Partij van de Arbeid

18 maart 2002

BRIEF AAN DE LEDEN VAN DE PVDA-FRACTIE EN DE KANDIDATEN VOOR DE TWEEDE-KAMERVERKIEZINGEN

De toestand

De kiezers hebben op 6 maart een keihard signaal afgegeven. Ze willen meer duidelijkheid en daadkracht. Ze verwachten dat de PvdA hun problemen begrijpt en daarvoor sociaal rechtvaardige oplossingen biedt. Dichtbij mensen en op basis van onze principes.

Daarvoor is vertrouwen nodig. Dat heeft men de afgelopen jaren aan ons gegeven en we moeten dat behouden en terugwinnen. De uitslag van 6 maart is ook een verontrustend teken van politiek-maatschappelijke verandering. Ik zie gelijksoortige ontwikkelingen in andere Europese landen.

Wat is er aan de hand?

In de afgelopen maanden is een plotselinge en ernstige verscherping van de politieke tegenstellingen ontstaan. Terwijl het nog kort geleden erop leek dat burgers redelijk tevreden waren over het gevoerde beleid, is een onderstroom van onvrede gegroeid die nu aan de oppervlakte treedt. Politieke omgangsvormen gericht op het bereiken van overeenstemming worden minder vanzelfsprekend. Polarisatie die het evenwicht van "sterk en sociaal" bedreigt, heeft de wind in de zeilen.

De "paarse" formule van pragmatische samenwerking, die een tijd lang door vele burgers zeer werd gewaardeerd, is geleidelijk aan onder meer spanning komen te staan. Vanaf de eerste algemene beschouwingen in 1998 heb ik aangedrongen op bijstelling van het beleid als de financiële positie van ons land dit zou toelaten. Er zijn aanzienlijke extra investeringen in zorg, onderwijs en veiligheid gekomen. Daarvoor is politieke strijd nodig geweest.

Dezelfde inzet is in de verkiezingen broodnodig om vitale voorzieningen voor de mensen veilig te stellen en te verbeteren. Mensen zitten niet te wachten op lastenverlichting of een uitgeklede overheid, maar vragen juist om betere zorg, onderwijs en veiligheid. Daar is naast een doelmatiger uitvoering extra geld voor nodig en iedereen die zegt dat het zonder kan, misleidt de burgers.

Wat we niet konden voorzien is de geweldige schok van 11 september. Internationaal zijn extremisme en uitingen van haat tegenover de krachten van recht en verzoening komen te staan. De internationale gemeenschap schiet ernstig tekort in het doorbreken van de huiveringwekkende spiraal van geweld in Israël en Palestina.

Ook in onze eigen relatief beschermde wereld dreunt de klap na - uiteraard anders, maar zeer merkbaar. Verharding en harteloosheid sluipen binnen. Er wordt gevoelloos en achteloos gesproken over mensen die anders zijn dan de grootste gemene deler. Inspelen op onbehagen en angst voor het vreemde zonder de wil om te overbruggen en op te lossen: dat neemt toe en bedreigt een open samenleving van vrije en gelijkwaardige mensen.

In dit klimaat is een enigszins nuchtere terugblik op het pragmatische paars, met evenveel aandacht voor sterke en zwakke punten, niet in de mode. Met veel publicitair geweld wordt het beeld opgeroepen dat paars op "puinhopen" berust. Heel wat mensen beschouwen dit als een interessant fenomeen of als amusant tijdverdrijf. Alsof het niet gaat om fundamentele keuzes over de ontwikkeling van onze samenleving. Deze houding voegt zich bij reële zorgen en ongeduld van mensen die in hun buurt of persoonlijk leven gigantische veranderingen ervaren en geen vertegenwoordiger vinden die hen tegemoet komt, hun taal spreekt. Het gevolg is dat Nederland zich nu op een tweesprong naar de toekomst bevindt.

Partij van de Arbeid

Wij moeten samen met anderen die zich ook grote zorgen maken, eraan bijdragen dat het tij keert, en dat de mensen die nu aarzelen, zich herkennen in een Partij van de Arbeid die hun zorgen en ongeduld deelt en er alles aan zal doen om die weg te nemen. Op de avond van 6 maart was voor iedereen zichtbaar dat ik moeite had de goede houding te kiezen na de toch nog onverwachte grote dreun.

