Centrale Raad van Beroep Utrecht
Verzekeringsplicht tussen houder gedoogde coffeeshop en de verkopers
van softdrugs in gedoogde coffeeshop
Bron: Centrale Raad van Beroep Utrecht
Datum actualiteit: 18-03-2002
In geding is de verzekeringsplicht van verkopers van softdrugs van een
gedoogde coffeeshop. De Raad stelt vast dat in het onderhavige geval
de verzekeringsplicht ten aanzien van de verkopers ingaande het
premiejaar 1995 ter discussie staat. Derhalve is voor de beoordeling
van het onderhavige geval de Richtlijn opsporingsbeleid inzake
coffeeshops, Stcrt. 1994, 203 (hierna: de Richtlijn 1994) van belang.
Aangezien de verkoop van softdrugs in een gedoogde coffeeshop is
toegestaan althans niet kan leiden tot strafvervolging, is de verkoop
van softdrugs in een gedoogde coffeeshop naar het oordeel van de Raad
niet in strijd met de openbare orde. Derhalve is de Raad van oordeel
dat ook de arbeidsovereenkomst tussen de houder van een gedoogde
coffeeshop en de verkoper van softdrugs in een gedoogde coffeeshop
naar inhoud noch naar strekking in strijd is met de openbare orde,
zodat van een nietige overeenkomst op grond van artikel 3:40, eerste
lid, BW geen sprake is. Het bestuursorgaan heeft terecht
verzekeringsplicht aangenomen.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AE0171
(Zie het originele bericht)