European Commission
D/02/8 Bruxelles, le 16 mars 2002
COMMISSION DES COMMUNAUTÉS EUROPÉENNES
SECRETARIAT GENERAL
TEXTE NL
CONSEIL EUROPEEN BARCELONE 15 & 16 mars 2002 CONCLUSIONS DE LA
PRÉSIDENCE
---
CONCLUSIES VAN HET VOORZITTERSCHAP
EUROPESE RAAD VAN BARCELONA
15 EN 16 MAART 2002
DEEL I
1. De Europese Raad is op 15 en 16 maart te Barcelona bijeengekomen
voor zijn tweede jaarlijkse voorjaarsbijeenkomst over de situatie
op economisch, sociaal en milieugebied in de Unie. De bijeenkomst
werd voorafgegaan door een gedachtewisseling met de nieuwe
voorzitter van het Europees Parlement, de heer Pat Cox, over de
belangrijkste discussiepunten. De Europese Raad verklaart zich
ingenomen met het initiatief van de voorzitter voor politieke
dialoog en pragmatische verandering.
2. De staatshoofden en regeringsleiders, de ministers van Buitenlandse
Zaken en de ministers van Financiën hebben ook hun ambtgenoten van de
dertien kandidaat-lidstaten ontmoet om de strategie van Lissabon en de
uitvoering daarvan te bespreken. De Europese Raad beklemtoont dat de
strategie van Lissabon moet worden gezien als een stimulans voor de
kandidaat-lidstaten om kerndoelstellingen op economisch, sociaal en
milieugebied aan te nemen en uit te voeren, en als een wederzijds
leerproces.
ALGEMENE POLITIEKE EN ECONOMISCHE CONTEXT
3. De euro toont duidelijk wat de Europese Unie vermag wanneer de
politieke wil aanwezig is. Die politieke wil moet worden aangewend
om de economische, sociale en milieudoelstellingen van de Unie te
bereiken.
4. De Europese Raad heeft, op basis van het voorjaarsverslag van
de Commissie, de voortgang geëvalueerd die is gemaakt tijdens de
eerste twee jaar van de strategie van Lissabon. Hij wijst erop dat
belangrijke successen zijn geboekt, maar dat er ook gebieden zijn
waarop de voortgang te gering is. Hij heeft kennis genomen van de
bijdragen van verscheidene vakraden. Het doel is nu deze strategie
te vereenvoudigen en te consolideren, teneinde te garanderen dat
de eerder genomen besluiten, en die van vandaag, op efficiëntere
wijze worden uitgevoerd.
5. De economische situatie laat een begin van een wereldwijd herstel
zien na de scherpe terugval in 2001. De snelle reactie van het
economisch beleid, een gezonde basis, alsmede een herstel van
vertrouwen leveren de fundamenten voor herstel. Deze
vooruitzichten moeten nu worden verbeterd door een duidelijk
engagement voor economische hervormingsmaatregelen om de groei- en
werkgelegenheidsmogelijkheden in de EU te vergroten.
DE DYNAMIEK VAN ONZE LANGETERMIJNSTRATEGIE HANDHAVEN
Coördinatie van het economisch beleid
6. Coördinatie van het begrotingsbeleid is verankerd in de verbintenis
aangaande gezonde overheidsfinanciën en de spelregels die zijn
overeengekomen in het stabiliteits- en groeipact. De lidstaten
zullen de begrotingsdoelstelling voor de middellange termijn,
namelijk om uiterlijk in 2004 nagenoeg een evenwicht of een
overschot te bereiken, handhaven of nakomen. De automatische
stabilisatoren moeten symmetrisch kunnen functioneren, mits de
grens van 3% van het BBP niet wordt doorbroken bij een neergaande
economie. Dit betekent met name dat het groeidividend in perioden
van groei volledig moet worden benut. De lidstaten kunnen alleen
eigen begrotingsbeleidsmaatregelen treffen indien zij daarvoor de
noodzakelijke speelruimte hebben gecreëerd.
De Europese Raad verzoekt de Raad de houdbaarheid van de
overheidsfinanciën op lange termijn te blijven bestuderen als
onderdeel van zijn jaarlijkse toezicht, met name in het licht van
de budgettaire druk ten gevolge van de vergrijzing.
7. De eurozone is een monetaire unie waarin een uniform en
onafhankelijk monetair beleid en een gedecentraliseerd maar
gecoördineerd begrotingsbeleid wordt gevoerd. Derhalve moet
verdere voortgang worden geboekt door:
- verbetering en harmonisatie van de methoden voor de opstelling van
de statistieken en de indicatoren voor de eurozone. De Commissie
en de Raad wordt verzocht tijdig voor de voorjaarsbijeenkomst van
de Europese Raad in 2003 een algemeen verslag voor te leggen over
de statistieken betreffende de eurozone;
- het maken van een systematische analyse van de gehele beleidsmix
van het eurogebied, teneinde de consistentie van het monetaire
beleid en het begrotingsbeleid met betrekking tot de economische
ontwikkelingen te beoordelen;
- versterking van de bestaande coördinatiemechanismen voor het
begrotingsbeleid. In dit verband zal de Commissie tijdig voor de
voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2003 voorstellen
indienen ter versterking van de coördinatie van het economisch
beleid.
8. In dit verband steunt de Europese Raad de kernpuntennota. Die vormt
de grondslag voor de globale richtsnoeren voor het economisch beleid,
die doelgericht en specifiek moeten zijn, de voornaamste economische
uitdagingen moeten noemen en concrete maatregelen voor de aanpak
daarvan moeten voorstellen. De meeste aandacht zal uitgaan naar de
kwaliteit en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën, het streven
naar verdere noodzakelijke hervormingen van de product-, kapitaal- en
arbeidsmarkten en het zorgen voor samenhang met het op elk van die
gebieden vastgestelde beleid.
Duurzame ontwikkeling
9. De groei van nu mag in geen geval de groeimogelijkheden van
toekomstige generaties in gevaar brengen. De strategie voor
duurzame ontwikkeling houdt in dat het beleid op de verschillende
gebieden moet stroken met de doelstellingen van de Unie op de
lange termijn. Economische, sociale en milieuoverwegingen dienen
gelijkelijk aandacht te krijgen bij de beleidsvorming en het
besluitvormingsproces. In dit verband hebben alle betrokken
vakraden, waaronder ECOFIN en Algemene Zaken, nu hun strategieën
voor de integratie van milieuoverwegingen aangenomen, en de Raad
Visserij heeft eveneens de nodige maatregelen genomen voor die
integratie in de context van zijn komende evaluatie.
10. De Europese Unie verwelkomt de beschikking inzake de
bekrachtiging, namens de Europese Gemeenschap, van het Protocol
van Kyoto. Hij dringt er bij de lidstaten op aan hun nationale
bekrachtigingsprocedures uiterlijk juni 2002 te voltooien. Het
protocol zou in werking moeten treden voor de wereldtop over
duurzame ontwikkeling in Johannesburg. De Europese Raad herhaalt
de uitnodiging die in Göteborg was gericht aan de andere
industrielanden.
11. De Europese Raad erkent het belang van het zesde
milieuactieprogramma als cruciaal instrument voor voortgang in de
richting van duurzame ontwikkeling en is verheugd over de recente
vorderingen in de besprekingen tussen het Europees Parlement en de
Raad met het oog op de definitieve aanneming ervan.
12. Verdere actie is niettemin vereist. De Europese Raad:
- neemt nota van het voornemen van de Commissie in 2002, na haar
rapport over milieutechnologieën, een actieplan in te dienen voor
het wegnemen van de belemmeringen voor de introductie daarvan;
- neemt nota van het voornemen van de Commissie haar werkzaamheden
ter voorbereiding van een kaderrichtlijn over het in rekening
brengen van infrastructuur te bespoedigen om te garanderen dat de
prijzen voor de verschillende vormen van vervoer uiterlijk 2004
een betere afspiegeling zijn van hun kosten voor de samenleving;
- neemt nota van het voornemen van de Commissie om voor eind 2002
een duurzaamheidsdimensie in de effectbeoordeling op te nemen die
deel zal uitmaken van haar meer algemene inspanningen op het
gebied van betere regelgeving;
- verzoekt de Raad om parallel met het akkoord over de opening van
de energiemarkten uiterlijk in december 2002 een akkoord te
bereiken over de aanneming van de richtlijn inzake
energiebelasting, en daarbij rekening te houden met de behoeften
van de beroepsbeoefenaars in de sector van het goederenvervoer
over de weg;
- is het erover eens dat de EU voor 2010 aanzienlijke voortgang
dient te boeken op het gebied van energie-efficiëntie.
