Actueel
Hoge Raad verwerpt cassatieberoep in zaak van zinloos geweld
Bron: Hoge Raad der Nederlanden 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 19-03-2002
Samenvatting door de griffier van de Hoge Raad der Nederlanden (buiten
verantwoordelijkheid van de Hoge Raad)
Op dinsdag 19 maart 2002 heeft de Hoge Raad (Strafkamer) uitspraak
gedaan in zaak nr. 01415/01.
In deze zaak heeft het Gerechtshof te 's-Gravenhage op 6 februari 2001
de verdachte veroordeeld tot 4 jaren gevangenisstraf en
terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege,
terzake van zware mishandeling.
Achtergrond van de zaak:
Verdachte heeft op 7 januari 2000, op het station Vlaardingen-Oost,
toen 17-jarige - zonder dat deze daartoe enige
aanleiding had gegeven - tegen het hoofd geslagen ten gevolge waarvan
deze 2 dagen later is overleden.
Tijdens de behandeling van de zaak bij het Gerechtshof heeft de
verdachte de eerder door hem afgelegde bekentenis ingetrokken. Het
Gerechtshof heeft op basis van het gebezigde bewijsmateriaal de
verdachte veroordeeld, zoals hierboven staat vermeld.
Het beroep in cassatie:
De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelt dat het ingediende cassatiemiddel niet voldoet
aan
het vereiste van art. 437 Wetboek van Strafvordering, te weten: het
middel dient een stellige en duidelijke klacht te bevatten over de
schending van een bepaalde rechtsregel en/of het verzuim van een
toepasselijk vormvoorschrift door de rechter die de bestreden
uitspraak
heeft gewezen.
In de namens de verdachte ingediende schriftuur is onder meer de vraag
geopperd of de dramatische gevolgen van deze daad voor o.a. de
nabestaanden verzwarend mocht werken bij de straftoemeting; ook deze
'vraag' voldoet niet aan het vereiste van art. 437 Wetboek van
Strafvordering.
De Hoge Raad oordeelt dat voor zover de schriftuur al een middel tot
cassatie zou bevatten, dit middel niet tot cassatie zou leiden,
waarbij
op basis van art. 81 Wet op de Rechterlijke Organisatie geen nadere
motivering nodig is.
Nu het cassatieberoep is verworpen is hiermee de uitspraak van het
Gerechtshof te 's-Gravenhage van 6 februari 2001 definitief geworden.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: ad8940
(Zie het originele bericht)