European Commission

SPEECH/02/114

Toespraak van prof. Romano Prodi op de Conferentie over de interculturele dialoog

Voorzitter van de Europese Commissie

« Het belang van de dialoog »

op de Conferentie over de interculturele dialoog

Brussel, 20 maart 2002

Eminentie,

Meneer de Opperrabbijn,

Dames en Heren,

Wij hebben u hier vandaag uitgenodigd voor een verdere verdieping van de dialoog tussen vertegenwoordigers van het maatschappelijke middenveld zoals dat in al zijn verscheidenheid rond de Middellandse Zee actief is.

Het thema van onze ontmoeting - de dialoog tussen culturen en volkeren
- is een idee dat mij nauw aan het hart ligt, vooral wat de Euro-Mediterrane betrekkingen aangaat.

Inderdaad gaat het niet alleen om een idee, maar om overwegingen waarop zich concrete acties moeten enten. De volkeren die rond de Middellandse Zee leven, delen met elkaar een lange, gemeenschappelijke geschiedenis en nu doet zich de gelegenheid voor om dit harmonieuze nabuurschap te versterken, op basis van tolerantie, wederzijds respect en rechtvaardigheid.

Daarom moeten we samen handelen, dag in dag uit, en niet enkel op economisch en politiek gebied, maar voor alle aspecten van onze wederzijdse betrekkingen.

Maar wat betekent "samen handelen"?

Mgr. Henri Teissier, de aartsbisschop van Algiers, geeft ons hier het antwoord. Toen hij sprak over de werkzaamheden van Vaticanum II over de positie van de andere godsdiensten en de Islam in het bijzonder, zei hij: "Deze studies, hoe belangrijk ook, kunnen pas ten volle vrucht dragen wanneer kristenen en moslims hun krachten bundelen om te bouwen aan een wereld van waarheid, gerechtigheid en vrede".

Ik ben het volledig met deze visie eens, omdat zij uitgaat van een originele kijk op dialoog en cultuur. Vele wetenschappers proberen het begrip "cultuur" te definiëren. Toch is het bijzonder moeilijk om van cultuur een precieze definitie te geven, omdat wij ermee vergroeid zijn, omdat cultuur het uitgangspunt vormt van ons denken en onze taal. De woorden van aartsbisschop Teissier maken ons duidelijk dat de cultuur een collectieve zoektocht is naar gemeenschappelijke kennis en gemeenschappelijke waarden.

Ik ben er zeker van dat u tijdens uw werkzaamheden deze zoektocht voort zult zetten. Ik hoop dat uw conclusies, met het oog op de Ministerconferentie in Valencia in april en de interculturele ontmoeting te Beiroet in september, belangrijke impulsen kunnen geven voor de initiatieven die moeten volgen. Zij moeten de politiek verantwoordelijken in heel het Middellandse-Zeegebied overtuigen door hun geloofwaardigheid en hun realisme.


***

De Europese Unie, en de Commissie in het bijzonder, hebben ook al vóór 11 september 2001 het belang erkend van de interculturele dialoog.

Deze niet aflatende aandacht voor de culturele dimensie van de Euro-Mediterrane betrekkingen is verankerd in het partnerschap dat in 1995 in Barcelona tot stand kwam. Wij zijn ons allemaal bewust van de zwakheden en tekortkomingen van dit project.

Daarom is het - nu de uitbreiding van Unie voor de deur staat - onze doelstelling om een bijzondere band te scheppen tussen Europa en het Middellandse-Zeegebied, in het kader van ons beleid inzake nabuurschap. Bij dit proces zullen we gebruik maken van alle instrumenten die ons ter beschikking staan.

