European Commission

MEMO/02/59

Brussel, 18 maart 2002

Strategie van de Europese Commissie voor reactie op Amerikaans besluit protectionistische heffingen in te stellen op de invoer van staal Grondslag van het gemeenschappelijk handelsbeleid

Het EU-verdrag omvat mede de instelling van een gemeenschappelijk handelsbeleid(1)
. Verder is in het EU-verdrag de bepaling opgenomen dat de Europese Commissie verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging van dat beleid(2):

"De gemeenschappelijke handelspolitiek wordt gegrond op eenvormige beginselen met name wat betreft de tariefwijzigingen, het sluiten van tarief- en handelsakkoorden, het eenvormig maken van liberalisatiemaatregelen, de uitvoerpolitiek, alsmede de handelspolitieke beschermingsmaatregelen, waaronder de te nemen maatregelen in geval van dumping en subsidies." (Artikel 133, lid 1, van het EG-verdrag)

De Europese Commissie is derhalve verantwoordelijk voor de verdediging van de handelsbelangen van de EU ten opzichte van derde landen en binnen multilaterale organisaties, zoals de Wereldhandelsorganisatie (WTO).
Gevolgen voor de EU van Amerikaanse maatregelen om de invoer van buitenlands staal drastisch te beperken

De goedkeuring, door de Amerikaanse president op 5 maart, van maatregelen op grond van sectie 201 (vrijwaringsclausule van de Amerikaanse handelswetgeving), die gericht zijn tegen de invoer van bepaalde staalproducten, in de vorm van een verhoging van de tarieven en contingenten, komt erop neer dat een aanzienlijk deel van de Amerikaanse markt wordt afgesloten (zie IP/02/275, IP/02/367 en IP/02/383). Dit betekent voor de staalindustrie in de EU niet alleen een drastische beperking van de uitvoer naar de Verenigde Staten (circa 4 miljoen ton in 2000), maar ook een aanzienlijke toename van de handelsstromen naar de EU-markt vanuit derde landen die getroffen worden door de Amerikaanse maatregel.

De Europese staalmarkt heeft een omvang van circa 162 miljoen ton per jaar, waarvan 136 miljoen ton afkomstig is van de binnenlandse productie, de rest van de invoer. Daarnaast exporteert de Europese industrie ongeveer 23 miljoen ton staal. In de Europese staalsector zijn circa 270 000 personen werkzaam.
EU-strategie in deze context

De Europese Commissie heeft een drieledige strategie opgezet in reactie op de Amerikaanse maatregelen:
aanvechten van de verenigbaarheid van de maatregelen met de WTO-regels(3)

indienen van een verzoek om compensatie voor verlies van de EU-export als gevolg van deze maatregelen, overeenkomstig de WTO(4) vrijwaren van de EU-markt ingeval van een toename van de invoer in de EU als gevolg van het Amerikaanse protectionisme(5)

WTO-klacht

Deze kwestie is door de EU uiteengezet in haar verzoek om WTO-overleg aan de Verenigde Staten van 7 maart. Een van de voornaamste punten is dat de moeilijkheden van de Amerikaanse industrie niet worden veroorzaakt door een toename van de invoer - de invoer is namelijk gedaald (met 33% sinds 1998), maar door het feit dat de industrie niet goed gestructureerd en inefficiënt is, en reeds wordt beschermd door een 'muur' van niet minder dan 200 antidumping-, antisubsidie- en vrijwaringsmaatregelen, waarvan er de afgelopen jaren al 57 zijn toegepast op de EU-export. De prijzen in de Verenigde Staten zijn, door eerdere protectionistische maatregelen, nu al aanzienlijk hoger dan in de rest van de wereld.

Het is bijna zeker dat het EU-verzoek om geschillenbeslechting ertoe zal leiden dat het panel, net als het orgaan van beroep inzake de Amerikaanse vrijwaringsmaatregelen tegen Koreaans staal op 15 februari, zal besluiten dat deze nieuwe vrijwaringsmaatregelen in strijd zijn met de WTO-regels(6)
. De Verenigde Staten zijn al zes keer eerder door WTO-panels berispt vanwege schending van de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen en andere vrijwaringsbepalingen in de WTO.