Maar ik weet nu ook meer dan ooit waar ik sta. En ik weet dat we kritisch genoeg op onszelf zijn en in staat met verdubbelde energie verder te gaan. Mijn motivatie om in de politiek werkzaam te willen zijn is altijd dezelfde gebleven: ik wil de kansen van gewone mensen in gewone straten en buurten verbeteren. Recht maken wat krom is. Daar moeten we met alles wat in ons vermogen ligt aan werken.

Niet aan de kant blijven staan, maar de handen uit de mouwen steken en verantwoordelijkheid nemen voor een meer rechtvaardige samenleving waarin iedereen mee kan doen. Dat is de Partij van de Arbeid. Ik denk nog vaak aan onze oppositierol in de jaren tachtig, toen we niet mee konden sturen bij de grote maatschappelijke en politieke veranderingen die zich voltrokken. We weten allemaal wat zich destijds heeft voltrokken.

De inkomensverschillen zijn toen vergroot, er is bezuinigd op gemeenschappelijke voorzieningen waarvan het herstel nu nog steeds gaande is
- in het onderwijs en voor jongeren in het bijzonder - en er werd op het gebied van werkgelegenheid veel en veel te passief opgetreden. In de eerste jaren van hernieuwde regeringsverantwoordelijkheid onder het kabinet Lubbers-Kok was het een ware worsteling om dit evenwicht te vinden.

Juist daarom ook durf ik nu, na twee kabinetten-Kok, iedereen recht in de ogen te kijken en te zeggen: met de PvdA in regering zíjn er oplossingen gekomen voor de grote problemen waarmee Nederland kampte. Werk voor iedereen, inkomensgroei voor iedereen - met de AOW en laagste inkomens voorop. Wij zijn begonnen met het aflossen van de staatsschuld ten behoeve van de oudedagsvoorziening van de toekomst. Dat is beloofd en uitgevoerd.

Er is een duidelijk begin van herwaardering van het werk in de publieke sector - op scholen, in ziekenhuizen en andere zorginstellingen en bij de politie. Bij de start van het tweede kabinet-Kok in 1998 spraken we af om 9 miljard gulden extra uit te trekken voor scholen, zorginstellingen en politie en justitie. Gericht op een andere manier van werken en op zichtbare resultaten. Tijdens de rit bleek het mogelijk om dit bedrag bijna te verdrievoudigen. Het waren PvdA en D66 die daaraan trokken. Mede daardoor zijn de beloofde 30.000 extra banen in de zorg er ook echt gekomen, is er een stevig begin gemaakt met het verminderen van de wachtlijsten in de zorg, en zijn er 4000 agenten bijgekomen. Een nieuwe manier van werken is onder meer zichtbaar in het gehandicaptenbeleid waar de rollen tussen zorgverleners en gehandicapten zijn omgedraaid, in het onderwijs waar scholen een vrij besteedbaar budget ontvingen en bij politie en justitie in de buurt. De salarissen zijn in deze sectoren bovengemiddeld gestegen. De onderwijzer, de verpleegkundige en de politieagent worden weer gewaardeerd.

Het is op het ogenblik lastig om een goed debat te voeren over wat er de afgelopen jaren is bereikt. Toch moeten we dat de komende maanden wel steeds weer proberen. Want als je mensen vraagt of men het laatste acht jaar beter heeft gekregen door het gevoerde beleid, valt het antwoord voor de meesten positief uit. Kinderen groeien in Nederland niet meer op onder de doem van dreigende werkloosheid, hoewel ook nu alle hens aan dek nodig blijft om de economische voorspoed vast te houden. We hoeven de grens maar over te gaan om te zien dat het ook veel minder kan.

Het resultaat mag er zijn maar daarmee zijn alle problemen natuurlijk niet opgelost. We zijn er absoluut nog niet en er is heel wat terechte onvrede. Dat komt ook omdat verbeteringen in de publieke sector geen gelijke tred hebben kunnen houden met de steeds hogere verwachtingen. Mensen willen meer en sneller resultaat zien. Die verwachtingen kunnen inlossen met voor iedereen toegankelijke voorzieningen van hoge kwaliteit en keuzevrijheid, dát is de grote uitdaging waar Nederland voor staat.