Daartoe hebben wij voor het maatschappelijke middenveld diverse programma's opgezet die gericht zijn op steun aan het onderwijs van jongeren en op verruiming van de kennis van onze rijke gemeenschappelijke tradities. Laat mij daarvan enkele concrete voorbeelden geven:
We hebben het programma "Euro-Med Jeugd" opgezet, dat wil bijdragen tot de integratie van jongeren uit de 27 Euro-Mediterrane partnerlanden. Ons Tempus-programma voor universitaire uitwisseling hebben we al uitgebreid tot onze partners rond de Middellandse Zee, en we zullen de mogelijkheden onderzoeken om ook de programma's voor permanente vorming en beroepsopleiding uit te breiden.
In 2003 zullen we het Netd@ys-initiatief al kunnen uitbreiden tot het Middellandse-Zeegebied om een netwerk tussen scholen tot stand te brengen. Ook wordt de mogelijkheid onderzocht om op Euro-Mediterraan niveau een programma van studiebeurzen in te stellen naar het voorbeeld van de Fullbright Scholarships. Dit initiatief zal deel uit maken van een nieuw, algemeen plan voor samenwerking met derde landen op het gebied van het hoger onderwijs.
Andere Euro-Mediterrane programma's betreffen de audiovisuele communicatie en het programma voor het historische erfgoed. Deze programma's willen een geest van wederzijdse tolerantie doen groeien dankzij een betere kennis van het kostbare erfgoed van de regio.

Maar nu moeten we verder durven gaan.

De verwezenlijkingen uit het verleden openen voor de toekomst de weg naar nieuwe doelstellingen. Er moeten meer ontmoetingsplaatsen komen voor het maatschappelijke middenveld uit onze landen. Onze dialoog moet ook zichtbaar en concreet gestalte krijgen.

Sommige projecten staan al op stapel, zoals bijvoorbeeld ons voorstel voor de oprichting van een Euro-Mediterrane Stichting voor de interculturele dialoog, die moet samenwerken met overheids- en particuliere instellingen, om meer coherentie en continuïteit te garanderen voor initiatieven zoals deze conferentie.

Ik overweeg ook de mogelijkheid om, op basis van het Jean Monnet-netwerk, een groep wijzen bijeen te brengen die de analyse van en reflectie over het thema dat ons hier vandaag en morgen bezig houdt, verder moet uitdiepen.

Ten slotte heeft de recente Europese Raad van Barcelona de weg vrijgemaakt voor een fonds dat de rol van Europa in particuliere en overheidsinvesteringen in het zuidelijke Middellandse-Zeegebied moet versterken. De Commissie en het Spaanse Voorzitterschap hadden zich ingespannen voor een verdergaand resultaat. Dit bleek vandaag evenwel niet mogelijk, maar het blijft een doelstelling voor onze toekomstige strategie. Andere initiatieven zullen nog moeten volgen.

De dialoog mag echter niet alleen gezien worden als een initiatief naar buiten toe, over de grenzen van de Unie heen: zij moet ook hiér, in Europa beginnen - in de wijken van onze steden waar al te vaak toegegeven wordt aan intolerantie en wederzijdse afwijzing.

Wij moeten ons gemeenschappelijke culturele erfgoed opnieuw ontdekken, vanuit wederzijds respect en begrip.


***

Deze en andere initiatieven kunnen alleen slagen als we een open debat kunnen voeren over de grondslagen van onze culturen.

Ik wil het hier hebben over de godsdiensten die in het Middellandse-Zeegebied ontstaan zijn - de drie grote monotheïstische godsdiensten die onze denkbeelden vormen en ons wereld- en mensbeeld bepalen.

Meermaals heb ik op dit fundamentele gegeven kunnen wijzen. In het verleden vormden de godsdiensten een bron van conflicten, van vaak bloedige oorlogen. Toch zijn ze ook steeds bron van hoop, creativiteit en zingeving geweest. De godsdiensten kunnen, ja moeten een wezenlijke bijdrage leveren bij het vastleggen van onze gemeenschappelijke doelstellingen:

* uitzicht op een toekomst zonder vrees;

* een vredesproces dat allen ten goede komt;
* verdediging van menselijke waarden tegen geweld, haat en discriminaties.

Meer bepaald, moeten de godsdiensten alle volkeren die rond de Middellandse Zee leven, samenbrengen, moeten zij aanzetten tot steeds nauwere samenwerking in de strijd tegen onrecht en armoede.

Het is goed eraan te herinneren dat deze drie godsdiensten - maar niet alleen zij - een gemeenschappelijke grondslag delen: de barmhartigheid
- de naastenliefde dus en de voorschriften die daaruit afgeleid zijn. Op deze beginselen hebben de moderne samenlevingen zich geïnspireerd in hun zoektocht naar de beginselen van collectieve en gestructureerde solidariteit.

