,
eigen capaciteiten optimaal kunnen benutten, de mogelijkheid om
collega's te raadplegen, en van patiënten te vernemen of zij tevreden
zijn. In mindere mate dragen bij aan het werkplezier: een goed salaris
(58% vindt dit belangrijk) en een goed carrièreperspectief (39%).
Negatieve invloeden werkplezier
Er zijn ook factoren genoemd die een negatieve invloed hebben op het
werkplezier. Zo zegt 28 procent van de respondenten dat zij het werk
regelmatig niet meer zien zitten. Met name de bureaucratie (driekwart
noemt dit als reden) en de toename van wettelijke regelingen plus alle
bijbehorende administratie dragen daar toe bij. Het ontbreken van
voldoende vrije tijd werd ook veelvuldig genoemd (driekwart noemt dit
als reden). Andere factoren die het werkplezier negatief beïnvloeden
zijn de hoge werkdruk en het emotioneel zware werk. Met name bij
huisartsen kwam hoge werkdruk steeds terug als reden waarom zij het
werk regelmatig niet meer zien zitten. Bij 7,5 procent van de
respondenten heeft vermindering van het werkplezier te maken met
agressie in de vorm van verbale intimidatie en bij bijna vier procent
met lichamelijke intimidatie. Het betreft hier vooral artsen in
opleiding en huisartsen. De genoemde factoren dragen er gezamenlijk
toe bij dat vijf procent van de respondenten van plan is om op korte
termijn als arts te stoppen.
De carrièremonitor is bereikbaar via Artsennet:
www.knmgcarrieremonitor.nl.
Over de carrièremonitor en de resultaten van het zesde ledenpanel
verschijnen deze week twee artikelen in Medisch Contact. Zie ook:
www.medischcontact.nl.