13. Met het oog op de conferentie inzake ontwikkelingsfinanciering in
Monterrey is de Europese Raad ingenomen met het door de ministers van
buitenlandse zaken bereikte akkoord inzake de ODA. Het houdt in dat de
lidstaten die de 0,7%-doelstelling nog niet hebben bereikt, uit hoofde
van de verbintenis de middelen en het tijdschema te onderzoeken
waarmee iedere lidstaat de VN-doelstelling van 0,7% ODA/BNI zal kunnen
bereiken, individueel de toezegging doen - als eerste belangrijke stap
- dat zij in het kader van hun respectieve begrotingsprocedures hun
ODA in de komende vier jaar zullen verhogen, terwijl de andere
lidstaten voortgaan met hun inspanningen om op of boven het
streefcijfer van 0,7% ODA te blijven, zodat in 2006 collectief een
EU-gemiddelde van 0,39% zal worden bereikt. Met dit doel voor ogen,
zullen alle lidstaten van de Europese Unie er in elk geval naar
streven in het kader van hun respectieve begrotingsprocedures in 2006
ten minste 0,33% ODA/BNI te bereiken. De Raad ECOFIN zal andere
methoden bestuderen om de schuldenlast van de minst ontwikkelde landen
te verlichten.
14. De Europese Raad zal, op basis van de Commissiemededeling "Naar
een wereldwijd partnerschap voor duurzame ontwikkeling" en de
conclusies van de Raad Milieu van 4 maart 2002, het algemene
standpunt van de Europese Unie voor de top van Johannesburg in
zijn bijeenkomst in juni te Sevilla bepalen, en in het voorjaar
van 2003 de algemene strategie inzake duurzame ontwikkeling
evalueren en zich daarbij vooral richten op het in praktijk
brengen van de resultaten van de wereldtop over duurzame
ontwikkeling. Hij onderstreept het belang van beter mondiaal
beheer op dit gebied.
Een gunstiger klimaat voor ondernemerschap en concurrentievermogen
15. Ondernemerschap en een goed werkende interne markt zijn van
groot belang voor groei en het scheppen van werkgelegenheid. Het
regelgevingskader moet het ondernemerschap aanmoedigen en het
opzetten van nieuwe bedrijven zo eenvoudig mogelijk maken, met
name door gebruik van alle mogelijkheden van internet. De Europese
Raad verzoekt de lidstaten de uitvoering van het Europees Handvest
voor het MKB te bespoedigen en van goede praktijken te leren. De
Europese Raad neemt nota van het voornemen van de Commissie om
voor de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2003 een
groenboek in te dienen over ondernemerschap. Met ingang van dit
jaar zal de Raad voor iedere voorjaarsbijeenkomst van de Europese
Raad bijeenkomen om de vorderingen op dit gebied te evalueren. De
Europese Raad is van mening dat het Bazels Comité voor het
bankentoezicht ervoor moet zorgen dat zijn werkzaamheden niet
leiden tot discriminatie van het midden- en kleinbedrijf en
verzoekt de Commissie een verslag in te dienen over de gevolgen
van de besprekingen van Bazel voor alle sectoren van de Europese
economie met bijzondere aandacht voor het MKB.
16. Een goede werking van de interne markt vereist volledige
uitvoering van de betreffende regelgeving. Hoewel er voortgang is
geboekt, is de in Stockholm bepaalde tussentijdse
omzettingsdoelstelling van 98,5% slechts door zeven lidstaten
bereikt. De inspanningen moeten worden opgevoerd. De Europese Raad
roept de lidstaten op zich nog meer in te spannen om die
doelstelling te verwezenlijken en vóór de volgende
voorjaarsbijeenkomst van de Raad in 2003 een
omzettingsdoelstelling van 100% te bereiken voor de richtlijnen
waarvan de uitvoeringstermijn reeds meer dan twee jaar is
verstreken.
17. De Europese Raad is ingenomen met de voortgang die is geboekt
bij de modernisering van de communautaire mededingingsregels. Hij
geeft de hoogste prioriteit aan de lopende werkzaamheden op dit
gebied en verzoekt de Raad het nieuwe regelgevingskader vóór eind
2002 aan te nemen.
18. De Europese Raad:
- verzoekt de lidstaten opnieuw het algemene niveau van de
staatssteun, als percentage van het BBP, uiterlijk in 2003 maar
ook daarna te verminderen, de steun te heroriënteren op
horizontale doelstellingen van gemeenschappelijk belang, met
inbegrip van economische en sociale samenhang, en hem te richten
op geconstateerde tekortkomingen van de markt. Minder en beter
gerichte staatssteun vormt een essentieel onderdeel van
doeltreffende mededinging;
- dringt er bij de Raad op aan tijdens zijn zitting van mei
overeenstemming te bereiken over het nog niet afgehandelde
wetgevingspakket inzake overheidsopdrachten met het oog op
definitieve aanneming ervan in 2002, en dit zo spoedig mogelijk;
- verzoekt de Commissie resterende technische belemmeringen
specifiek te vermelden in haar huidige scorebord van de interne
markt;
- neemt nota van het voornemen van de Commissie zo spoedig
mogelijk de follow-up van haar mededeling "Een
internemarktstrategie voor de dienstensector" voor te leggen, met
inbegrip van eventueel noodzakelijke concrete acties.
In dit verband wijst de Europese Raad andermaal op het belang van verbetering van de kwaliteit van de overheidsdiensten voor de economische en sociale ontwikkeling van de Unie.
19. De inspanningen ter vereenvoudiging en verbetering van het
regelgevend kader moeten zowel op nationaal als op communautair
niveau, inclusief qua interinstitutionele aspecten, worden voortgezet
met een bijzonder accent op de vermindering van de administratieve
last voor kleine en middelgrote bedrijven. De Europese Raad verzoekt
de Commissie voor zijn volgende bijeenkomst te Sevilla haar actieplan
in te dienen, waarin met name rekening zou moeten worden gehouden met
de aanbevelingen van de Groep-Mandelkern over de vereenvoudiging van
de regelgeving.
20. De Europese Raad verzoekt de Raad op basis van
Commissievoorstellen en in het licht van de conclusies van het Forum
Financiële Stabiliteit voor juni 2002 de vereisten voor goed en
transparant ondernemingsbestuur te analyseren en de eventuele
oprichting van een groep van wijzen te bestuderen.
21. In Gent heeft de Europese Raad de EIB opgeroepen het verstrekken
van kredieten in bepaalde sectoren op te voeren om tot het herstel van
de economie van de EU bij te dragen. De Europese Raad is verheugd over
de recente uitvoering hiervan door de EIB door de mobilisatie van een
geraamd volume aan kredieten van 4 à 4,5 miljard euro over twee jaar
en moedigt de bank nogmaals aan om steun te verlenen aan de
investeringen in sectoren die van bijzonder belang zijn voor de
bevordering van economische integratie, de economische en de sociale
samenhang, groei en werkgelegenheid in de Unie.
Versterking van de sociale samenhang: sociale agenda
22. Het Europese sociale model is gebaseerd op goede economische
prestaties en een hoog niveau van sociale bescherming, onderwijs en
sociale dialoog. Een actieve welvaartsstaat zou een stimulans moeten
geven tot werken, omdat werken de beste waarborg tegen sociale
uitsluiting is. De Europese Raad is van mening dat de te Nice
overeengekomen sociale agenda een belangrijk instrument is om het
Europese sociale model te versterken. De voorjaarsbijeenkomst van de
Europese Raad moet worden benut om de voortgang bij het bereiken van
de doelstellingen van die agenda grondig te evalueren. Die evaluatie
moet een nieuwe dynamiek creëren en waar nodig leiden tot passende
initiatieven. De doelstellingen van Lissabon kunnen alleen worden
bereikt door evenwichtige inspanningen op economisch en sociaal
gebied.
