Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid
Persbericht
De bouwarbeidsmarkt in het najaar van 2001
---
Steeds meer bouwplaatspersoneel heeft toeslag op het loon
Het aandeel werkenden op de bouwplaats met een vaste of wisselende
toeslag op het CAO-loon stijgt nog steeds. De afgelopen 15 jaar nam
dat aandeel toe van ruim 45 procent naar ruim twee derde nu. De
gemiddelde hoogte van die toeslag was steeds ruim 10 procent maar is
de laatste jaren gestegen naar ongeveer 15 procent. Opvallend is dat
de helft van het bouwplaatspersoneel met een toeslag zegt niet de
exacte hoogte te kennen. Nog steeds is voor veel bouwplaatspersoneel
de opbouw van hun loon een gesloten boek.
Dit zijn enkele uitkomsten uit het jaarlijkse arbeidsmarktonderzoek
onder bouwplaatspersoneel van het Economisch Instituut voor de
Bouwnijverheid. Eind 2001 is voor de drie en twintigste keer aan
duizend werknemers op de bouwplaats (exclusief uitvoerders) mondeling
een groot aantal vragen gesteld over hun arbeidsmarktpositie en hun
arbeidsomstandigheden. De resultaten zijn vermeld in het rapport 'De
bouwarbeidsmarkt in het najaar 2001'.
Andere resultaten van het onderzoek zijn:
De gemiddelde bedrijfsbinding van bouwplaatspersoneel is bijna 10 jaar
en de gemiddelde bedrijfstakbinding ruim 18 jaar. Bijna de helft van
het bouwplaatspersoneel is al meer dan 20 jaar in de bedrijfstak
werkzaam.
De gemiddelde leeftijd van het bouwplaatspersoneel stijgt. Tien jaar
geleden was die 35 jaar en nu ruim 37 jaar.
Ruim 40 procent van het bouwplaatspersoneel is in het bezit van een
vakopleiding. Dat percentage stijgt licht. Opvallend is dat steeds
meer bouwplaatspersoneel met een niet-bouw gerichte lbo- of een
mavo-opleiding een vakopleiding gaat volgen.
Dit jaar is de kans op werkloosheid weer even laag als vorig jaar. In
1990 was nog 10 procent van het bouwplaatspersoneel korter of langer
werkloos geweest. Dit jaar was dat percentage nog maar 3. Het betreft
veelal winterwerkloosheid in de gww-sector.
Volgens eigen opgave van het bouwplaatspersoneel steeg hun netto-loon
in 2001 gemiddeld met 4 procent.
Ruim 20 procent van het bouwplaatspersoneel werkte in het najaar van
2001 over. Ze deden dat gemiddeld 5 uur per week. Met name in de gww
komt overwerk van oudsher relatief vaak voor. In die sector werkte 40
procent over en wel gemiddeld 7 uur per week. Zowel het percentage
overwerkers als het gemiddeld aantal uren overwerk per week daalde
licht ten opzichte van vorig jaar.
Gemiddeld legt het bouwplaatspersoneel dagelijks 35 kilometer af van
huis naar werk. Ze doen daar ruim een half uur over.
Een derde van het bouwplaatspersoneel zegt langdurig te pendelen.
Degenen die dat zeggen leggen per dag gemiddeld 75 kilometer af en
hebben daar een uur voor nodig. Vooral onder bouwplaatspersoneel uit
de regio Oost neemt de langdurige pendel toe. Voorheen was dat aandeel
in de regio Zuid relatief het hoogst.
Het overgrote deel van het bouwplaatspersoneel ervaart zijn werk wat
betreft beloning, werkzekerheid en arbeidsomstandigheden als goed.
Zie publicatie: De bouwarbeidsmarkt in het najaar van 2001