Ingezonden persbericht
Persbericht
Den Haag, 20 maart 2002
Jaarverslag 2001 Nationale ombudsman
MEER MENSEN HEBBEN DE NATIONALE OMBUDSMAN WETEN TE VINDEN
Bijna 28000 mensen wendden zich in 2001 schriftelijk of telefonisch tot de Nationale ombudsman. Dat is een kwart meer dan in 2000. Door de Postbus 51 campagne die eind vorig jaar is gevoerd, hebben meer mensen de ombudsman kunnen vinden. Het aantal schriftelijke klachten is toegenomen met 15% tot ruim 9500. Deze stijging komt vooral voor rekening van de vreemdelingendiensten bij de politie en de uitvoeringinstellingen van de sociale zekerheid. Over een aantal jaren bezien signaleert de Nationale ombudsman overheidsbreed een toename in het aantal klachten over te weinig voortvarendheid. Dit is een aantal punten uit het Jaarverslag 2001 dat de Nationale ombudsman, mr. R. Fernhout, vandaag aanbiedt aan de Voorzitter van de Tweede Kamer.
Gebrek aan voortvarendheid
De Nationale ombudsman blikt in zijn jaarverslag terug op een kernthema
in zijn werk van de afgelopen jaren: de voortvarendheid van de overheid.
Klachten over te trage behandeling van een brief, verzoek, aanvraag of
bezwaarschrift staan steevast op de eerste plaats. De laatste vier jaar
had ruim de helft van de behandelde klachten hiermee te maken. De jaren
daarvoor was dat duidelijk minder: bijna een derde. Deze flinke stijging
is overheidsbreed, maar vooral toe te schrijven aan de instanties op het
terrein van vreemdelingenzaken (de Immigratie- en Naturalisatiedienst,
de Visadienst en de vreemdelingendiensten van de politie) en - in
mindere mate - aan de uitvoeringsinstellingen sociale zekerheid.
Positieve ontwikkelingen signaleert de Nationale ombudsman bij de
Belastingdienst en USZO-Zoetermeer. Daar is sinds 1996 sprake van veel
minder klachten die te maken hebben met traagheid.
De bevindingen van de Nationale ombudsman sluiten aan bij het rapport
van de Commissie Evaluatie Awb II (Commissie Boukema), dat eind vorig
jaar is aangeboden aan de Tweede Kamer. Ook deze commissie constateert
dat het met de tijdigheid van de besluitvorming door de overheid nog
steeds slecht is gesteld.
Meer vragen en klachten
Ruim 18000 mensen zochten in 2001 telefonisch contact met de Nationale
ombudsman. Dat is bijna de helft meer dan het jaar daarvoor. Er zijn
ruim 9500 schriftelijke klachten ontvangen. Dat is 15% meer in 2000.
Deze toename in telefonische vragen en brieven is voor een belangrijk
deel het gevolg van de Postbus 51 campagne die eind vorig jaar is
gevoerd. De Nationale ombudsman constateert in zijn jaarverslag dat door
de campagne meer mensen hem hebben weten te vinden.
De meeste schriftelijke klachten die de Nationale ombudsman in 2001
heeft ontvangen, betroffen de Immigratie- en Naturalisatiedienst, de
uitvoeringsinstellingen sociale zekerheid, de politie (waaronder de
vreemdelingendiensten), de Visadienst en de Belastingdienst. Ongeveer
een vijfde van de klachten viel buiten het werkterrein van de Nationale
ombudsman, omdat deze klachten niet over de overheid gingen.
Meer klachten vreemdelingendiensten
In 2001 zijn bijna 500 klachten ontvangen over de vreemdelingendiensten
bij de politie. Niet eerder is de ombudsman geconfronteerd met zoveel
klachten over deze instanties. Het jaar daarvoor waren het er bijna 200.
De klachten gingen over de slechte telefonische bereikbaarheid, de lange
behandelingsduur van aanvragen van verblijfsvergunningen, machtigingen
tot voorlopig verblijf en de trage afgifte van verblijfsdocumenten. De
klachten betroffen vooral de korpsen van Amsterdam-Amstelland,
Rotterdam-Rijnmond, Haaglanden, Utrecht, Hollands-Midden en Flevoland.
De toename in het aantal klachten duidt op grote problemen in de
uitvoeringspraktijk van de vreemdelingendiensten. Om meer concreet
inzicht te krijgen in de knelpunten zal de Nationale ombudsman zijn
wettelijke bevoegdheid gebruiken om op eigen initiatief een onderzoek te
starten.
De Nationale ombudsman merkt op dat al met al in 2001 nog zo'n 1900
klachten te maken hadden met de uitvoering van de
vreemdelingenwetgeving. Dat is een vijfde van het totaal aan klachten
bij de Nationale ombudsman. Over de Immigratie- en Naturalisatiedienst
zijn in 2001 ruim 1550 klachten ontvangen, duidelijk minder dan het jaar
daarvoor (ongeveer 1800). Vooral de lange behandeling van aanvragen voor
een machtiging tot voorlopig verblijf blijkt een knelpunt te zijn. De
daling in het aantal klachten over de IND wordt te niet gedaan door de
stijging in het aantal klachten over de vreemdelingendiensten.
Informatie aan de burger in strafzaken
De Nationale ombudsman heeft klachten gekregen van slachtoffers over
strafzaken waarin aangifte is gedaan, die niet is opgepakt en waarin de
informatie over het verloop van een zaak gebrekkig is verlopen. In
beginsel is alleen de officier van justitie bevoegd om te beslissen over
de vraag of iemand niet of niet verder strafrechtelijk wordt vervolgd
(een zogeheten sepotbeslissing). De officier moet er ook voor zorgen dat
de belanghebbenden informatie krijgen over hun rechten. In de praktijk
worden sepotbeslissingen vaak op een lager niveau door de politie of
door de parketsecretaris afgedaan. Het blijkt dat de officier van
justitie daar niet altijd van op de hoogte is. De manier waarop
dergelijke gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend moeten daarom
volgens de ombudsman schriftelijk worden vastgelegd. Daarnaast moet ook
de registratie van de sepotbeslissing en de informatievoorziening aan de
betrokkenen duidelijk zijn geregeld. Alleen dan kan het openbaar
ministerie de uitoefening van het mandaat ook controleren en wordt
voorkomen dat burgers niet op hun rechten worden gewezen.
Vermeldenswaardige onderzoeken
De ombudsman heeft 404 rapporten uitgebracht, hoofdzakelijk naar
aanleiding van individuele klachten. In vijf zaken heeft hij gebruik
gemaakt van zijn wettelijke bevoegdheid om "uit eigen beweging"
onderzoek te doen. In dit verband heeft het onderzoek naar de
Aanmeldcentra (2001/081) aandacht gekregen. De staatssecretaris van
Justitie heeft inmiddels laten weten de aanbevelingen op te volgen voor
de verbetering van de verblijfsomstandigheden.
De volgende onderzoeken naar aanleiding van individuele klachten zijn
vermeldenswaard: het onderzoek naar de lange behandelingsduur van een
verzoek om beginseltoestemming voor adoptie van een buitenlands kind
(2001/387), het onderzoek naar een klacht over een politieambtenaar die
informatie had doorgegeven aan de Informatie Beheer Groep (2001/249) en
het onderzoek naar een klacht dat het Ministerie van Landbouw en
Visserij het geregistreerde mestproductierecht niet aanpaste (2001/167).