Gemeente Utrecht
PERSGESPREK COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
Dinsdag 19 maart, 16.00 uur
Perskamer 1.03, Stadhuis
Tijdens de persconferentie van het college van burgemeester en wethouders presenteert de afdeling Bestuurs Informatie de jaarlijkse Utrecht Monitor. Dit jaar wordt tevens de Wijkenmonitor gepresenteerd.
Burgemeester A.H. Brouwer zal daarna ingaan op de beleidsmatige aspecten van de Utrecht Monitor.
Geannoteerde agenda naar aanleiding van de vergadering van het college van burgemeester en wethouders d.d 19 maart 2002.
1.Wijzigingsvordering van de Legesverordening 2002
Vanaf 1 juni moet iedereen die verlichting wil ophangen in bomen langs
de openbare weg een vergunning aanvragen bij de gemeente. Het tarief
voor zo'n vergunning zal 176,97 euro bedragen. Dit heeft het college
van burgemeester en wethouders besloten. Het besluit komt tegemoet aan
het op 10 januari 2002 door de gemeenteraad aangenomen amendement bij
de behandeling van het raadsvoorstel "eerste partiële herziening
Algemene Plaatselijke Verordening Utrecht". Ter bescherming van bomen
en ook van de dieren die daarin leven is het niet meer toegestaan om
zonder vergunning verlichting in bomen te hangen.
Bovendien heeft het college ingestemd met een tariefsverhoging voor het afgeven van een rijbewijs. Per 1 juni 2002 zal dit 35 euro gaan kosten. Reden hiervoor is dat de Rijksdienst voor het Wegverkeer het inkoopbedrag van een blanco rijbewijs en het laminaat ook per 1 juni gaat verhogen. Om het rijbewijs kostendekkend te kunnen blijven afgeven is de verhoging nodig.
De voorstellen komen aan de orde in de raadscommissie voor Algemene Zaken, Veiligheid, Wijkgericht Werken en Financiën.
2. G4 Samenwerking Brussel
Het college van burgemeester en wethouders heeft besloten dat de
gemeente Utrecht de samenwerking met de G4 richting Brussel gaat
intensiveren.
De invloed van de Europese integratie op het lokale bestuur wordt steeds groter. Daarnaast neemt de Randstad in toenemende mate een positie in als Europese regio. Dit maakt dat een versterkte belangenbehartiging van de G4 richting de Europese Unie steeds belangrijker wordt. In dit kader hebben de grote vier steden besloten tot een intensivering van de samenwerking richting de Europese Unie. Het gaat hierbij zowel om een versterking van de bestuurlijke samenwerking als een stroomlijning van de ambtelijke inzet. De samenwerking betekent onder andere dat er een gezamenlijke inzet zal komen op de gemeenschappelijke Europese dossiers en dat er een gezamenlijke lobby richting Brussel zal worden opgestart. De bedoeling is een duidelijke profilering van de G4 steden en de G4 samenwerking op Europees niveau. Voor de samenwerking en profilering wordt het tevens wenselijk geacht een kantoor te openen in Brussel. Er zal per stad een coördinator worden aangewezen voor de bemanning in Brussel, vooralsnog is het niet de bedoeling extra personeel hiervoor aan te stellen.
De financiële consequenties van de oprichting van een G4 kantoor te Brussel zijn voor Utrecht een jaarlijkse bijdrage van ¤ 60.000 en een eenmalige besteding van ¤ 10.000. Na het besluit van burgemeester en wethouders zal de samenwerking nader uitgewerkt worden in de vorm van een werkplan en zal gezocht worden naar een geschikte locatie in Brussel.
3. Verdergaande samenwerking op Randstadniveau
Het college van b en w van Utrecht heeft besloten om mee te werken aan
de vormgeving van een geformaliseerd samenwerkingsverband in de
Randstad. Dit besluit past in de lijn van initiatieven vanuit de G4 om
zich in randstedelijk verband gezamenlijk te manifesteren
Vorig jaar hebben de vier commissarissen van de Koningin van de randstadprovincies en de vier burgemeesters van de vier grote steden in de Randstad (tevens in hun rol als voorzitters van de vier kaderwetgebieden) in een notitie aandacht gevraagd voor de noodzaak van vernieuwing en verbreding van de samenwerking op randstadniveau.
De ontwikkeling van de Randstad tot een (delta)metropool, die onder andere de concurrentie kan aangaan met andere Europese metropolen, noodzaakt tot een goede bestuurlijke samenwerking van de Randstadoverheden. Ook is een goede samenwerking tussen de randstadoverheden noodzakelijk om een sterke gesprekspartner te zijn van het Rijk, dat steeds vaker afspraken wil maken op landsdelig niveau.
Met de Europese eenwording dienen zich voor de Randstad nieuwe kansen en bedreigingen aan, aldus de notitie. Behoud en versterking van de internationale positie van de Randstad en continuering van de functie van de voor de Randstad en voor Nederland zo belangrijke mainports, is alleen mogelijk als adequaat op die kansen en bedreigingen gereageerd wordt. Een integrale afweging tussen bijvoorbeeld wonen en werken aan de ene kant en recreëren, het bufferen van water en de aanleg en instandhouding van natuurgebieden aan de andere kant is daarbij onontbeerlijk.
De verdergaande samenwerking is inmiddels vormgegeven in een 'Ontwerp-gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband Randstad' die ter besluitvorming is voorgelegd aan de dagelijkse en algemene besturen van de 12 betrokken Randstadoverheden. Het college van b en w kan instemmen met de inhoudelijke uitgangspunten van de regeling. De voorgestane wijze van vertegenwoordiging van de randstad-vertegenwoordigers in het dagelijks bestuur, de personele formatie ten behoeve van het samenwerkingverband en de wijze waarop de betrokken gemeenteraden, provinciale staten en algemene besturen van de regio's inhoudelijk betrokken worden verdienen nadere aandacht in de ogen van het college.