Wat de sociale dimensie betreft, betekent dit o.a.
- de werknemers meer betrekken bij de veranderingen die hen aangaan.
In dit verband verzoekt de Europese Raad de sociale partners wegen
te vinden om de bedrijfsreorganisatie beter te beheersen via
dialoog en een preventieve aanpak; hij roept hen op actief bij te
dragen tot een uitwisseling van goede praktijken bij de aanpak van
de herstructurering in de industrie;
- de verbetering van de kwalitatieve aspecten van werk: wat met
name gezondheid en veiligheid betreft, verzoekt de Europese Raad
de Raad om prioritair de komende Commissiemededeling inzake een
communautaire strategie voor gezondheid en veiligheid te
bestuderen.
23. De Europese Raad benadrukt het belang van veiligheid in het zware
vrachtverkeer en de noodzaak ervoor te zorgen dat de sociale
bepalingen worden nageleefd en verder uitgewerkt en verzoekt de Raad
zijn besprekingen over de betrokken ontwerp-verordening voor eind 2002
af te ronden.
24. De Europese Raad benadrukt het belang van de bestrijding van
armoede en sociale uitsluiting. De lidstaten wordt verzocht in hun
nationale actieplannen doelstellingen te bepalen om het aantal mensen
dat armoede en sociale uitsluiting riskeert in de periode tot 2010
aanmerkelijk te verminderen.
25. Als antwoord op de uitdaging van de vergrijzing dringt de Europese
Raad aan op versnelde hervorming van de pensioenstelsels om ervoor te
zorgen dat deze financieel houdbaar zijn en aan hun sociale
doelstellingen beantwoorden; in dit verband wijst hij erop dat het van
belang is dat het gezamenlijke verslag van de Commissie en de Raad
over de pensioenen, voor de Europese Raad van voorjaar 2003, wordt
opgesteld op basis van de nationale strategieverslagen die in
september 2002 worden verwacht.
Hij neemt nota van het inleidende verslag van de Raad over
gezondheidszorg en ouderenzorg, en verzoekt de Commissie en de Raad de
vraagstukken betreffende de toegankelijkheid, de kwaliteit en de
financiële houdbaarheid tijdig voor de Europese Raad van voorjaar 2003
diepgaander te bespreken.
26. De Europese Raad heeft het belang bevestigd van de verklaring over
geweld tegen vrouwen die in de Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid
is afgelegd.
PRIORITAIRE ACTIE
27. De Europese Raad heeft drie brede gebieden aangewezen die een
specifieke impuls vereisen, gelet op hun centrale rol voor de
voltooiing van een echte gemeenschappelijke economische ruimte en het
nastreven van de langetermijndoelstellingen van de Unie. In de huidige
omstandigheden is de Europese Raad van mening dat zij ook een
belangrijke bijdrage tot het economisch herstel kunnen leveren.
Actief beleid, gericht op volledige werkgelegenheid: meer en betere
banen
28. Volledige werkgelegenheid in de Europese Unie vormt de kern van de
strategie van Lissabon en de essentiële doelstelling van het
economisch en sociaal beleid, hetgeen het creëren van meer en
betere banen vereist. Derhalve is het noodzakelijk bijzondere
aandacht te blijven schenken aan de hervormingen van het
werkgelegenheids- en arbeidsmarktbeleid.
29. De Europese Raad verheugt zich erover dat voor de
voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad een sociale top wordt
gehouden en dat de sociale partners een gezamenlijk kader voor
actie met het oog op de levenslange ontwikkeling van bekwaamheden
en kwalificaties hebben aangenomen. De Europese Raad dringt er bij
de sociale partners op aan hun strategieën op de verschillende
territoriale (Europees, nationaal, regionaal en lokaal) en
sectorale niveaus ten dienste te stellen van de strategie en de
doelstellingen van Lissabon en daartoe jaarlijks een rapport in te
dienen over hun nationale bijdrage - in de vorm van de
werkgelegenheidsplannen - en hun Europese bijdrage, met
rechtstreekse indiening ervan op de sociale top.
In het meerjarenprogramma dat zij in december 2002 zullen
indienen, zou die bijdrage reeds moeten voorkomen, met name wat
betreft het aanpassingsvermogen van de ondernemingen op gebieden
als collectieve onderhandelingen, loonmatiging,
productiviteitsverbetering, bij- en nascholing, nieuwe
technologieën en flexibele arbeidsorganisatie.
Een versterkte werkgelegenheidsstrategie
30. De werkgelegenheidsstrategie van Luxemburg heeft haar waarde
bewezen. Bij de tussentijdse herziening van de strategie in 2002
moet worden voortgebouwd op de resultaten ervan en moeten de in
Lissabon overeengekomen streefcijfers en doelstellingen erin
worden opgenomen. In dit verband moet de strategie:
- vereenvoudigd worden, met name met een verminderd aantal
richtsnoeren, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de
doeltreffendheid ervan;
- het tijdschema afstemmen op de termijn van Lissabon van 2010,
met een tussentijdse evaluatie in 2006 om na te gaan in hoeverre
de tussentijdse doelstellingen van Stockholm, als nader omschreven
in latere bijeenkomsten van de Europese Raad, verwezenlijkt zijn;
- de rol en de verantwoordelijkheid van de sociale partners bij de
uitvoering van en het toezicht op de richtsnoeren versterken.
31. De herziene werkgelegenheidsstrategie moet gericht zijn op
verhoging van de arbeidsparticipatie door de inzetbaarheid te
bevorderen en door het wegnemen van hinderpalen en
ontmoedigingsmaatregelen om een baan te aanvaarden of te houden, onder
behoud van de hoge beschermingsnormen van het Europese sociale model.
Zoals aangegeven in het verslag over de arbeidsparticipatie is een
sterke wisselwerking tussen de sociale partners en de
overheidsdiensten vereist en moet met name voorrang worden verleend
aan levenslang leren, de kwaliteit van het werk en gelijkheid van
geslacht.
32. Voor het huidige werkgelegenheidsbeleid betekent dit onder andere
het volgende:
- bij belastingverlagingen moeten de lidstaten voorrang verlenen aan
verlaging van de belastingdruk op de lage inkomens;
- belasting- en uitkeringsstelsels moeten worden aangepast zodat
werken loont en het zoeken van een baan wordt gestimuleerd. De
lidstaten moeten streven naar een herziening van aspecten zoals de
voorwaarden voor het ontvangen of behouden van uitkeringen, de
duur, de vervangingsratio, de beschikbaarheid van arbeidsgebonden
uitkeringen, het gebruik van belastingvoordelen, administratieve
systemen en zorgvuldig management;
- teneinde het concurrentievermogen van de EU te waarborgen en de
werkgelegenheid te verbeteren voor alle beroepen en geografische
gebieden is het van cruciaal belang dat nationale
arbeidsinstellingen en systemen voor collectieve onderhandeling,
onder eerbiediging van de autonomie van de sociale partners,
rekening houden met het verband tussen loonontwikkelingen en
arbeidsmarktomstandigheden, waardoor een ontwikkeling van de lonen
in overeenstemming met de productiviteitsontwikkelingen en
opleidingsverschillen mogelijk wordt;
- om een passend evenwicht te bereiken tussen flexibiliteit en
zekerheid wordt de lidstaten verzocht overeenkomstig hun nationale
praktijk de regelgeving betreffende arbeidsovereenkomsten en, waar
passend, de kosten te evalueren, met het oog op de bevordering van
meer werkgelegenheid;
- de lidstaten moeten hindernissen voor de deelneming van vrouwen aan
de arbeidsmarkt uit de weg ruimen en ernaar streven met
inachtneming van hun nationale regelingen ter zake voor 2010 te
voorzien in kinderopvang voor ten minste 90% van de kinderen
tussen 3 jaar en de leerplichtige leeftijd en voor ten minste 33%
van de kinderen onder 3 jaar;
- stimulering van vervroegde pensionering en invoering van
regelingen voor vervroegd pensioen door ondernemingen moeten
worden beperkt. Er moeten meer inspanningen worden gedaan om
oudere werknemers meer kansen te bieden om op de arbeidsmarkt te
blijven, bijvoorbeeld door formules van flexibele en geleidelijke
pensionering en door werkelijke toegang tot levenslang leren te
garanderen. Er moet naar gestreefd worden de leeftijd waarop de
mensen stoppen met werken binnen de Europese Unie in de periode
tot 2010 geleidelijk op te trekken met circa 5 jaar. De voortgang
op dit gebied zal jaarlijks voor elke voorjaarsbijeenkomst van de
Europese Raad worden geanalyseerd.