Op 7 maart zette de EU de eerste stap in een klachtenprocedure door een verzoek in te dienen voor formeel overleg met de Verenigde Staten. De procedurele stappen die zijn vastgelegd in het kader van het Memorandum van de WTO inzake geschillenbeslechting zijn als volgt:

Stappen van de procedure
Termijn volgens de WTO-regels Indicatieve data
Overleg 60 dagen Mei 2002
Vorming panel en benoeming leden 45 dagen Juli 2002 Eindverslag aan de partijen 6 maanden Januari 2003 Eindverslag aan de WTO-leden 3 weken Februari 2003 Geschillenbeslechtingsorgaan keurt rapport goed (als geen beroep is ingesteld) 60 dagen April 2003
Verslag van het orgaan van beroep (als beroep is ingesteld) 60-90 dagen Mei 2003
Geschillenbeslechtingsorgaan keurt verslag van het orgaan van beroep goed 30 dagen Juli 2003

Japan, Korea, China, Zwitserland, Brazilië, Australië en Nieuw-Zeeland hebben alle verzocht om overleg met de Verenigde Staten in het kader van de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen. De EU heeft contact opgenomen met deze en andere landen (Noorwegen en India) die belangstelling kunnen hebben om zich aan te sluiten bij de WTO-actie tegen de Verenigde Staten. Verder heeft de EU op 12 maart een overlegbijeenkomst gehouden met de kandidaat-lidstaten van de Europese Unie.
Vrijwaringsmaatregelen om de huidige toegang tot de EU-markt te handhaven

Volgens de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen kunnen voorlopige vrijwaringsmaatregelen worden getroffen om in bepaalde kritieke" omstandigheden ernstige schade voor de industrie van een lid te voorkomen of te herstellen. Om vrijwaringsmaatregelen te mogen nemen, moet er sprake zijn van een toename van de invoer in een specifieke sector. De te treffen maatregelen zelf mogen geen discriminatie inhouden.

Er zijn wereldwijd twee belangrijke staalmarkten: de EU met 26,6 miljoen ton in 2001 en de VS met 27,6 miljoen ton(7) . De invoer uit de VS is de afgelopen drie jaar al met een derde gedaald, en door de maatregelen van de VS wordt de toegang tot de markt van de VS nog in ernstige mate verder beperkt. De Commissie onderzoekt daarom of vrijwaringsmaatregelen kunnen worden genomen om te voorkomen dat de EU wordt overstroomd met staal dat anders zijn weg naar de Amerikaanse markt zou hebben gevonden.

In tegenstelling tot wat voor de VS het geval is, kan de EU bovendien aantonen dat de invoer de afgelopen tijd sterk is gestegen: van 15,4 miljoen ton in 1997 tot 26,6 miljoen ton in 2001, ofwel een toename van 73% over de laatste vier jaar.

De opening door de VS in juni 2001 van het onderzoek op grond van sectie 201 en de stappen van de Amerikaanse regering die uiteindelijk leidden tot de aankondigingen van president Bush op 5 maart, hebben samen met de ongeveer 200 antidumping- en antisubsidiemaatregelen die momenteel van kracht zijn een remmende invloed gehad op de invoer naar de VS en geleid tot verlegging naar de EU-markt.

Het Amerikaanse besluit van 5 maart heeft voor de bedrijfstak van de EU tot een kritieke situatie geleid, wat volgens de WTO-regels een vereiste is voor het nemen van voorlopige maatregelen. De positie van de staalindustrie van de EU zou namelijk worden verslechterd door de aanzienlijke verlegging van de handelsstromen (voor naar schatting tot 15 miljoen ton) die te verwachten is wanneer de Amerikaanse maatregelen in werking treden. Het is aannemelijk dat een verdere toename van de invoer zou leiden tot een plotselinge terugval van de verkopen van de bedrijfstak van de EU en tijdelijke of permanente sluiting van bepaalde productiefaciliteiten. Volledige sluiting van productiefaciliteiten maakt hervatting van de productie uiterst kostbaar.

De procedure voor het invoeren van vrijwaringsmaatregelen is als volgt:

* inlichting van en overleg met de lidstaten in de Commissie Vrijwaringsmaatregelen, waarvan de Europese Commissie voorzitter is (vergadering gehouden op 12 maart, opvolgvergadering gepland voor 19 maart) en het Comité artikel 133 (vergadering op 15 maart);

* besluit van de Europese Commissie tot een officieel onderzoek om de schade van de verlegging naar de EU-markt vast te stellen;
* verordening van de Europese Commissie tot vaststelling van voorlopige vrijwaringsmaatregelen hiervoor is duidelijk bewijs van een plotselinge stijging van de invoer en dreigende ernstige schade voldoende grond. Voorlopige vrijwaringsmaatregelen kunnen worden ingevoerd voor de duur van het onderzoek, tot maximaal 200 dagen;

* verordening van de Europese Commissie waarbij de definitieve vrijwaringsmaatregelen worden vastgesteld, na afronding van het onderzoek. Een dergelijke verordening moet door de Raad met gekwalificeerde meerderheid worden goedgekeurd. Definitieve maatregelen

