Intentieverklaring inzake de arbeidsparticipatie van herintredende vrouwen
.
LANDELIJK ORGAAN BEROEPSONDERWIJS
Stichting opleidings- &
Ontwikkelingsfonds Call Centers
---
Partijen: de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Centrale
Organisatie Werk en Inkomen, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Nederlands Verbond van de Groothandel, de Stichting
Opleidings- & Ontwikkelingsfonds Call Centers, de ECABO, de gemeente Nijmegen, de gemeente Den Haag en het regionaal Platform
Arbeidsmarktbeleid Zuidelijk Noord-Holland.
Aanleiding voor de intentieverklaring
De arbeidsmarkt verandert in hoog tempo. Een stijgend aandeel vrouwen kiest ervoor na een periode van zorg
voor het gezin weer tot de arbeidsmarkt toe te treden. Deze keuze is van groot maatschappelijk en economisch
belang. Van maatschappelijk belang omdat ieder individu een kans moet krijgen om te participeren op de
arbeidsmarkt en daarmee een economisch zelfstandige positie te bereiken. Van economisch belang omdat de
toestroom van jongeren afneemt, de beroepsbevolking vergrijst, en werkgevers hierdoor in hun vraag naar
personeel in toenemende mate een beroep zullen moeten doen op het niet-traditionele aanbod.
Het kabinet bevordert de arbeidsparticipatie en de economische zelfstandigheid van vrouwen.
Eén van de emancipatiedoelstellingen van het kabinet is een toename van de arbeidsparticipatie
van vrouwen tot 65% in 2010.
Gezien deze maatschappelijke ontwikkelingen onderstrepen de ondertekenende partijen het gezamenlijk belang
om met de toeleiding van herintredende vrouwen naar de arbeidsmarkt een bijdrage te leveren aan de
kabinetsdoelstelling door de vraag en aanbod van herintredende vrouwen beter op elkaar aan te laten sluiten en
spreken daartoe het volgende af:
Partijen spannen zich in een gezamenlijke aanpak te ontwikkelen waardoor in de periode 2002
tot en met 2005 70.000 herintredende vrouwen op duurzame banen worden geplaatst. Partijen
maken hiertoe concrete afspraken die binnen twee maanden na ondertekening van deze
intentieverklaring worden vastgelegd in uitvoeringsconvenanten. De ten aanzien van de niet-
uitkeringsgerechtigden overeengekomen sluitende aanpak is hiermee vanzelfsprekend het
uitgangspunt. De bewindslieden spannen zich tot het uiterste in om door betrokken partijen
aangedragen knelpunten, welke een doeltreffende uitvoering van de afspraken in de weg staan,
weg te nemen.
Uitgangspunten voor de uitvoeringsconvenanten
1. Cijfers.
Het kabinet bevordert de arbeidsparticipatie en de economische zelfstandigheid van vrouwen.
Doelstellingen van het kabinet zijn een toename van de arbeidsparticipatie van vrouwen tot
65% in 2010 en een toename van het aandeel economisch zelfstandige vrouwen tot 60% in
2010. De ontwikkelingen in de afgelopen jaren laten een toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen en een
inhaalslag ten opzichte van mannen zien.
Werkzame beroepsbevolking van 14-64 jaar naar geslacht werkzame beroeps netto-Het Centraal Plan Bureau verwacht dat in 2010 -bij ongewijzigd beleid- de arbeidsdeelname onder vrouwen stijgt naar 57% à 60%. Een belangrijk deel van de extra toename naar 65% kan en moet, naast voorkoming van uitstroom, gerealiseerd worden door een extra instroom van herintreedsters: 5.000 in 2002, 15.000 in 2003, 20.000 in 2004 en 30.000 in 2005.
