---
Toespraken
---
Toespraak ter gelegenheid van de Algemene Ledenvergadering VBM-NOV
21-03-2002
Geachte aanwezigen,
"De rogge staat er dun bij". Dat beeld - ooit gebruikt om een moeilijke fase in de ontwikkeling van een grote politieke vereniging aan te geven - kwam in mijn gedachten toen ik vier jaar geleden bij mijn aantreden als Staatssecretaris het personeelsveld overzag.
Op een dag als vandaag schieten dit soort gedachten me opnieuw te binnen. Niet dat ik het met u wil hebben over de graanstand van mijn eigen partij, maar vanwege het karakter van deze bijeenkomst. Vandaag nemen wij immers afscheid van de heer Golsteijn en verwelkomen de nieuwe voorzitter van de VBM/NOV, de heer Debie. Op dergelijke bijeenkomsten ligt terugkijken en vooruitblikken voor de hand, sterker nog het is vanmiddag de rode draad.
Ook als Staatssecretaris voel ik me tenslotte verwant bij dit thema. Het zal u niet zijn ontgaan dat de verkiezingen voor de deur staan. De kabinetsperiode van Paars 2 loopt ten einde. Bewindslieden blikken terug, ze moeten tenslotte vier jaar beleid verdedigen, maar de politiek kijkt ook vooruit. Een nieuwe periode dient zich immers aan. Maar goed, vergun mij eerst een korte terugblik.
Toen de Minister en ik in de zomer van 1998 aantraden, had de defensieorganisatie jaren van grote veranderingen meegemaakt. Reorganisaties en nieuwe taken struikelden over elkaar.
De val van de Berlijnse muur leidde tot een herijking van het veiligheidsdenken en tot forse aanpassingen. Het vredesdividend moest worden opgebracht. Het draagvlak onder de dienstplicht viel weg. De taken in de nieuwe organisatie waren niet onmiddellijk helder. De krijgsmacht ging op de schop.
Al snel bleek dat zij die dachten dat de wereld na de val van de muur en de implosie van de Sovjetunie aanmerkelijk veiliger en stabieler zou zijn ongelijk kregen.
De tijdens de koude oorlog diep ingevroren machtsverhoudingen ontdooiden. In de stroom van smeltwater volgden conflicten zich snel op. Nederland leverde bijdragen aan de beteugeling van die conflicten.
Het moet voor de werkenden in onze organisatie een redelijke schok zijn geweest, dat met het wegvallen van de dreiging van een alles verwoestend massaal conflict, een geheel andere dreiging opkwam. Niet alleen op het geopolitieke vlak, maar ook een dreiging die elke medewerker in de organisatie persoonlijk raakte.
Tijdens de Koude Oorlog was, hoe paradoxaal het ook moge klinken, voor onze medewerkers hun werkomgeving helder en zeker. De taken waren keurig afgebakend. In dat verband is zeker voor het grootste krijgsmachtdeel weleens de metafoor van de Duitse laagvlakte gebruikt, of ook wel badinerend de metafoor van de militair die ´s morgens met het broodtrommeltje achterop naar zijn van negen tot vijf baan fietste.
Zekerheden vielen weg. Heilige huisjes vielen om en vaste waarden wankelden. Voor velen kwam onzekerheid daarvoor in de plaats. Een golf van reorganisaties spoelde over de organisatie heen. Met als gevolg een aantal zeer wezenlijke vragen, vragen als: - "Is er nog wel plaats voor mij de toekomst?"; - "Is er nog uitzicht op een redelijke loopbaan?"; - "Wat doet uitzenddruk met mij en mijn gezin?".
Dit soort vragen werden ook op ander niveau gesteld: - Slagen wij er in de organisatie voldoende aan te passen aan de nieuwe taakuitvoering en de daarbij behorende eisen? - - Slagen wij er in om de slag op de arbeidsmarkt te winnen en de organisatie daarmee voldoende gevuld te houden?