Definitieve maatregelen worden pas na een grondig onderzoek ingevoerd. Voor een gegeven product worden alleen vrijwaringsmaatregelen genomen indien na onderzoek is gebleken dat door onvoorziene ontwikkelingen de invoer naar de EU is toegenomen en dat de binnenlandse producenten daardoor ernstige schade lijden of dreigen te lijden. Zoals gezegd is het doel van vrijwaringsmaatregelen van de EU alleen dat het huidige invoerpeil in stand wordt gehouden. Vorm en reikwijdte van de maatregelen worden met dat doel voor ogen vastgesteld. Vorm van de maatregel

De maatregelen kunnen een van de volgende drie vormen aannemen: verhoging van de rechten; verhoging van de rechten voor de invoer boven een vooraf bepaald maximum; of een kwantitatief contingent (een plafond op de invoer). De WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen en de EU-wetgeving op dit gebied schrijven geen specifieke vorm voor, maar het besluit moet gegrond zijn. Reikwijdte van de maatregel

De maatregel mag niet restrictiever zijn dan wat nodig is om ernstige schade te voorkomen of te herstellen en aanpassing te vergemakkelijken.
Looptijd van de maatregel

De maximale looptijd van een voorlopige vrijwaringsmaatregel is 200 dagen. De looptijd van de voorlopige maatregel wordt meegerekend bij het vaststellen van de daarop volgende definitieve maatregel. Definitieve maatregelen mogen niet langer worden toegepast dan nodig is om ernstige schade te voorkomen of te herstellen en herstructurering bij de producenten in de EU te vergemakkelijken. Overschrijdt de duur van de maatregel een jaar, dat moet deze in de loop van de toepassingsperiode geleidelijk worden geliberaliseerd. De maatregelen mogen niet langer dan vier jaar worden toegepast, maar kunnen met nog eens vier jaar worden verlengd.
Toezichtstelsel

Voor een aantal producten waarvoor voorlopige vrijwaringsmaatregelen worden overwogen, geldt al een stelsel van voorafgaand communautair toezicht op de invoer van bepaalde ijzer- en staalproducten, dat bij Verordening (EG) nr. 76/2002 van de Commissie is ingesteld. Deze verordening is op 1 januari 2002 in werking getreden en houdt in dat voor elke hoeveelheid automatische vergunningen worden afgegeven. Zo moet snel informatie kunnen worden verkregen over de omvang van de invoer.
Compensatie door de VS

Volgens de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen moet een WTO-lid dat vrijwaringsmaatregelen neemt, zijn partners passende handelscompensatie bieden om de algemene balans van handelsconcessies in stand te houden. De EU meent dat zij recht heeft op compensatie tot een bedrag van 2,4 miljard euro.

Wordt geen compensatie geboden, dan kan de getroffen partner (in dit geval de EU) zijn handelsconcessies voor het betrokken lid (de VS) opschorten.

Op 7 maart heeft de Commissie de VS verzocht om overleg over compensatie. Volgens de WTO-regels moet dat overleg binnen dertig dagen tot stand komen.

Volgens de WTO-regels moet de EU ook binnen een strikte termijn een verzoek tot opschorting van handelsconcessies indienen, omdat anders het recht van de EU hiertoe vervalt.

Om dit recht te behouden, moet de EU zich uiterlijk twee maanden na de instelling van de maatregelen door de VS tot de WTO-commissie Handel in goederen wenden. Dat moet ook gebeuren als de maatregel pas na een paneluitspraak wordt toegepast. De EG is begonnen met de voorbereidingen voor de opschorting van de concessies.

Volgens artikel 8, lid 3, van de overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen kunnen concessies onmiddellijk worden opgeschort, indien een maatregel onverenigbaar is verklaard met de WTO-regels (bijvoorbeeld door een uitspraak van een panel of een orgaan van beroep). Concessies kunnen echter ook met onmiddellijke ingang worden geschorst als de vrijwaringsmaatregel niet is genomen naar aanleiding van een absolute toename van de invoer. Voor de meeste producten waarop de vrijwaringsmaatregelen van de VS van toepassing zijn, is de invoer in de meest recente referentieperiode overigens gedaald.

(1)
Artikel 3 van het EG-verdrag

(2)
Artikel 133 van het EG-verdrag

(3)
Artikel 4 van het Memorandum van de WTO inzake geschillenbeslechting

(4)
Artikel 8, lid 1, van de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen

(5)
Artikel 4 van de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen

(6)
Op 15 februari 2002 bevestigde het orgaan van beroep van de WTO de bevindingen van een WTO-panel voor geschillenbeslechting van 29 oktober 2001 dat de vrijwaringsmaatregelen van de Verenigde Staten inzake buizen en pijpen van oorsprong uit Korea in strijd waren met de WTO-regels.

(7)
Cijfers over 2001. Bronnen: Eurostat en American Iron and Steel Institute.