ERNST AND YOUNG

'Waardevolle merken ten onrechte geweerd uit jaarrekening

Winnaar moret scriptieprijs: 'waardevolle merken ten onrechte geweerd

uit jaarrekening'

De financiële waarde van de merken van een onderneming kan oplopen tot zestig procent van het balanstotaal en is over het algemeen hoger dan het eigen vermogen. Toch is het niet toegestaan om deze waardevolle merken een plek te geven in de jaarrekening. Volgens drs R. Boer en drs. M-J. Turk van Universiteit Nyenrode zijn er voldoende redenen om dat verbod te heroverwegen. De doctoraalscriptie 'Merken: betrouwbaar en waarderelevant', waarin beide auteurs verslag doen van hun onderzoeksbevindingen, is bekroond met de scriptieprijs van het Moret Fonds, een initiatief van Ernst & Young. Ook de scriptie 'Beloningsprikkels in de (nieuwe) kenniseconomie' van drs E.H. van Veldhuizen viel in de prijzen.

In de scriptie 'Merken: betrouwbaar en waarderelevant' hebben de auteurs een onderzoek uitgevoerd naar de betrouwbaarheid en waarderelevantie van merken. Volgens de resultaten van eigen empirisch onderzoek bedraagt de waarde van merken van de onderzochte ondernemingen ruim 60% van het huidige balanstotaal. Bovendien is de waarde van merken over het algemeen groter dan het eigen vermogen volgens de huidige jaarrekening. Het activeren van zelf ontwikkelde merken in de jaarrekening zou daarom substantiële gevolgen hebben voor het beeld dat de jaarrekening geeft. Toch worden merken nagenoeg niet opgenomen in de jaarrekening. Zoals uit het onderzoek van de huidige internationale wet- en regelgeving blijkt, is de waardering van zelf ontwikkelde merken in de jaarrekening niet mogelijk. Als reden voor dit activeringsverbod wordt aangevoerd dat de waarde van de merken veelal niet voldoende betrouwbaar kan worden vastgesteld. De auteurs concluderen niettemin dat de op economische waarden gebaseerde waarderingsmethoden leiden tot merkenwaarde met een voldoende mate van betrouwbaarheid. De auteurs bepleiten daarom merken wél op te nemen in de jaarrekening.

In de scriptie 'Beloningsprikkels in de nieuwe (kennis)economie' behandelt drs E.H. van Veldhuizen van de Vrije Universiteit te Amsterdam de groeiende dynamiek in het economisch krachtenveld die leidt tot verscherpte concurrentieverhoudingen. Door voortschrijdende globalisering, informatisering en kennisintensivering wordt de beloningsstrategie van organisaties steeds relevanter. Traditionele beloningsstructuren voldoen niet meer aan de eisen van de nieuwe (kennis)economie, te weten samenwerking, betrokkenheid en organisatiebrede kennis-uitwisseling. In de praktijk vormen participatieve regelingen steeds vaker een vast onderdeel van het totale remuneratiepakket, dit om de mede-eigenaarschap en betrokkenheid te creëren. Na directe en institutionele werknemersparticipaties is er recentelijk veel aandacht voor financiële werknemersparticipatie; de deelname door medewerkers in de resultaten en het risicodragend vermogen van de onderneming. In deze scriptie wordt een antwoord gezocht op de vraagstelling: 'Wat is de huidige stand van zaken betreffende financiële werknemersparticipatie in Nederland en met welk oogmerk houdt de praktijk zich met het fenomeen personeelsopties bezig?'
Op basis van de sociaal-psychologische en economisch-organisatorische geesteswetenschappen wordt een helder beeld gegeven van de theoretische implicaties van beloningsarchitecturen. Naast deze theoretische kadervorming worden de resultaten getoond van een empirisch onderzoek bij tien multinationale organisaties. Ook de visies van een vijftal deskundigen op het gebied van financiële werknemersparticipatie worden in het onderzoek betrokken. Door de theoretische inzichten te vergelijken met de empirische resultaten wordt inzicht verschaft in de rationaal achter financiële werknemersparticipatie en de wijze waarop optieregelingen zich hierin onderscheiden van overige variabele beloningsvormen.

Tevens is er een aanmoedigingsprijs uitgereikt aan R. van Eijden (Hogeschool Holland Diemen) voor zijn scriptie 'De waardering van contractvoetballers'. Van deze scriptie is een artikel verschenen in het blad Controlling van maart 2002.

Einde bericht