Bevordering van de vaardigheden en de mobiliteit in de Europese Unie
33. De Europese Raad verheugt zich over het actieplan van de Commissie
om voor 2005 de belemmeringen op de Europese arbeidsmarkten weg te
nemen en verzoekt de Raad de nodige stappen te zetten om de
voorgestelde maatregelen in praktijk te brengen. Voorrang moet
worden gegeven aan:
- het scheppen, overeenkomstig het in Nice aangenomen actieplan, van
de wettelijke voorwaarden voor echte mobiliteit van alle actoren
op het gebied van onderwijs, onderzoek en innovatie;
- een vermindering van de wettelijke en bestuursrechtelijke
belemmeringen voor de erkenning van beroepskwalificaties en van
andere belemmeringen die voortvloeien uit het niet-erkennen van
formele opleidingskwalificaties en informeel leren, waarbij
rekening moet worden gehouden met de onderstaande paragraaf
betreffende onderwijs;
- maatregelen om ervoor te zorgen dat alle burgers de nodige
basisvaardigheden bezitten, vooral op ICT-gebied, in het bijzonder
groepen als werkloze vrouwen;
- waar zulks passend is een grotere overdraagbaarheid van
socialezekerheidsrechten, met inbegrip van pensioenen, binnen de
gehele Europese Unie. De Europese Raad vraagt in dit verband dat
op grond van de tijdens de Europese Raad van Laken overeengekomen
parameters met spoed wordt voortgegaan met de herziening van
Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de coördinatie van de
socialezekerheidsstelsels, zodat de nieuwe verordening voor eind
2003 kan worden aangenomen.
34. Concrete maatregelen zijn noodzakelijk. In dit verband heeft de
Europese Raad besloten dat:
- een Europees ziekteverzekeringsbewijs de formulieren die momenteel
nodig zijn voor medische behandeling in een andere lidstaat zal
vervangen. De Commissie zal daartoe voor de voorjaarsbijeenkomst
van de Europese Raad in 2003 een voorstel indienen. Dat bewijs zal
de procedures vereenvoudigen, zonder de bestaande rechten en
plichten te wijzigen;
- in nauwe samenwerking met de lidstaten één Europese website met
informatie over beroepsmobiliteit zal worden gecreëerd, die
uiterlijk eind 2003 volledig operationeel dient te zijn.
Europese economieën met elkaar verbinden
Financiële markten
35. Alleen door een geïntegreerde en efficiënte Europese kapitaalmarkt
zullen zowel de consumenten als het bedrijfsleven ten volle de
voordelen van de euro kunnen genieten. Concurrerende financiële
markten zullen leiden tot meer keuzemogelijkheden en lagere
prijzen voor consumenten en investeerders, met passende
beschermingsniveaus. Derhalve:
- verheugt de Europese Raad zich erover dat over de
Lamfallussy-voorstellen een akkoord is bereikt, en dringt hij aan
op onmiddellijke toepassing daarvan;
- verklaart de Europese Raad andermaal dat hij zich krachtig inzet
voor de uitvoering van het actieplan voor de financiële diensten,
en de totstandkoming van volledige geïntegreerde markten, voor
effecten en risicokapitaal uiterlijk in 2003 en voor financiële
diensten uiterlijk in 2005;
- verzoekt hij de Raad en het Europees Parlement om zo spoedig
mogelijk in 2002 de voorgestelde richtlijnen betreffende
financiëlezekerheidsovereenkomsten, marktmisbruik,
verzekeringstussenpersonen, verkoop op afstand van financiële
diensten, financiële conglomeraten, prospectussen,
bedrijfspensioenfondsen, en internationale standaarden voor
jaarrekeningen, aan te nemen.
Integratie van de Europese energie-, vervoers- en
communicatienetwerken
36. Krachtige en geïntegreerde energie- en vervoersnetwerken vormen de
ruggengraat van de Europese interne markt. Verdere openstelling van de
markt, passende regulering, verbeterd gebruik van de bestaande
netwerken en invulling van de ontbrekende schakels zullen de
doeltreffendheid verbeteren, de mededinging vergroten en zorgen voor
een goed kwaliteitsniveau, alsmede minder congestie en derhalve ook
meer duurzaamheid.
37. Op het gebied van energie:
- verklaart de Europese Raad zich ingenomen met het eerste verslag van
de Commissie over de daadwerkelijke openstelling van de interne
markt voor gas en elektriciteit, waarover in Stockholm al
overeenstemming was bereikt. Hij verzoekt de Commissie dat verslag
jaarlijks voor elke voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad bij
te werken zodat de reële voortgang kan worden geëvalueerd;
- dringt de Europese Raad er bij de Raad en het Europees Parlement
op aan de voorliggende voorstellen voor de eindfase van de
openstelling van de gas- en elektriciteitsmarkt zo spoedig
mogelijk in 2002 aan te nemen, met onder andere:
= vrije keuze van leverancier voor alle niet-huishoudelijke verbruikers in Europa vanaf 2004 voor elektriciteit en voor gas. Dit zal ten minste 60% van de totale markt omvatten;
= in het licht van de ervaringen, op een datum voor de
voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2003, een besluit over
verdere maatregelen, rekening houdend met de definitie van
openbaredienstverplichtingen, de voorzieningszekerheid en in het
bijzonder de bescherming van afgelegen gebieden en van de meest
kwetsbare bevolkingsgroepen;
= scheiding tussen transmissie en distributie enerzijds en productie
en levering anderzijds;
= niet-discriminatoire toegang tot het netwerk voor consumenten en
producenten, op basis van transparante en bekendgemaakte tarieven;
= instelling van een regulerende functie in elke lidstaat, binnen het
juiste regelgevingskader, om met name te zorgen voor een effectieve
controle op de tariferingsvoorwaarden;
- roept de Europese Raad de Raad op, zo spoedig mogelijk in 2002 tot
overeenstemming te komen over een tariferingssysteem voor
grensoverschrijdende elektriciteitstransacties, met inbegrip van
congestiebeheer, gebaseerd op de beginselen van non-discriminatie,
transparantie en eenvoud;
- komt hij als doelstelling voor de lidstaten overeen dat zij
uiterlijk in 2005 voor elektriciteit een koppelingsniveau bereiken
dat overeenstemt met ten minste 10% van hun geïnstalleerde
opwekkingscapaciteit. De nodige financiële middelen moeten vooral
door de betrokken ondernemingen worden ingebracht;
- dringt hij erop aan, de herziene richtsnoeren en begeleidende
financiële bepalingen inzake trans-Europese energienetwerken
uiterlijk in december 2002 aan te nemen, en neemt hij nota van het
voornemen van de Commissie om het verslag betreffende de
voorzieningszekerheid te presenteren uitgaande van de resultaten
van het debat naar aanleiding van het groenboek van de Commissie
over de continuïteit van de energievoorziening, zulks met het oog
op zijn volgende bijeenkomst in Sevilla;
- verzoekt hij de Commissie en de Raad tijdens de
voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2006 de algemene
prestatie van de Europese interne energiemarkt te analyseren, in
het bijzonder in welke mate het regelgevingskader is omgezet en
welke gevolgen het heeft voor de consumentenbescherming, de
infrastructuurinvesteringen, de daadwerkelijke integratie van
markten en interconnecties, mededinging en milieu.
