Gemeente Alkmaar


20 maart 2002

B&W Alkmaar stelt wijziging bestemmingsplan voor ten behoeve van bouw nieuw Stadion AZ

Als het aan het college van B&W van Alkmaar ligt, wordt het via verzoek om wijziging van het geldende bestemmingsplan, voor AZ mogelijk een nieuw stadion nabij het Kooimeerplein te realiseren. Direct om het stadion heen komen grootschalige winkels en op sport en life style gerichte voorzieningen en worden tevens parkeerplaatsen aangelegd. De gemeente Alkmaar en AZ hebben in een eerder stadium al een overeenkomst bereikt over de toekomstige bebouwing en deze is door de raad vastgesteld op 13 december 2001. De aanvraag van de bouwvergunning wordt tegelijkertijd met het verzoek om wijziging van het bestemmingsplan voor advies voorgelegd aan de commissie stedelijke ontwikkeling. Daarna gaat het verzoek om bestemmingsplan wijziging via de gemeenteraad naar Provincie Noord-Holland.

Het bouwplan van het AZ stadioncomplex gaat uit van de realisering van functies en/of voorzieningen met een uniek concept danwel dat sprake dient te zijn van vervanging van bestaande functies ofwel bestaande voorzieningen. Grootschalige en perifere detailhandel mag maximaal 20.000 m² bedrijfsvloeroppervlakte (bvo) bedragen. Elke afzonderlijke unit of vestiging dient minimaal een verkoopvloeroppervlakte (vvo) van
1.000 m² te hebben. Daarbij komt 40.000 m² voor functies als vrije tijd, sport en medische voorzieningen,

Onderzoek naar milieu-effecten
Ter voorbereiding op het stadionproject is, in opdracht van AZ, al in 2000 een onderzoek verricht naar de mogelijke milieu-effecten door de komst van een stadion en omliggende functies. In dat onderzoek is onder meer studie verricht naar effecten op het gebied van: mobiliteit, bereikbaarheid, parkeren, geluid, luchtverontreiniging, afval, openbare orde en veiligheid, natuurlijk milieu en duurzaam bouwen. Maar met de tijd zijn de bouwplannen gewijzigd en functies uitgebreid. Dit is de reden voor AZ de oorspronkelijke MER-procedure aan te vullen. In de aanvullende MER zijn de eerder vermelde thema's opnieuw onderzocht waarbij extra aandacht uitging naar met name verkeer, geluid en luchtverontreiniging. Uit het aanvullende MER-onderzoek, uitgevoerd door een extern bureau, blijkt dat ten opzichte van het eerder verrichtte MER-onderzoek uit 2000 er geen of nauwelijks extra milieueffecten zijn te verwachten.

Voor wat betreft de bereikbaarheid van het stadion blijkt uit het onderzoek dat de realisering van extra nevenfuncties rond het stadion niet leidt tot een verslechtering van de verkeersafwikkeling in de omgeving van het stadion ten opzichte van het oorspronkelijke initiatief. Als het gaat om geluidhinder stelt het rapport dat er sprake is van geluidhinder. Maar deze hinder is het gevolg van autonome groei van het verkeer. Het stadion de omliggende functies voegen daar nagenoeg niets aan toe, aldus het rapport. Door het gebruik van Zeer Open Asfalt Beton (ZOAB) kan de geluidshinder zoveel als mogelijk beperkt worden.

Duurzaam bouwen
Bij de bouw van het AZ-stadion onderzoekt AZ de mogelijkheden van gebruik van duurzame materialen en energiebesparende maatregelen. Maatregelen die een bijdrage kunnen leveren aan duurzaam bouwen zijn onder meer: hergebruik materialen, beperken bouw- en sloopafval, inzetten duurzame energie of beregening van het veld met oppervlaktewater. In hoeverre van al deze mogelijkheden gebruik wordt gemaakt is nog niet duidelijk.

Milieuvergunning
Inmiddels beschikt AZ over de milieuvergunning die vereist is in het kader van de Wet milieubeheer. De vergunning is afgegeven voor het oprichten en in werking hebben van een voetbalstadion en de daarbij behorende voetbalgebonden functies, zoals was- en kleedruimtes, spelershome, perscentrum, horecagelegenheden en ongeveer 3000 parkeerplaatsen. De verstrekking van de milieuvergunning moet los worden gezien van de MER-procedure. Het besluit tot het verstrekken van de milieuvergunning ligt tot 2 mei 2002 ter inzage bij de balie Bouwen en Wonen van het Stadskantoor, Mallegatsplein 10. Tegen het besluit kan tot en met 1 mei 2002 schriftelijk beroep worden ingediend bij de Afdeling bestuursrechtspraak voor de Raad van State.