Kortom er moest een nieuw kader komen. Onmiddellijk na ons aantreden zijn de minister en ik, als nieuwe politieke leiding, dan ook begonnen met het schrijven van een nieuwe Defensienota met de bedoeling om al deze vragen te lijf te gaan en met het oogpunt om de organisatie tot rust te brengen en het beleid voor langere tijd uit te zetten.
Een van de eerste en belangrijkste thema's uit die Defensienota was het investeren in personeel. Naast de bezuinigingen of beter boven op de bezuinigingen uit het Regeerakkoord hebben wij extra geld vrij gemaakt voor personeel. Er is in het verleden geen kabinetsperiode aan te wijzen waar, uitgedrukt in geld, zoveel naar het personeel is gegaan.
Ik geef U een eenvoudig beeld. In de drie arbeidsvoorwaardenakkoorden die in de achterliggende vier jaren zijn afgesloten is de positie van het personeel, uitgedrukt in percentage van de loonsom met 20,6% verbeterd! Dat is een voorbeeld van mijn beleidslijn dat het investeren in een organisatie vooral is het investeren in het personeel ervan.
Maar het gaat niet alleen om geld. Fundamentele veranderingen zijn aangebracht in de positie van de medewerkers in de organisatie. Er is ruimte gekomen voor een eigen afweging op het punt van werktijden. Er is een begin gemaakt met een reële uitruil tussen tijd en geld. Een eerste stap naar een CAO à la carte, die elke medewerker de ruimte moet bieden om zijn arbeidsvoorwaarden meer zelf in te vullen. De knellende relatie tussen een bezoldiging en diensttijd is verdwenen, waardoor het inkomen meer afhankelijk zal worden van de toegevoegde waarde van het individu aan de organisatie. Dit zijn verschijningsvormen van een andere hoofdlijn van beleid, namelijk die om het beleid midden in de maatschappij te zetten. En ook om ontwikkelingen in die maatschappij en in arbeidsorganisaties te verwerken in het personeelsbeleid.
Er zijn geweldige inspanningen geleverd om de positie van Defensie op de arbeidsmarkt te verbeteren. De totale wervingsorganisatie is opnieuw ingericht en eindelijk - mede daardoor - beginnen de wervingsresultaten de goede kant op te gaan. Er is voldoende ruimte gekomen voor knelpuntcategorieën niet alleen om ze te werven, maar ook om ze voor de organisatie te behouden. Ook voor onze wervingsinspanning is voortschrijdende vermaatschappelijking van eminent belang. Daarmee wordt de drempel voor velen om onze organisatie binnen te komen aanzienlijk verlaagd, en wordt de defensieorganisatie een warmer huis om in te verblijven.
De organisatie is in rust gebracht. De stroom aan reorganisaties is aanzienlijker smaller geworden. Dat betekent aanzienlijk meer helderheid voor het personeel wat zijn positie in brede zin in de organisatie betreft, en hopelijk daardoor meer gemoedsrust. Natuurlijk komen de ontwikkelingen nooit helemaal tot stilstand. Dat is immers achteruitgang, maar de lijnen zijn getrokken.
Aanzienlijke verbeteringen zijn aangebracht bij de begeleiding van de uitzendingen. Een forse investering in de noodzakelijke family support als aanvulling op de eigen verantwoordelijkheid staat op het punt om afgerond te worden. Bij uitzendingen is de veiligheid van het personeel - en ik bedoel dan veiligheid in brede zin - thans goed verankerd.
Jammer is dat wij er nog niet echt goed in geslaagd zijn om, meer vrouwen aan te trekken en voor de organisatie te behouden. Dit punt baart mij zorgen, zeker als je je realiseert dat meer dan de helft van het beschikbare arbeidspotentieel in dit land uit vrouwen bestaat. Natuurlijk het gaat gestaag beter. Ik ben er van overtuigd dat we het streefpercentage van twaalf procent in 2010 halen, maar het mag best sneller en het mag best meer. Ook al gaat het nu beter met de werving; als wij er niet in slagen om aanzienlijk meer vrouwen aan te trekken, dreigen wij op termijn de slag op de arbeidsmarkt alsnog te verliezen.
