Provincie Utrecht

Persbericht

Provincie verruimt de mogelijkheden voor composteerbedrijf niet

17-03-2002
Gedeputeerde staten hebben geen medewerking verleend aan het verzoek van Ecocomposteerbedrijf BV in Achterberg om meer bermmaaisel te mogen verwerken in het te composteren groenafval.

Dat schrijft het college van GS in antwoord op de schriftelijke vragen van de CDA-fractie van provinciale staten in Utrecht. Het bedrijf had vorig jaar gevraagd om voortaan 30% berm- en slootmaaisel in het groenafval te mogen verwerken in plaats van de 10% die nu is toegestaan. Ook wilde het composteerbedrijf berm- en slootmaaisel inkuilen. Daarvan had het bedrijf een zogenoemde melding gedaan bij de provincie. Volgens milieugedeputeerde Rombouts heeft de provincie het bedrijf in december laten weten dat deze veranderingen niet leiden tot een verbetering voor het milieu en daarom niet met een melding kunnen worden afgedaan. Rombouts: "Als een bedrijf veranderingen wil doorvoeren in de bedrijfsvoering die andere of nadelige gevolgen hebben voor het milieu dan moet het een nieuwe milieuvergunning aanvragen. Dat hebben we ook meegedeeld aan Ecocompostering. Helaas is er in de officiële publicatie een fout geslopen en is ten onrechte vermeld dat de provincie de melding van de voorgenomen wijzigingen heeft geaccepteerd."

Handhaving
Gedeputeerde staten geven in antwoord op de vragen aan dat de provincie het bedrijf in Achterberg regelmatig controleert en ook aanspreekt als wordt vastgesteld dat Ecocomposteerbedrijf de vergunningvoorschriften niet naleeft. GS maken alleen een uitzondering als het gaat om het aanbrengen van het beluchtingssysteem dat in de vergunning is voorgeschreven. Volgens deskundigen vermindert het voorgeschreven systeem de geuroverlast in de omgeving niet of slechts minimaal, zo schrijven GS in hun brief. Ze erkennen dat er een zekere geur waarneembaar is en begrijpen dat de omwonenden die als buitengewoon hinderlijk ervaren. Maar nu onderzoek van TNO heeft uitgewezen dat de geur binnen de wettelijke norm valt, is er voor de provincie geen noodzaak en ook geen wettelijke mogelijkheid om bij het bedrijf maatregelen af te dwingen die de geur verder verminderen. GS constateren dat ze niet tegemoet kunnen komen aan het verzoek van omwonenden om de vergunning te handhaven en de geur zover terug te brengen dat die niet meer kan worden waargenomen. Door middel van vergunningverlening en/of handhaving kan het probleem van de omwonenden niet worden opgelost. Daarom heeft de provincie inmiddels een onafhankelijke mediator ingeschakeld die in overleg met alle partijen een oplossing probeert te vinden voor de problemen.

Meer informatie: Karin Obdeijn, telefoon 030 2582192 of Karin.Obdeijn@provincie-utrecht.nl