38. Op het gebied van vervoer:
- verheugt de Europese Raad zich over de vooruitgang die is geboekt in
het Galileo-dossier en verzoekt hij de Raad Vervoer, om tijdens de
zitting in maart de nodige besluiten te nemen betreffende de
financiering en lancering van dit programma, en de oprichting van
de Gemeenschappelijke Onderneming, in samenwerking met het
Europees Ruimte-Agentschap;
- wijst hij op het belang van de toetreding van de Gemeenschap tot
Eurocontrol, en dringt hij erop aan om voor eind 2002 de
besprekingen van het pakket Commissievoorstellen actief voort te
zetten zodat het besluit betreffende de totstandbrenging van het
gemeenschappelijke luchtruim in 2004 kan worden genomen; bovendien
zouden ook de besluiten over de voorgestelde regels inzake de
toewijzing van luchthavenslots voor eind 2002 moeten worden
genomen;
- roept hij, op grond van een verslag van de Commissie over het
functioneren van het eerste spoorwegpakket, de Raad op om de
werkzaamheden in verband met het tweede pakket, dat onder meer
interoperabiliteit en strenge veiligheidsnormen omvat, voort te
zetten;
- doet hij een oproep om uiterlijk in december 2002 de
voorliggende voorstellen betreffende havendiensten en
overheidsopdrachten voor dienstverlening goed te keuren;
- verzoekt hij de Raad en het Europees Parlement om uiterlijk in
december 2002 herziene richtsnoeren en begeleidende financiële
bepalingen inzake trans-Europese vervoersnetwerken aan te nemen,
inclusief nieuwe, door de Commissie aangewezen, prioritaire
projecten, teneinde het vervoersklimaat in de gehele Europese Unie
met een hoog niveau van veiligheid te verbeteren en de knelpunten
in gebieden zoals onder meer de Alpen, de Pyreneeën en het
Oostzeegebied te verminderen.
39. Wat communicatie betreft, houdt de aanneming van het nieuwe
telecommunicatiepakket in dat dezelfde regels van toepassing zullen
zijn voor alle convergerende technologieën, met als effect meer
mededinging en voor iedereen gelijke voorwaarden in Europa. De
lidstaten wordt verzocht ervoor te zorgen dat het nieuwe
regelgevingspakket voor communicatie uiterlijk mei 2003 volledig wordt
toegepast; tevens zou de richtlijn gegevensbescherming spoedig moeten
worden aangenomen.
40. Verdere vorderingen zijn vereist. De Europese Raad
- kent voor de volgende fase prioriteit toe aan de ruime
beschikbaarheid en het ruime gebruik van breedbandnetwerken in de
gehele Unie voor 2005 en de ontwikkeling van internetprotocol
IPv6;
- verzoekt de Commissie een alomvattend actieplan eEuropa 2005 op
te stellen en vóór de Europese Raad van Sevilla in te dienen, met
de klemtoon op de bovengenoemde prioriteiten en de veiligheid van
netwerken en informatie, e-overheid, e-leren, e-gezondheid en
e-handel;
- roept de lidstaten op, er voor eind 2003 voor te zorgen dat het
aantal pc's met internetaansluiting in de gehele Europese Unie
wordt gebracht op één pc per vijftien leerlingen.
41. De technologische convergentie biedt alle bedrijven en burgers
nieuwe mogelijkheden voor toegang tot de informatiemaatschappij.
Digitale televisie en mobiele communicatie van de derde generatie (3G)
zullen een hoofdrol spelen bij de verschaffing van een ruime toegang
tot interactieve diensten.
De Europese Raad
- roept derhalve de Commissie en de lidstaten op tot bevordering
van het gebruik van open platforms om de burgers keuzevrijheid te
bieden bij de toegang tot toepassingen en diensten van de
informatiemaatschappij, met name via digitale televisie, 3
G-mobiele communicatie en andere platforms waartoe de
technologische convergentie in de toekomst kan leiden, en zich te
blijven inspannen voor de invoering van 3 G-mobiele communicatie;
- verzoekt derhalve de Commissie tijdens de Europese Raad van
Sevilla een alomvattende analyse te presenteren van de resterende
belemmeringen voor de verwezenlijking van ruime toegang tot nieuwe
diensten en toepassingen van de informatiemaatschappij via open
platforms op het gebied van digitale televisie en 3 G-mobiele
communicatie, de volledige verspreiding van 3 G-mobiele
communicatie, de ontwikkeling van e-handel en e-overheid en de rol
die nationale elektronische identificatie- en
authentificatiesystemen in dit verband kunnen spelen.
Openbare diensten van hoge kwaliteit
42. Bij de integratie van de Europese netwerken en de openstelling van
de markten van nutsvoorzieningen moet ten volle rekening worden
gehouden met het belang van openbare diensten van hoge kwaliteit.
In dit verband benadrukt de Europese Raad dat de toegang tot
diensten van algemeen economisch belang voor de burgers en voor de
territoriale en sociale samenhang belangrijk is. De Europese Raad
verzoekt de Commissie in dit verband:
- haar mededeling over de evaluatiemethodiek in mei aan de Raad voor
te leggen en aan de Europese Raad van Sevilla verslag uit te
brengen over de stand van de werkzaamheden op het gebied van de
richtsnoeren voor staatssteun en zo nodig een
groepsvrijstellingsverordening op dit gebied voor te stellen;
- haar onderzoek voort te zetten teneinde de aan artikel 16 van
het Verdrag ten grondslag liggende beginselen inzake diensten van
algemeen economisch belang in een voorstel voor een kaderrichtlijn
te bevestigen en nader te omschrijven, rekening houdend met de
kenmerken van de verschillende betrokken sectoren en met
inachtneming van de bepalingen van artikel 86 van het Verdrag. De
Commissie zal voor het einde van het jaar een verslag indienen.
Een concurrerende kenniseconomie
Onderwijs
43. De Europese Raad is ingenomen met het akkoord over het
gedetailleerde "werkprogramma voor 2010" voor onderwijs- en
opleidingsstelsels. De Europese Raad stelt zich ten doel zijn
onderwijs- en opleidingsstelsels voor 2010 tot een
kwaliteitsreferentie op wereldniveau te maken. Hij komt overeen
dat de drie grondbeginselen van dit programma de volgende moeten
zijn: verbeterde kwaliteit, vergemakkelijking van universele
toegang, en openstelling voor de omringende wereld.
Hij verzoekt de Raad en de Commissie aan de voorjaarsbijeenkomst
van de Europese Raad in 2004 verslag uit te brengen over de
praktische uitvoering ervan.
44. De Europese Raad dringt aan op verdere maatregelen op dit
gebied:
- invoering van instrumenten met het oog op de transparantie van
diploma's en kwalificaties (Europees puntenoverdrachtsysteem,
aanvullingen op diploma's en certificaten, Europees cv) en nauwere
samenwerking op het gebied van universiteitsdiploma's, zoals
vastgelegd in het Sorbonne-Bologna-Praag-proces, voor de
bijeenkomst van Berlijn in 2003; soortgelijke maatregelen moeten
bevorderd worden op het gebied van beroepsopleiding;
- verbetering van de beheersing van basisvaardigheden, met name
door het onderwijs van ten minste twee vreemde talen vanaf zeer
jonge leeftijd: vaststelling van een taalvaardigheidsindicator in
2003; ontwikkeling van een digitale cultuur: algemene invoering
van een internet- en computergetuigschrift voor leerlingen in het
secundair onderwijs;
- de Europese Raad verzoekt de Commissie een haalbaarheidsstudie
op te zetten om na te gaan hoe middelbare scholen geholpen kunnen
worden om een internetsamenwerkingsverband met een partnerschool
elders in Europa tot stand te brengen of te versterken, en
hierover aan de Europese Raad van Sevilla in juni verslag uit te
brengen;
- de Europese dimensie in het onderwijs en de integratie ervan in
de basisvaardigheden van de leerlingen voor 2004 bevorderen.
45. De Europese Raad is ingenomen met de Commissiemededeling "Een
Europese ruimte voor levenslang leren realiseren" en verzoekt de Raad
voor de Europese Raad van Sevilla een resolutie over levenslang leren
aan te nemen en daarbij rekening te houden met de Europese
werkgelegenheidsstrategie.