Ook is gedurende de afgelopen jaren een geweldige verbeteringsslag gemaakt op het terrein van het nazorg- en veteranenbeleid. Zorg voor elkaar is hiermee op een hoog niveau gebracht. Klachten worden serieus genomen. Het veteraneninstituut is een vast begrip geworden. Dat neemt overigens niet weg dat er voldoende aanleiding en noodzaak is het functioneren van het instituut grondig tegen het licht te houden. Het kan en moet tenslotte altijd beter. Feit is wel dat iemand die zorg behoeft in de loop der jaren zijn weg in de nazorgorganisatie aanzienlijk makkelijker weet te vinden. Dat is een groot goed. Natuurlijk moeten we wel het huisje bij het schuurtje houden en ons geen problemen aanpraten. Het aantal begeleiders bij uitzendingen is op dit moment zo groot dat wij daar misschien nog eens naar moeten kijken.
Met het onderbrengen van de ouderdomspensioenen bij het ABP is dat belangrijke arbeidsvoorwaardenelement, ook door de daarbij behorende kapitaaldekking, stevig verankerd in een moderne omgeving, een omgeving die ook nog eens leidt tot een aanzienlijke serviceverbetering op dit terrein. Deze operatie is ook van het grootste belang voor het gezond houden van de defensiebegroting. Door de vergrijzing zou de post pensioenen en wachtgelden onaanvaardbaar stijgen, waardoor de defensiebegroting zou worden aanvreten. Dit risico hebben we gekeerd. Dat is goed voor u en voor de organisatie.
De komende maand hoop ik mijn handtekening te kunnen zetten onder een contract voor een kapitaalgedekt prepensioen, waarmee de laatste vijf jaren van uw uitkeringsperiode (vanaf 60) robuust zijn verankerd.
Het vorige thema brengt mij onafwendbaar bij het grote conflict dat wij met elkaar hebben gehad op het personeelsterrein. De slag om de ontslagleeftijd. Het ging hierbij om in de ogen van velen stevig verankerde aanspraken of vooruitzichten, maar wel in een sterk veranderende samenleving. Wij kunnen ons in de toekomst niet meer permitteren om ouderen te vroeg uit arbeidsorganisaties te laten uitstromen. De gezonde verhouding tussen werkenden en niet-werkenden en ook de vulling van arbeidsorganisaties in dit land, komt dan in het geding. Het feit dat wij in het huidige overlegstelsel tot elkaar veroordeeld zijn het betreft immers een huwelijk waarbij scheiding niet mogelijk is heeft ervoor gezorgd dat wij er tenslotte toch uitgekomen zijn. Het doet mij deugd dat dit conflict is opgelost zonder blijvende schade aan de arbeidsverhoudingen. Dat heeft ongetwijfeld ook een worsteling betekend voor Jan Golsteijn en voor veel van zijn collega's. Tenslotte heeft, juist ook bij de VBM-NOV, de bestuurlijke verantwoordelijkheid tot wijsheid geleid. Ik heb daar respect voor.
Met een glimlach stel ik vast dat nu pas ruim een jaar later de zeer waardevolle elementen uit de CAO, waarvan het leeftijdontslag deel uitmaakte, worden ontdekt en gewaardeerd.
Je zou kunnen zeggen dat de rogge er nu vol bij staat. Er is veel werk verzet; aanzienlijke verbeteringen zijn aangebracht. Een stevige basis voor de toekomst is gelegd. Maar de akker zal onderhouden moeten worden.
De belangrijkste voor die wij in die akker zullen moeten trekken is die van het verruimen van keuzemogelijkheden over het gehele arbeidsvoorwaardencomplex. Verder strekkend dan alleen de uitruil van tijd en geld waarmee wij nu een begin hebben gemaakt.