In een levende democratie zijn macht en invloed niet vanzelfsprekend. Met een simpele verwijzing naar behaalde resultaten kan niet worden volstaan. We hebben onze ambities en plannen in ons verkiezingsprogramma neergelegd. Ook dat is niet voldoende. We zullen in onze houding in de Kamer, in de campagne en daarna moeten uitstralen dat de boodschap van 6 maart is begrepen, dat we in staat zijn uit onze bestuurlijke routine te treden, vooral wanneer die te ver afstaat van al die mensen voor wie de sociaal-democratie wil opkomen. Want de PvdA wil de macht in dienst stellen van de machtelozen. Daarover mag geen twijfel bestaan. En als die er toch is, ondanks alle goede bedoelingen, dan moet alle twijfel worden weggenomen. Daar ligt de kern van het vertrouwen dat mensen in ons stellen.

Cultuur veranderen

Het gaat er nu vooral om dat we open staan voor signalen en initiatieven en dat we goed duidelijk maken waar we zelf staan. Dat behoort niet alleen op de inhoud van beleid betrekking te hebben, maar ook op de werkwijze van politiek en overheid. Bij dat laatste gaat het niet alleen om ons vermogen om politiek en overheid scherp van elkaar te kunnen onderscheiden, maar ook om onze voortdurende alertheid om de cultuur van vanzelfsprekend bestuur kritisch tegen het licht te houden. Ik wil daarvoor enkele mogelijkheden noemen.

Paars heeft de verhouding tussen overheid en markt opnieuw bepaald. Dat heeft vaak het maatschappelijk belang gediend, en in andere gevallen de grenzen van privatisering binnen het publiek domein aan het licht gebracht. Het zal in de komende tijd gaan om innovatie en prestatie in de publieke sector. Na "werk, werk, werk" is er dringend behoefte aan een operatie Publieke Prestatie en Kwaliteit. Daarbij staat als een paal boven water dat overheidsinstellingen zo snel mogelijk moeten worden afgerekend op de kwaliteit van de door hen geboden dienstverlening. De organisatie en werkwijze van de overheid zal daarop moeten worden aangepast. Alleen al het doorvoeren van deze simpele eis zal daarom heel veel zaken in beweging zetten en veel verandering ten goede opleveren. En dan hebben we het nog niet eens over de vele andere zaken die anders moeten.

We zullen dieper moeten investeren in zichtbare resultaten, het liefst als onderdeel van een meeromvattend "contract met de burger". Daarvoor hebben we eerder gepleit, echter nog te veel in de taal van het beleid en minder gericht op de gevolgen voor het dagelijks bestaan.

We zullen meer ongeduld aan de dag moeten leggen, ons minder moeten neerleggen bij het trage tempo van bestuurlijke procedures. Mensen begrijpen er immers weinig van dat tussen politieke signalering en feitelijke uitvoering vaak jaren verstrijken. Dit vereist vóór alles een politiek gedreven houding die ver afstaat van die van de "ambtelijke buitendienst" waartegen in ons Politiek Forum van vorige week zaterdag terecht werd gewaarschuwd. Veel burgers hebben het gevoel dat politici er onvoldoende in slagen om de ambtelijke institutionele belangen te doorbreken. Zulke belangen lijken daardoor vaak zwaarder te wegen dan het belang van de individuele burger.

Het doorbreken van zulke institutionele belangen vereist een forse herziening van de werkwijze van Kamer en regering. Het is beter om uit te gaan van de maatschappelijke werkelijkheid in plaats van de rolverdeling tussen departementen. Bevoegdheden en middelen moeten voortaan zo veel mogelijk aan taken worden gebonden en niet door de grenzen van departementen worden bepaald. Dit is niet alleen effectiever, ook de democratische controle op geleverde prestaties is hier zeer mee gediend.

Modernisering van het bestuur is een noodzakelijke voorwaarde voor versterking van het gezag van de politiek, maar het is niet voldoende. De cruciale opgave voor de politiek is het bieden van tegenwicht aan de technocratie van het bestuur. Dit vereist veel meer duidelijkheid over de waarborg van het publiek belang en de afbakening van de private ruimte.