Onderzoek en speerpunttechnologieën
46. De Europese Raad verzoekt de Raad en het Europees Parlement
andermaal voor juni 2002 het 6e kaderprogramma op het gebied van
onderzoek (KP6) en de bijbehorende rechtsinstrumenten aan te
nemen.
47. Teneinde de kloof tussen de EU en haar belangrijkste
concurrenten te dichten, moeten alle inspanningen op het gebied
van O&O en innovatie in de Unie aanzienlijk worden opgevoerd met
bijzondere aandacht voor speerpunttechnologieën. De Europese Raad:
- stemt er derhalve mee in dat de algemene uitgaven voor O&O en
innovatie in de Unie verhoogd worden met het doel 3% van het BBP
voor 2010 te benaderen. Tweederde van deze nieuwe investering moet
afkomstig zijn uit de particuliere sector;
- neemt nota van het voornemen van de Commissie in het voorjaar
van 2003 maatregelen voor te stellen om innovatie beter in een
Europese kennisruimte te integreren, teneinde het gebruik van
intellectuele-eigendomsrechten in heel Europa te verbeteren, de
particuliere investeringen en het gebruik van risicokapitaal op
het gebied van onderzoek verder te ontwikkelen en te versterken,
en de vorming van netwerken tussen het bedrijfsleven en de
wetenschappelijke basis te bevorderen;
- bevestigt het belang van het Gemeenschapsoctrooi en verzoekt de
Raad tijdens zijn zitting in mei overeenstemming te bereiken over
een gemeenschappelijke politieke benadering. Het
Gemeenschapsoctrooi moet een doeltreffend en flexibel instrument
zijn dat tegen een betaalbare prijs voor ondernemingen beschikbaar
is, stoelen op de beginselen van rechtszekerheid en
non-discriminatie tussen de lidstaten en een hoog kwaliteitsniveau
waarborgen.
48. Speerpunttechnologieën zijn een sleutelfactor voor toekomstige
groei. De Europese Raad verzoekt de Raad de Commissiemededeling
"Biowetenschappen en biotechnologie - een strategie voor Europa" voor
juni 2002 te bestuderen. Hij verzoekt de Raad en de Commissie
maatregelen en een tijdschema uit te werken die de samenhang van het
beleid waarborgen en het bedrijfsleven in de Gemeenschap in staat
stellen het potentieel van de biotechnologie te benutten, met
inachtneming van het voorzorgsbeginsel en tegemoetkoming aan ethische
en maatschappelijke bezwaren. De Commissie wordt verzocht voor de
voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in 2003 verslag uit te
brengen over de voortgang.
VERBETERING VAN DE WERKMETHODEN
Na Barcelona
49. De Europese Raad dringt er bij de Raad en de Commissie op aan de
desbetreffende processen te stroomlijnen: de aandacht moet meer
uitgaan naar uitvoeringsmaatregelen dan naar de jaarlijkse
opstelling van richtsnoeren. Aangezien de Europese Raad de
belangrijkste politieke stimulans moet geven aan de acties die
cruciaal zijn voor de verwezenlijking van de
langetermijndoelstellingen van de Unie, heeft hij besloten dat de
tijdschema's voor de aanneming van de globale richtsnoeren voor
het economisch beleid en van het jaarlijks werkgelegenheidspakket
zo snel mogelijk op elkaar afgestemd dienen te worden.
Derhalve zal de Europese Raad tijdens zijn voorjaarsbijeenkomst het
economisch beleid, het sociaal beleid en het milieubeleid van de
Gemeenschap in hun geheel evalueren en zo nodig bijsturen.
DEEL II
DE TOEKOMST VAN EUROPA
50. De staatshoofden en regeringsleiders verheugen zich erover dat de
Conventie over de toekomst van Europa haar werkzaamheden is
begonnen, en zij zullen in hun bijeenkomst in Sevilla een eerste
debat houden op basis van een verslag van de voorzitter van de
Conventie, Valéry GISCARD d'ESTAING.
51. De leden van de Europese Raad hebben naar een uiteenzetting
geluisterd van de secretaris-generaal van de Raad, Javier SOLANA,
over zijn verslag betreffende de verbetering van de werking van de
Raad en de hervormingsmaatregelen die worden voorgesteld ter
verbetering van de efficiëntie en vergroting van de transparantie
van het wetgevingsproces. De Europese Raad heeft het
voorzitterschap opgedragen om in nauwe samenwerking met de
secretaris-generaal van de Raad op deze basis in alle gevallen
waarin dat dienstig is contact op te nemen met de leden van de
Europese Raad en met de door hen aan te wijzen correspondenten,
zodat aan de bijeenkomst in Sevilla een rapport kan worden
voorgelegd met concrete maatregelen die moeten worden aangenomen.
Dat rapport zal in het kader van de voorbereiding van de Europese
Raad van Sevilla worden besproken door de Raad Algemene Zaken.
EURO-MEDITERRANE FINANCIËLE SAMENWERKING
52. De Europese Raad wijst nogmaals op het cruciale belang van het
Middellandse-Zeegebied en op zijn vastbeslotenheid om het
Euro-mediterrane partnerschap te ontwikkelen. In dit verband
verheugt hij zich over het besluit van de Raad ECOFIN betreffende
een versterkte Euro-mediterrane investeringsfaciliteit bij de EIB,
aangevuld met de Euro-mediterrane partnerschapsregeling en een
vertegenwoordigende vestiging van de EIB in het gebied. Op basis
van een evaluatie van de prestaties van de faciliteit wordt een
jaar na de lancering van de faciliteit een besluit overwogen en
genomen, rekening houdend met het resultaat van het overleg met
onze partners in het proces van Barcelona, over de oprichting van
een EIB-dochter met meerderheidsbelang van de EIB ten behoeve van
onze mediterrane partnerlanden.
DE NOORDELIJKE DIMENSIE
53. De Europese Raad verzoekt de Raad, de lidstaten, de Commissie
en de EIB om hun inspanningen te bundelen teneinde spoedig
oplossingen te vinden voor de huidige financiële en technische
problemen die de integrale uitvoering van de conclusies van de
Europese Raad van Göteborg over het "Milieupartnerschap voor de
Noordelijke Dimensie" verhinderen.
MAATREGELEN VAN DE VS INZAKE STAAL
54. De Europese Raad heeft met grote bezorgdheid kennis genomen
van de maatregelen die de VS in de staalsector heeft genomen en
die niet stroken met de WTO-regels en naar de geest strijdig zijn
met de gemeenschappelijke doelstelling van verdere liberalisering
van de wereldhandel zoals overeengekomen is in Doha. Hij staat
volledig achter het voornemen van de Commissie om krachtens de
WTO-regelingen overleg te plegen en een procedure in te leiden
voor mogelijke communautaire vrijwaringsmaatregelen.
BEKRACHTIGING VAN HET VERDRAG VAN NICE
55. De Ierse minister-president heeft een uiteenzetting gegeven
over de aanpak van zijn regering met betrekking tot de
bekrachtiging van het Verdrag van Nice die, wil de uitbreiding
zoals gepland kunnen plaatsvinden, door alle lidstaten voor het
eind van 2002 moet worden voltooid.
De Europese Raad heeft de uiteengezette aanpak verwelkomd en
herhaald dat hij bereid is om op elke mogelijke wijze de Ierse
regering in dit proces bij te staan, en heeft besloten om in zijn
volgende bijeenkomst in Sevilla op dit punt terug te komen.
GIBRALTAR
56. De Europese Raad verheugt zich over het besluit van het VK en
Spanje om het proces van Brussel inzake Gibraltar, dat in november
1984 is gelanceerd, nieuw leven in te blazen; hij beklemtoont de
steun van de EU voor de verbintenis die de twee regeringen zijn
aangegaan om hun meningsverschillen over Gibraltar bij te leggen
en nog voor de zomer een integraal akkoord te sluiten, en hij
verzoekt de Commissie na te gaan hoe de EU een eventueel akkoord
zou kunnen steunen.
WESTELIJKE BALKAN
57. De Westelijke Balkan blijft van essentieel belang voor de
stabiliteit en de veiligheid van Europa. De Europese Raad herhaalt
de verbintenissen die hij in maart 2000 in Feira is aangegaan.