Solidariteit kan in een samenleving alleen vaste vorm krijgen wanneer ze ingebed is in ruimere solidariteit. Afgelopen januari spoorde opperrabbijn Sirat de staats- en regeringsleiders aan om "op nationaal en internationaal niveau een wereld van solidariteit en van vrede te creëren en verder uit te bouwen, met gerechtigheid als fundament".

Solidariteit is dus gebaseerd op gerechtigheid. Tijdens de gebedsdag in Assisi deed de Iraanse religieuze leider Ghomi volgende oproep: "Laten we gehoor geven aan het appèl van wie niet in geweld en het kwade berust. Laten we tonen dat we ons met al onze krachten in willen zetten om de mannen en vrouwen van onze tijd reële hoop op gerechtigheid en vrede te bieden".

En wat de vrede betreft, benadrukte paus Johannes-Paulus kort nà 11 september: "Zonder gerechtigheid is er geen vrede en zonder vergeving geen gerechtigheid".

Overigens hadden ook de Verenigde Naties in 1999 besloten om 2001 uit te roepen tot het VN-jaar voor de dialoog tussen de beschavingen.


***

Het zou evenwel verkeerd zijn de kenmerken van een beschaving en de relaties tussen beschavingen te willen uitleggen in louter religieuze termen.

De breuklijnen worden eveneens veroorzaakt door politieke onrechtvaardigheid en economische ongelijkheden, de extreme armoede en het ontbreken van toekomstverwachtingen, de gevolgen van een ongecontroleerde mondialisering die aangevoeld wordt als een culturele en politieke onderdrukking.

Wie de gebeurtenissen in het Midden-Oosten volgt, kan ervan getuigen dat de integralistische bewegingen van beide partijen in Israël en Palestina extreme vormen hebben aangenomen door het mislukken van het Vredesproces en de groeiende armoede waarin de Palestijnse bevolking terechtkomt.

Ten aanzien van deze situatie en andere conflictsituaties moet Europa al zijn politieke en economische hulpmiddelen en zijn verbeeldingskracht gebruiken om een ruimte voor dialoog te creëren.

En het gaat er niet alleen om de wapens te doen zwijgen of humanitaire steun te verlenen. Ons werkelijke doel is ons als actieve bemiddelaar op te werpen en een eigen visie te geven op de feiten die de betrokken partijen in een conflict uiteendrijven.

Dames en heren,

Waarom is de Europese Unie zo gehecht aan het principe van de dialoog, bij voorkeur in een multilaterale context? Waarom hechten wij zoveel belang aan de dialoog tussen culturen? Deze vragen vinden hun antwoord in de aard zelf van het proces van de Europese integratie, reeds van bij het begin.

Na de Tweede Wereldoorlog heeft de dialoog geholpen om de partijen te verzoenen en op het Europese continent het vertrouwen te herstellen tussen de volkeren die de oorlog nog vreesden en zich teruggetrokken hadden in hun nationale eigenheid. Vervolgens heeft de dialoog gediend om de mogelijkheid van een gezamenlijk optreden te verzoenen met het respect voor de eigenheid van elke lidstaat en de behoefte aan democratie van de burgers.

De verplichting die alle lidstaten op zich hebben genomen om begrip op te brengen voor de anderen betekende een beslissende stap op de weg die wij samen zijn ingeslaan. Geen enkel land heeft ooit een unilateraal optreden aangemoedigd. De Euro-Mediterrane dialoog moet, vandaag als in de toekomst, stoelen op deze ervaring en op de Europese integratiemethode.


***

Bij de dialoog tussen volkeren benadrukt de Unie dat het gaat om de gelijkheid van culturen en het recht van ieder op een absolute eerbiediging van zijn eigenheid. Het respect voor de ander betekent evenwel niet dat gelijk welke culturele praktijken automatisch moeten worden aanvaard, vooral niet als deze losstaan van de context waarin zij zijn ontstaan.

Het beginsel van de gelijkheid van culturen heeft slechts zin indien dit voor elke mens het recht op lichamelijke integriteit, het respect voor zijn elementaire rechten en de vrijheid van geweten inhoudt. Dat zijn geen elementen waardoor mensen gelukkiger worden, maar het zijn elementen die van ons mensen maken.