Het huidige arbeidsvoorwaardencomplex is ook mede door zijn publiekrechtelijke kadering - star en koppelt aanspraken aan omstandigheden. Dit lokt het legalistisch omgaan met de regelgeving uit. Toepassing van de regelgeving staat dan vooral in het bewerkstelligen van het aansprakeneffect en staat niet of in beperkte mate in functie van een goede ondersteuning van de bedrijfsvoering of voldoet niet of maar in beperkte mate aan de wensen of belangen van de individuele werknemer.
Hier zullen wij onze koers fundamenteel moeten verleggen. Wat ik voor de toekomst voor mij zie, is het beeld van een cash-and-carry-CAO. In de CAO-vitrines staan de verschillende aanspraken uitgestald: de verschillende verlofsoorten; vergoedingen in verschillende varianten, enzovoorts. Dat betekent dat u dan kunt shoppen zoals u dat ook al op het internet kunt. U klikt uw wensen aan en vult aldus uw persoonlijke winkelwagentje.
De medewerker wordt in dat cash-and-carry-model voorzien van een virtuele zak met geld, of pegels of punten of rechten, of beter middelen, waarmee aanspraken gekocht kunnen worden. De grote wijziging bestaat erin dat elke medewerker bovenop zijn salaris dezelfde zak met middelen zal krijgen voor het realiseren van dit soort aanspraken. Dit in tegenstelling tot de huidige situatie waarin aanspraken vaak alleen maar gelden in een bepaalde situatie. Bijvoorbeeld wel of geen woon-werkverkeervergoeding gekoppeld aan afstanden etc. Voor het individu bestaat een volledige keuzevrijheid. Hij of zij kan aanspraken kopen, maar hoeft dat niet te doen. Als hij niets koopt, behoudt hij het geld, de middelen, om het op een ander moment te besteden aan mogelijk een ander doel.
Dit systeem kan ook de basis bieden om in elke levensfase de arbeidsvoorwaarden op maat te snijden. Meer of minder tijd voor zorg; tijd voor een sabatical om op adem te komen of juist een extra inspanning in tijd met een rechtstreeks financieel effect.
Een groot voordeel zal zijn dat een aanzienlijk deel van de door velen als knellend ervaren regelgeving vervangen kan worden door een cash-and-carry ondersteunend IT-Systeem. Geld wat niet aangewend wordt zal in een fonds renderen, wat ten goede komt aan de medewerker.
Dit klinkt allemaal nog ver weg. Echter, ik kan u wel verklappen dat enkele van mijn medewerkers reeds enige tijd werken aan de ontwikkeling ervan. Soms lijkt de toekomst erg dichtbij.
Een aanmerkelijk deel van mijn inleiding werd gevormd door een terugblik op woelige jaren die achter ons liggen.
Dat Jan was de tijd dat jij aan het roer stond van deze vereniging. Zon periode is ongetwijfeld niet eenvoudig geweest. Maar ondanks alle problemen met de doorontwikkeling van de vereniging, problemen met de werkgever Defensie en de moeilijke keuzes in het verlengde daarvan, het vinden van de juiste maatvoering bij de behartiging van de belangen van je leden, staat jouw vereniging er kerngezond bij. Dat is een groot compliment waard.
Jan, jij was een echte achterbanvoorzitter. Discussies aan de overlegtafel zijn vaak erg zakelijk. Je kon dan al heel snel aan de lichaamstaal zien dat jij daar niet goed mee uit de voeten kon. Je werd dan onrustig, begon te schuifelen, explodeerde, wat tot uitdrukking kwam in een venijnige flankaanval.
Overigens Jan was jij je tijd ver vooruit. Boze tongen weten te melden dat je je regelmatig naar vergaderingen in Den Haag begaf niet in een auto of met het openbaar vervoer, maar in sporttenue en in de looppas met een rugzakje achterop. Waarschijnlijk was je al op weg naar de eerder genoemde cash-and-carry.
Ik wens je nog een goede en volle toekomst toe.
Voor je opvolger hebben wij met de agenda voor de toekomst hopelijk een pad geplaveid naar rustige tijden. Ik wens hem daarbij alle succes toe!
Nieuws
Ministerie van Defensie