SERVIË EN MONTENEGRO
58. De Europese Raad is verheugd over het akkoord dat de leiders
van Servië en Montenegro op 14 maart in Belgrado hebben bereikt
over het beginsel van één grondwettelijke regeling voor Servië en
Montenegro. Hij uit zijn waardering voor de bemiddelende rol die
de SG/HV, de heer Javier Solana, hierbij heeft gespeeld. Hij
beschouwt dit akkoord waardoor een unie wordt geconsolideerd als
een doorslaggevend element voor de verwezenlijking van het
Europese perspectief van Servië en Montenegro en als een
essentiële bijdrage tot de stabiliteit van de regio.
59. De Europese Raad neemt er nota van dat beide partijen zich
hebben gecommitteerd aan de totstandbrenging van een
gemeenschappelijke interne markt, met inbegrip van een
gemeenschappelijk douane- en handelsbeleid. De EU verwacht van
beide republieken dat zij ten volle bijdragen tot de
verwezenlijking van die doelstellingen. De EU is bereid hun
inspanningen te steunen in de context van het stabilisatie- en
associatieproces. De EU zal advies en bijstand blijven leveren en
op gezette tijden de geboekte voortgang evalueren. De EU verwacht
tevens van beide republieken dat zij samenwerken teneinde de
werking van de gemeenschappelijke instellingen te verzekeren.
60. De Unie zal in het kader van het SAP haar economische bijstand
voortzetten overeenkomstig het bestaande beleid van
conditionaliteit. Bij de vaststelling van de omvang en de
begunstigden van die bijstand zal de Unie ten volle rekening
houden met de voortgang die elke republiek heeft gemaakt, met
inbegrip van de bijdrage van elke republiek tot de goede werking
van de staat die zij samen vormen en tot het bereiken van de
Europese normen.
VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË
61. De Europese Raad herinnert aan de centrale rol van de Europese
Unie in het proces van stabilisatie, verzoening en wederopbouw in
de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (FYROM). In dit
verband geeft de Europese Raad uiting aan de bereidheid van de
Europese Unie de verantwoordelijkheid op zich te nemen, na
verkiezingen in de FYROM en op verzoek van de regering van dat
land, voor een operatie in vervolg op die welke momenteel door de
NAVO in de FYROM worden uitgevoerd, met dien verstande dat de
permanente regelingen voor de EU-NAVO-samenwerking ("Berlijn
plus") dan bestaan. Hiertoe verzoekt de Europese Raad de betrokken
politieke en militaire Raadsinstanties terstond in overleg met de
NAVO de opties uit te werken voor de passende besluiten van de
Europese Unie.
62. De Europese Raad benadrukt het belang dat er in gelegen is om
zo spoedig mogelijk tot permanente regelingen te komen tussen de
Europese Unie en de NAVO. Hiertoe vraagt hij tevens het
voorzitterschap, samen met de Hoge Vertegenwoordiger passende
contacten te leggen op hoog niveau teneinde een positieve uitkomst
mogelijk te maken.
MIDDEN-OOSTEN
63. De Europese Raad heeft de verklaring van Barcelona over het
Midden-Oosten in de bijlage aangenomen.
ZIMBABWE
64. De Europese Unie heeft geconstateerd dat de regering van
Zimbabwe de waarnemers van de EU heeft belet de verkiezingen te
volgen, en zij heeft nota genomen van de vernietigende conclusies
in de rapporten van het waarnemersteam van het Gemenebest en het
parlementaire forum van de SACD en is van oordeel dat deze
verkiezingen noch vrij noch eerlijk kunnen worden geacht. De
Europese Unie veroordeelt de wijze waarop de verkiezingen door de
regering van Zimbabwe zijn georganiseerd.
65. De Europese Unie feliciteert de bevolking van Zimbabwe met de
burgerzin en de democratische wil die zij tijdens de
presidentsverkiezingen aan de dag heeft gelegd.
66. De Europese Unie uit haar bezorgdheid over de continue
bedreiging van de civiele en politieke rechten van vooraanstaande
leden van de oppositiepartij in Zimbabwe, en verklaart dat zij de
ontwikkelingen op de voet zal volgen. De Europese Unie zal de
bevolking van Zimbabwe humanitair blijven steunen en overwegen of
er eventueel bijkomende gerichte maatregelen tegen de regering van
het land moeten worden genomen.
67. De Europese Raad heeft besloten om in de nabije toekomst een
Trojka op hoog niveau te sturen om met de landen van de SADC-regio
van gedachten te wisselen over de bezorgdheid van de Europese Unie
met betrekking tot Zimbabwe, op basis van hun gemeenschappelijke
gehechtheid aan de rechtsstaat en de democratie.
ANGOLA
68. De Europese Raad uit zijn voldoening over de aankondiging van het
staken van de vijandelijkheden in Angola door de regering van 13
maart met het oog op het bereiken van een algemeen
staakt-het-vuren in het land. De Europese Raad verwelkomt ook het
voornemen van de autoriteiten toestemming te geven voor de
politieke reorganisatie van UNITA en het kiezen van een nieuwe
leiding. Hij moedigt de partijen aan volledig uitvoering te geven
aan de bepalingen van het Protocol van Lusaka door middel van een
politieke dialoog onder auspiciën van de Verenigde Naties om
duurzame vrede en stabiliteit in Angola te bevorderen. Met het oog
op de leniging van de ernstige humanitaire nood onder een groot
deel van de bevolking van Angola verzoekt de Europese Raad de
Angolese autoriteiten de humanitaire activiteiten van
internationale organisaties, kerken en NGO's te vergemakkelijken.
DEMOCRATISCHE REPUBLIEK CONGO
69. De Europese Raad uit zijn bezorgdheid over de ontwikkelingen in de
Democratische Republiek Congo en betreurt het negatieve effect
daarvan op het verloop van de inter-Congolese dialoog die
momenteel wordt gevoerd.
NIGERIA
70. De Europese Unie is diep bezorgd over informatie omtrent de
eventuele steniging van een vrouw in Nigeria. Zij dringt er bij de
Nigeriaanse autoriteiten op aan de mensenrechten en de menselijke
waardigheid ten volle te eerbiedigen, waarbij vrouwen in het
bijzonder vernoemd worden.
Bijlage
VERKLARING VAN BARCELONA OVER HET MIDDEN-OOSTEN
1. Het Midden-Oosten is in de greep van een buitengewoon ernstige
crisis. De Europese Unie roept beide partijen op onmiddellijk
doeltreffende maatregelen te nemen om een einde te maken aan het
bloedvergieten. Er bestaat geen militaire oplossing voor dit
conflict. Vrede en veiligheid kunnen alleen door middel van
onderhandelingen worden bereikt.
2. Om uit deze situatie te geraken is het van essentieel belang de
veiligheids-, politieke en economische aspecten te behandelen als
onlosmakelijk verbonden en onderling afhankelijke elementen van
één enkel proces. Er moeten opnieuw gezonde politieke
vooruitzichten worden geschapen, en parallel daarmee dienen
politieke en veiligheidsmaatregelen te worden getroffen die elkaar
wederzijds versterken. De Europese Raad is bijzonder ingenomen met
de aanneming van Resolutie nr. 1397 van de VN-Veiligheidsraad,
waaruit het sterke engagement van de internationale gemeenschap op
dit gebied blijkt.
3. Deze resolutie moet dringend worden uitgevoerd, in het
bijzonder wat betreft de oproep om onmiddellijk een einde te maken
aan alle gewelddaden, met inbegrip van alle terreurdaden,
provocaties, opruiïng en vernielingen, alsmede wat betreft de
oproep aan de Israëli's en de Palestijnen en hun leiders om samen
te werken bij de uitvoering van het Tenet-plan en de aanbevelingen
van het Mitchell-verslag, met als doel de onderhandelingen over
een politieke regeling te hervatten.
4. De blinde terroristische aanslagen van de afgelopen weken,
waarbij onschuldige burgers zijn gedood of gewond, moeten worden
veroordeeld. De Palestijnse Autoriteit (PA) heeft als legitiem
gezag de volledige verantwoordelijkheid voor de bestrijding van
het terrorisme met alle wettige middelen waarover zij beschikt.