bevolking (x 1000) participatie man vrouw man vrouw 1987 3.536 1.721 69,7 % 34.7 % 1990 3.686 1.958 71,1 % 38.8 % 1995 3.814 2.249 71,6 % 43,5 % 1999 4.121 2.684 76,3 % 51,0 % 2001 4.215 2.848 77,1 % 53,4 % CBS, EBB, 2002
2. Bij elkaar brengen vraag en aanbod.
Een groot deel van de herintredende vrouwen heeft kinderen en wil het werk graag met de
zorg voor kinderen combineren. Dit betekent dat zij andere wensen hebben ten aanzien van
werk. Het besluit om (weer) te gaan werken hangt samen met de mate waarin voorzieningen
als kinderopvang aanwezig en toegankelijk zijn, de mogelijkheid tot flexibele arbeidstijden
en/of deeltijdarbeid, de reistijd en de verdeling van arbeid en zorg met de partner. Steeds meer
werkgevers spelen daarop in door banen aan te bieden die aansluiten bij de wensen van
werknemers die arbeid en zorg willen combineren. Een belangrijke succesfactor voor de
toename van de arbeidsparticipatie is de mate waarin partijen erin slagen vraag en aanbod bij
elkaar te brengen. Hiertoe is het belangrijk dat zij nauw samenwerken, dat alle partijen zich
open en flexibel naar elkaar toe opstellen en dat herintredende vrouwen en werkgevers
tegemoet komen aan elkaars wensen.
Eind april sluiten de Centrale Organisatie Werk en Inkomen en werkgeverspartijen/branches
een uitvoeringsconvenant voor direct bemiddelbare herintredende vrouwen. Gemeenten sluiten
met lokale partijen zoals lokale werkgevers en reïntegratiebedrijven uitvoeringsconvenanten
voor herintredende vrouwen in fase 2, 3 en 4. De VNG zal gemeenten stimuleren
uitvoeringsconvenanten te ondertekenen. De regionale platforms arbeidsmarktbeleid kunnen
zich aansluiten bij de convenanten met gemeenten en de lokale werkgevers en een
uitvoeringsplan opstellen, waarin het bij elkaar brengen van vraag en aanbod voor
herintredende vrouwen in de regio centraal staat. SZW is bij alle convenanten mede-
ondertekenaar.
Een belangrijk deel van de herintredende vrouwen heeft geen uitkering. Soms willen zij aan de
slag of twijfelen ze maar zijn ze zich niet bewust van hun kansen en de mogelijkheden voor
hulp daarbij. Het is van belang dat vrouwen zich bewust worden van hun eigen mogelijkheden,
de mogelijkheden die er zijn om arbeid en zorg te combineren, en wat de snelste weg naar
werk is. Het kabinet heeft voor de groep niet-uitkeringsgerechtigden middelen beschikbaar
gesteld aan de gemeenten en de Centrale Organisatie Werk en Inkomen. In februari 2002 is een
landelijke voorlichtingscampagne gestart.
In de uitvoeringsconvenanten worden afspraken gemaakt over het ontwikkelen van
voorlichtingsactiviteiten op lokaal niveau gericht op het actief opsporen en werven van stille
reserves.
Een belangrijk deel van de potentiële groep herintreedsters bestaat uit allochtone vrouwen. Het
kabinet hecht veel belang aan het bevorderen van een duurzame instroom van deze groep op de
arbeidsmarkt, uitgaande van de algemene erkenning dat arbeidsparticipatie mede de integratie
bevordert. Bij allochtone vrouwen spelen factoren mee die specifiek zijn voor deze groep.
Afspraken in de uitvoeringsconvenanten houden rekening met aspecten die specifiek van
belang zijn voor allochtone vrouwen. Het advies van de Commissie Arbeidsdeelname Vrouwen
uit Etnische Minderheidsgroepen dat op 7 maart a.s wordt gepresenteerd, wordt hierbij
betrokken.
3. De Centrale Organisatie Werk en Inkomen.
Vrouwen die voor hun toeleiding ondersteuning nodig hebben kunnen in aanmerking komen
voor bemiddelingsondersteuning of een reïntegratie-traject. Ook voor niet-
uitkeringsgerechtigden, dit zijn veelal herintredende vrouwen, geldt een sluitende aanpak.