Niet in de laatste plaats gaat het om een zichtbare bijdrage aan een samenleving die multicultureel is en zal zijn. Het uitdragen van onze sociaal-democratische normen en waarden die uitgaan van gelijkwaardigheid en gelijke kansen zonder onderscheid moet niet alleen in beleid tot uitdrukking komen. Dat moet ook steeds worden gezegd en er moeten bruggen worden geslagen waar verbindingen dreigen te verbreken. Daar, in de grote en middelgrote steden waar samenleven en emancipatie vaak weer voren af aan begint, moet ook de ondersteuning worden gegeven die wethouders en maatschappelijke organisaties in staat stelt mensen nieuw perspectief te bieden. Niet achtergrond, maar achterstand is een probleem. De sociale geschiedenis van Nederland bewijst dat we weten hoe achterstanden kunnen worden ingelopen en opgeheven. Integratie binnen één samenleving is het doel. Er is op veel plaatsen vooruitgang geboekt. Toch is het gevoel van urgentie nog lang niet overal genoeg doorgedrongen.

De komende weken

Deze cultuuromslag is niet alleen een zaak van de periode na verkiezingen. Al in de komende weken zal het er in de Kamer en in ons optreden in de campagne om gaan duidelijk te maken waar wij staan. Op de Kameragenda zijn er twee vraagstukken die eruit springen omdat er principiële keuzes in het geding zijn.

Bij de WAO gaat het om de vraag welke fundamentele zekerheid aan mensen kan worden geboden die iets ernstigs overkomt. Dat kan iedereen zomaar gebeuren. Toch lijkt het in de meeste discussies nauwelijks over die menselijke kant te gaan. Dan gaat het vaak over aantallen WAO'ers of over premielasten. Tegenover elkaar staan nu ook de opvatting dat de WAO verzekert voor ziekte of ongeluk ongeacht de oorzaak, of alleen voor beroepsrisico's zodat de solidariteit ophoudt bij ernstige ziekte of een verkeersongeluk. De PvdA kiest ervoor dat iedereen onder alle omstandigheden voldoende verzekerd is. En dat het uiterste wordt gedaan om in voorkomende gevallen mensen aan het werk te houden of weer aan het werk te krijgen. Daarom willen wij onze steun geven aan de plannen die nu het draagvlak lijken te hebben van de vakbeweging en werkgevers. Daar is iedereen bij gebaat.

Bij het voorstel tot (gedeeltelijke) privatisering van Schiphol gaat het om de vraag hoe het algemeen belang het beste kan worden gediend. De luchthaven is een vitaal knooppunt in onze economie, er zijn heel wat buitenlandse belangstellenden en er zal ook in de toekomst voortdurend sprake zijn van een ingewikkelde inpassing van het luchtverkeer binnen randvoorwaarden van ruimte en milieu. Juist uit het oogpunt van democratische belangenafweging is het gewenst niet het deelbelang van de onderneming buiten het publieke domein te plaatsen. Dit is voor onze beoordeling het belangrijkste punt. Daaraan moeten we in debat met de regering vasthouden ook als dat niet positief uitvalt voor het wetsvoorstel.

De Partij van de Arbeid moet het publieke belang voorop stellen.

Op 15 mei vragen we de kiezer om vertrouwen:


* Vertrouwen in het vasthouden aan de bewezen succesformule van economische kracht en sociale rechtvaardigheid: solide overheidsfinanciën, meer mensen aan het werk en verder terugdringen van de armoede.
* Vertrouwen in krachtig investeren in goede en betaalbare zorg, in kennis en scholing, in veilige straten en buurten. Anders gaan werken, met minder bureaucratie en zichtbare resultaten, waarop uitvoerders en verantwoordelijke politici worden afgerekend.

* Vertrouwen in het bouwen aan één sterke en sociale samenleving waarin we de zaken met elkáár oplossen in plaats van dat mensen aan hun lot worden overgelaten.

Kortom: vertrouwen in samen sterk en sociaal.

Ik wil hierover dinsdag graag met jullie verder spreken en doe een beroep op ieders inzet.

Alles komt nu aan op de campagne. Erop uit dus om met de mensen te praten en ze voor onze plannen te winnen. Beslissend voor een succesvolle aanpak zal zijn de open houding waarmee we ook onze tegenstanders tegemoet zullen treden en waar nodig bestrijden.

Nederland staat op een tweesprong. De kiezers bepalen welke richting Nederland zal inslaan. Gaan wij naar een harde, harteloze tweedeling waarin de allersterksten vrij baan krijgen? Of bouwen wij met dubbele kracht verder aan het werk van Wim Kok: het bij elkaar brengen van economische kracht en sociale rechtvaardigheid? Voor deze samenleving is een sterke Partij van de Arbeid hard nodig.

Het gaat op 15 mei om de toekomst van ons land.

Met vriendelijke groet,

Ad Melkert