De notie van de interculturele dialoog lijkt zinloos te zijn zonder dit evenwicht tussen het respect voor andere culturen en het respect voor de fundamentele rechten van het individu binnen deze culturen.

Wij kunnen geen gelijkheid van culturen bevelen indien de daartoe behorende individuen geen toegang hebben tot alle in de universele verklaring van de rechten van de mens opgenomen rechten en plichten. Met andere woorden, wij respecteren de culturen indien de culturen de individuele mensen respecteren.


***

In welke omstandigheden is de dialoog tussen culturen zinvol?

De interculturele dialoog mag niet tot doel hebben dat de gehele wereld zich aanpast aan de westerse waarden of dat het economisch individualisme tot ideaal wordt verheven. De Europese Unie levert het bewijs dat er een alternatief bestaat. Ons integratieproces vormt het enige geloofwaardige voorbeeld van een democratisch beheer van de integratie tussen verschillende culturen.

Onze integratie gaat dus verder dan de ongecontroleerde mondialisering waarbij de waarden en de wensen van één individu aan alle anderen worden opgelegd. Op het culturele niveau betekent dit luisteren naar anderen, zich openstellen voor de dialoog, de redenen van de andere te proberen begrijpen.

De open dialoog en de erkenning van de andere als evenwaardige gesprekspartner is, net als alle andere meer verheven waarden, een doelstelling waaraan elke dag moet worden gewerkt en een taak die nooit af is. Wij mogen evenwel niet nalaten om steeds in de goede richting verder te werken. Onze onvermoeibare inspanningen om dit ideaal te bereiken moet elk moment van ons leven zin geven.

De menselijke beschavingen dragen vanzelfsprekend een oneindige waaier van originele en bijzondere kenmerken. Voor ons wordt een beschaving gevormd door de culturele, wetenschappelijke, filosofische en geestelijke sfeer, de economische, politieke en sociale sfeer, het onderwijs, het milieu, en nog veel meer.

De Unie waakt er steeds over dat al haar standpunten en al haar acties geënt zijn op deze notie van de beschaving.

De dialoog tussen culturen is evenwel niet alleen een instrument voor de politieke dialoog in de strikte zin van het woord, die een krachtmeting over belangen op korte termijn dient, noch een surrogaat daarvoor, en mag dit ook niet zijn. Dit zou contraproductief werken, zowel voor de politieke dialoog als voor de interculturele dialoog. Het is daarentegen wel waar dat, indien de dialoog tussen culturen diep in de civiele maatschappij verankerd is, hij het pad kan effenen voor een vreedzame en vruchtbare politieke dialoog.


***

Bijna elf eeuwen geleden, in 1138, arriveerde de Arabische geograaf en poligraaf Al-Idrisi ten hove van de kosmopolitische koning Rogier II in Palermo. Al-Idrisi studeerde in Cordoba, reisde een groot deel van de toen bekende wereld rond en stelde voor de Noormannenkoning de meest volledige geografische encyclopedie uit die tijd samen, die vervolgens werd gebundeld in wat de "Liber Rogerii" wordt genoemd.

Al-Idrisi integreerde in zijn oeuvre de Griekse kennis, zijn eigen cultuur en zijn waarnemingen op het terrein. Zijn lotgevallen zijn een perfecte illustratie van de beschikbaarheid, de generositeit en de intellectuele nieuwsgierigheid die ons vandaag moeten bezielen.

Eminentie,

Meneer de Opperrabijn,

Dames en heren,

Ik nodig u uit om tijdens deze conferentie dezelfde openheid te vinden als die welke de culturen van het Middellandse-Zeegebied in de Middeleeuwen heeft gekenmerkt, toen talrijke Christelijke, Islamitische en Joodse intellectuelen de geschiedenis hebben uitgedaagd en grote gezamenlijke onderzoekprojecten hebben uitgevoerd.

Ik hoop dat tijdens deze dagen van debat dankzij u aller inzet de terreinen van dialoog in kaart zullen worden gebracht waar wij nieuwe ideeën kunnen lanceren en waar onze politiek voor de toekomst vorm krijgt.

Ik verzoek u om hier in Brussel, in Valencia en in Beiroet de nieuwe Al-Idrisi van de Euro-Mediterrane culturele dialoog te worden en de kaart van de antropogeografie te hertekenen.

Ik dank u.