Daarvoor moeten zij zich melden bij het CWI. Het is van belang dat de dienstverlening en de
medewerkers beursvloer en adviseurs bij de CWI's zijn toegerust voor de bemiddeling van
herintredende vrouwen. Daarnaast is het van belang dat er inzicht is de wensen en kenmerken
van werkzoekende herintredende vrouwen. Men kan dan denken aan wensen ten aanzien van
het soort baan dat zij zoeken en (arbeidsvoorwaarden en sector) en kenmerken als
opleidingsniveau.
In het uitvoeringsconvenant met de Centrale Organisatie Werk en Inkomen en werkgevers
worden afspraken gemaakt over de inzet van de instrumenten uit de basisdienstverlening voor
herintredende vrouwen en over de wijze waarop de in het kader van het mkb-
minderhedenconvenant ontwikkelde methodiek kan worden ingezet voor herintredende
vrouwen en de voorlichting aan consulenten.
4. De werkgevers.
In veel sectoren is een grote vraag naar personeel die zou kunnen worden vervuld door
herintredende vrouwen. Het is van belang dat werkgevers inzicht krijgen in de wensen en
achtergrondkenmerken van herintredende vrouwen en aangeven op welke wijze zij tegemoet
kunnen komen aan deze wensen. Hiertoe is het belangrijk dat de overheid een actieve rol heeft
in het informeren van werkgevers over ondersteunende maatregelen, zoals fiscale faciliteiten en
kinderopvang. Daarnaast is het van belang dat werkgevers de vacatures aanmelden bij het
CWI. Werkgeversorganisaties/branches moeten zich inzetten om specifiek op de
sector/branche gerichte knelpunten met betrekking tot het in dienstnemen en in diensthouden
van herintredende vrouwen, op te lossen.
In het uitvoeringsconvenant met de Centrale Organisatie Werk en Inkomen en werkgevers
worden afspraken gemaakt over het inzetten van ondersteunende produkten (zoals
voorlichting) door SZW en CWI aan werkgevers, de aanmelding van vacatures bij het CWI,
over deeltijd en kinderopvang, het aanbieden van vakgerichte scholing (in werktijd) gericht op
het behalen van de benodigde kwalificaties, het -waar nodig- inzetten en/of ontwikkelen van
internationale diplomawaardering en/of een EVC-procedure. SZW start, in overleg met
werkgevers een onderzoek naar de wensen van werkgevers bij de inzet van herintredende
vrouwen. Werkgeversorganisaties spelen een stimulerende rol naar hun branches/leden.
5. De VNG, de gemeenten en de regionale platforms arbeidsmarktbeleid.
De verantwoordelijkheidsverdeling voor niet-uitkeringsgerechtigden is met de invoering van de
wet Structuur Werk en Inkomen is per 1 januari 2002 gewijzigd en de gemeenten zijn vanaf
dat moment verantwoordelijk voor de reïntegratie en sluitende aanpak van niet-
uitkeringsgerechtigden. SZW en VNG hebben afgesproken dat de VNG gemeenten zal
stimuleren zich in te spannen om vanaf 1 januari 2002 een sluitende aanpak voor niet-
uitkeringsgerechtigden te realiseren, die zich vanaf 1 januari 2002 als werkloos werkzoekende
inschrijven bij het CWI, voor zover zij niet op eigen kracht een baan kunnen vinden. In 2002 is
voor deze doelgroep ruim * 96 mln geoormerkt toegevoegd aan de reïntegratiemiddelen van
gemeenten.
De verwachting is dat het aantal uit te voeren trajecten de eerste twee jaar tussen 10.000 a
20.000 trajecten per jaar (sluitende aanpak nieuwe instroom én zittend bestand) zal zijn. Dit is
de doelgroep die én aangewezen is op een traject én een traject wil.
Sluitstuk van een succesvolle reïntegratie is de plaatsing op de baan. Het is daarom van belang
dat op lokaal niveau afspraken worden gemaakt over de wijze waarop de samenwerking tussen
gemeenten, lokale werkgevers, CWI's en reïntegratiebedrijven vormt krijgt en dat gemeenten
hierbij door de overheid worden ondersteund.
