OPTA
K. DICTUM
Het college besluit naar aanleiding van het verzoek van Canal+ d.d. 3 september 2001 op grond van
artikel 8.7 van de Telecommunicatiewet tot het geven van de volgende bindende aanwijzingen aan UPC:
a. UPC wordt in staat gesteld aan het college een regeling van de door haar verlangde vergoedingen voor de doorgifte van betaaltelevisieprogramma's op haar omroepnet te overleggen, welke voldoet aan de criteria van transparantie, non-discriminatie en objectiviteit zoals beschreven in de Richtsnoeren. Deze regeling dient te reflecteren de genomen aanloopverliezen, de kostengeoriƫnteerde kanaalprijs en de kortingen welke UPC voornemens is te hanteren voor de jaren 2002 en verder. Voor de kanaalprijs en de verplichting tot vaststelling en publicatie van een kortingsregeling zijn in het besluit van 31 juli 2000 en de beslissing op bezwaar tegen dat besluit van heden (OPTA/JUZ/2002/200714) reeds bindende aanwijzingen gegeven.
b. UPC dient Canal+ over de jaren 2000 en 2001 een korting van 100% te verlenen op de door haar verlangde vergoeding voor de doorgifte van de twee abonneetelevisieprogramma's van Canal+.
c. Totdat een regeling als bedoeld in a. is overlegd en door het college is vastgesteld dat deze voldoet
aan de Richtsnoeren, dient UPC over het jaar 2002 eveneens een korting van 100% te verlenen op de
door haar verlangde vergoeding voor de doorgifte van de twee abonneetelevisieprogramma's van
Canal+.
d. UPC dient bij afsluiting van elk boekjaar te beginnen met 2002 het college te informeren over de
realisatie van de ontwikkeling van haar betaaltelevisie-activiteiten middels een verantwoording
voorzien van een accountantsverklaring. Deze verantwoording dient die informatie te bevatten welke
het college in staat stelt te beoordelen of UPC handelt conform de onder a. bedoelde regeling, dan
wel, indien UPC die regeling niet vaststelt, een korting, en zo ja welke, door UPC aan Canal+ in de
jaren 2003 en volgende dient te worden verleend op de vergoeding voor de doorgifte van de twee
abonneetelevisieprogramma's van Canal+. Deze verantwoording bevat tenminste de gerealiseerde
opbrengsten en de toerekenbare integrale kosten, inclusief de samenstelling daarvan.
Aldus besloten te 's-Gravenhage op 20 maart 2002
Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit,
prof. dr. J.C. Arnbak,
voorzitter
Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken, aanvangende met ingang van de dag na die waarop
dit besluit is bekendgemaakt, daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit.
Het bezwaarschrift moet worden gericht aan:
Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit
Postbus 90240
2509 LK Den Haag
onder vermelding van "Bezwaarschrift". Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en dient in ieder geval de naam en het adres van de
indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht, alsmede de gronden van het bezwaar te bevatten.
Zo mogelijk dient een afschrift van het besluit en de overige op het bezwaar betrekking hebbende stukken te worden meegezonden.