De regionale platforms arbeidsmarktbeleid vormen een belangrijke speler op de regionale
markt van vraag en aanbod en het is van belang dat zij een stimulerende rol spelen bij het bij
elkaar brengen van partijen.
In de uitvoeringsconvenanten met gemeenten, lokale CWI's en werkgevers worden afspraken
gemaakt over de ontwikkeling van ondersteunende produkten zoals methodieken voor de
reïntegratie en toeleiding van herintredende vrouwen, een inkoopmodel tussen gemeenten en
reïntegratiebedrijven waarin afspraken worden vastgelegd voor de plaatsing op banen, een
modelovereenkomst waarin afspraken worden gemaakt tussen gemeenten en niet-
uitkeringsgerechtigden over de rechten en plichten van niet-uitkeringsgerechtigden bij het
aangaan van trajecten en de ondersteuning van SZW hierbij. Omdat het voor gemeenten een
nieuwe doelgroep is, gaat de afspraak om te financieren op basis van prestaties, dat wil zeggen
op basis van succesvolle uitstroom, in over 2 jaar. Mede met het oog daarop zullen gemeenten
over 2002 en 2003 verantwoording afleggen over aantallen trajecten voor de doelgroep,
kosten en resultaten daarvan.
De regionale platforms arbeidsmarktbeleid kunnen zich aansluiten bij de convenanten met
gemeenten en de lokale werkgevers en een uitvoeringsplan opstellen waarin afspraken worden
gemaakt over de coördinatie van regionaal beleid, de gezamenlijke inkoop van trajecten voor
herintredende vrouwen, de inzet van middelen en/of afpraken met lokale werkgevers over de
plaatsing van herintredende vrouwen op banen, de inzet van O&O-fondsen en over de
mogelijkheid bij het aanbieden van banen rekening te houden met wensen van herintredende
vrouwen.
6. Communicatie, monitoring en uitbreiding.
Andere dan de bij deze intentieverklaring betrokken partijen kunnen toetreden tot deze
intentieverklaring. SZW acht het van belang dat andere partijen zich aansluiten en gaat actief
op zoek naar nieuwe partijen.
SZW draagt er zorg voor dat kennis en informatie over praktijkervaring en van de
convenantspartijen wordt geïnventariseerd en in den brede beschikbaar wordt gesteld opdat
convenantspartijen de afspraken op adequate wijze uit te kunnen voeren. SZW voert twee keer
per jaar overleg over relevante ontwikkelingen en de knelpunten en succesfactoren die partijen
ervaren bij de uitvoering van de convenanten. De activiteiten van het convenant zullen worden
gemonitord, de informatie wordt beschikbaar gesteld middels een website. SZW richt in
overleg met partijen een monitor en website in waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande
monitors en rapportages.
SZW stelt in overleg met partijen uiterlijk eind 2003 een tussenevaluatie en uiterlijk 1 juli 2005
de minister van Sociale Zaken en de staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid, Werkgelegenheid,
W.A. Vermeend mr. A.E. Verstand-Bogaert
Centrale Organisatie Werk en Inkomen, Vereniging van Nederlandse Gemeenten,
drs. R. de Groot P.M.M. Heijnen voorzitter Raad van Bestuur namens de VNG, wethouder gemeente Den Haag
Nederlands Verbond van de Groothandel, Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Call Centers,
mr. Aernout P. Fetter H.J. von Pickartz secretaris bestuurslid namens FNV-bondgenoten van Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds Call Centers
Ecabo, gemeente Den Haag,
C.W. Streumer P.M.M. Heijnen algemeen directeur wethouder van Onderwijs, Sociale Zaken, Werkgelegenheid en Integratie
gemeente Nijmegen, Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid Zuidelijk Noord-Holland,
G.J.M. van Rumund mr. N. Klijn
wethouder van Sociale Zaken, Zorg en lid stuurgroep RPA
Grote Stedenbeleid