Haar vermogen om zulks te doen mag niet worden verzwakt. Ook al
heeft Israël het recht om terrorisme te bestrijden, toch moet het
zijn troepen onmiddellijk terugtrekken uit de gebieden die onder
toezicht van de PA staan, een einde maken aan de
buitengerechtelijke executies, de blokkades en beperkingen
opheffen, de bouw van nieuwe nederzettingen bevriezen en het
internationaal recht naleven. Beide partijen dienen de
internationale normen op het gebied van mensenrechten na te leven.
Het gebruik van buitensporig geweld valt niet te rechtvaardigen.
Acties tegen medische en humanitaire instellingen en hun personeel
zijn absoluut onaanvaardbaar. Deze moeten hun taken volledig
kunnen uitvoeren.
5. De Europese Raad neemt nota van het besluit van de regering van
Israël om het huisarrest van president Arafat van de Palestijnse
Autoriteit in Ramallah te beëindigen en eist dat alle resterende
beperkingen van zijn bewegingsvrijheid onmiddellijk worden
opgeheven.
6. De Europese Raad verwelkomt het besluit van de president van de
VS om speciaal gezant Zinni opnieuw naar de regio te sturen. De
Europese Unie is, met name via SVEU-ambassadeur Moratinos, bereid
om haar krachten met hem, de speciaal gezant van de Russische
Federatie en de speciale coördinator van de VN te bundelen.
7. De Europese Raad blijft ervan overtuigd dat een onpartijdig
toezichtsmechanisme beide partijen zou helpen hun inspanningen
voort te zetten en dringt er bij hen op aan voorstellen om
waarnemers te aanvaarden in overweging te nemen. De Europese Unie
en de lidstaten zijn bereid om aan een dergelijk mechanisme deel
te nemen.
8. De Europese Unie is vastbesloten om samen met de partijen, de
landen in de regio, de VS, de VN en Rusland haar rol te spelen bij
het streven naar een oplossing die gebaseerd is op de Resoluties
242, 338 en 1397 van de VN-Veiligheidsraad en op de beginselen van
de Conferentie van Madrid, de Oslo-akkoorden en de latere
akkoorden, die het twee staten, Israël en Palestina, mogelijk zou
maken in vrede en veiligheid te leven en hun rol in de regio
volledig te spelen. De Hoge Vertegenwoordiger, Javier Solana, zal
zijn regelmatig overleg met alle betrokken internationale actoren
voortzetten.
9. Wat het Israëlisch-Palestijns conflict betreft, is de algemene
doelstelling tweeledig: vorming van een democratische,
levensvatbare en onafhankelijke staat Palestina, waarmee een eind
komt aan de bezetting van 1967, en daarnaast het recht van Israël
om binnen veilige grenzen te leven dat wordt gewaarborgd door de
verbintenis van de internationale gemeenschap, en met name de
Arabische landen.
10. De Europese Raad is ingenomen met het recente initiatief van
kroonprins Abdullah van Saudi-Arabië dat stoelt op de idee van
volledige normalisatie en volledige terugtrekking in
overeenstemming met de VN-resoluties, en dat een unieke
gelegenheid biedt die moet worden aangegrepen in het belang van
een rechtvaardige, duurzame en alomvattende oplossing voor het
Arabisch-Israëlisch conflict. Hij vertrouwt erop dat de komende
top van de Arabische Liga in Beiroet deze gelegenheid te baat
neemt en dat de regering en de bevolking van Israël positief
zullen reageren.
11. De Europese Raad geeft uitdrukking aan zijn erkenning en
waardering voor diegenen die onvermoeibaar blijven ijveren voor
vrede binnen de vredesbeweging van de Israëlische en de
Palestijnse samenleving en steunt de rechtstreekse contacten en
dialoog die beide partijen thans onderhouden.
12. In aansluiting op haar huidige inspanningen zal de Europese
Unie een volledige en substantiële economische bijdrage aan de
vredesopbouw in de regio leveren, teneinde de levensomstandigheden
van het Palestijnse volk te verbeteren, de PA te consolideren en
te ondersteunen, de economische basis van de toekomstige staat
Palestina te versterken, alsmede de ontwikkeling en de regionale
economische integratie te bevorderen. Hiertoe is de Europese Unie
bereid bij te dragen tot de wederopbouw van de Palestijnse
economie als een integraal onderdeel van de regionale
ontwikkeling.
13. De Europese Unie blijft ervan overtuigd dat de vrede in het
Midden-Oosten alleen duurzaam kan zijn wanneer ze alomvattend is.
EUROPESE RAAD VAN BARCELONA
15 EN 16 MAART 2002
DEEL III
Bijdragen aan de beraadslagingen
INHOUD
Raad Economische en Financiële zaken 2
Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid 13
Raad Interne markt, Consumentenzaken en Toerisme 19
Raad Milieu 27
Lijst van basisverslagen/verslagen voor de Europese Raad 40
ECONOMISCHE EN FINANCIELE ZAKEN
5 maart 2002
Kernpuntennota over de globale richtsnoeren voor het economisch beleid
2002
I. INLEIDING
1. De Europese Unie volgt een welomlijnde economische
beleidsstrategie, gebaseerd op een op groei en stabiliteit gericht
macro-economisch beleid en op voortgaande economische
hervormingen. Hierdoor kan soepel worden ingespeeld op
veranderende economische omstandigheden op korte termijn en kan
tegelijkertijd de productiecapaciteit van de economie op
middellange termijn worden gewaarborgd en versterkt.
2. De succesvolle lancering van de eurobiljetten en -munten vormt
de laatste stap naar de Europese Monetaire Unie, waardoor meer dan
300 miljoen mensen één monetaire ruimte zijn gaan vormen. De euro
vormt een belangrijke bijdrage aan de stabiliteit van het
internationale monetaire stelsel en van de wereldeconomie, en
werkt als een aansporing tot verdere integratie en tot "meer
Europa".
3. Het in omloop zijn van de euro zal de integratie van de
economieën in het euro-gebied versnellen en bijdragen tot het
creëren van nieuwe investeringsmogelijkheden, grotere groei en het
scheppen van meer banen. De vooruitgang in de richting van meer
integratie en grotere onderlinge afhankelijkheid vereist eveneens
dat de economische beleidsstrategie van de EU wordt versterkt en
verder wordt uitgevoerd.
4. De Europese Raad van Barcelona moet streven naar een
versterking van de operationele grondslagen van de Economische en
Monetaire Unie, alsmede naar de voltooiing van de interne markt.
Doel is een gecoördineerde aanpak, waarin de nationale
verantwoordelijkheden voor het leggen van de fundering van de
groei van Europa op de middellange en de lange termijn duidelijk
worden benadrukt. Mededelingen betreffende het economisch beleid
moeten, méér dan ooit, duidelijk en ondubbelzinnig zijn en
ondersteund worden door een krachtige tenuitvoerlegging.
Engagement is een essentiële voorwaarde voor duurzaam herstel. Dat
betekent, uiteindelijk, dat aan de in Lissabon gegeven en in
Stockholm verder ontwikkelde aanzet tot economische hervormingen
geloofwaardigheid en nieuw elan moet worden gegeven en dat de
geloofwaardigheid van het macro-economische kader moet worden
gewaarborgd.
5. De GREB staan centraal bij de coördinatie van het economisch
beleid in de Europese Unie. Zij moeten beknopt zijn en gericht op
de belangrijkste uitdagingen voor de Unie, met een bijzondere
nadruk op de euro-ruimte, waar coördinatie het meest noodzakelijk
is, en zij dienen ertoe bij te dragen dat alle maatregelen die in
de economische coördinatieprocessen van de Gemeenschap worden
genomen daarmee in overeenstemming zijn.
II. ECONOMISCHE SITUATIE EN VOORUITZICHTEN
6. De huidige economische context laat een begin van mondiaal
herstel zien, na de krachtige terugval in 2001. Sommige
belangrijke indicatoren beginnen er op te wijzen dat de
economische situatie zich stabiliseert en er zijn steeds meer
aanwijzingen dat de economische activiteit weer toeneemt. Er
blijft echter onzekerheid bestaan over het moment, de omvang en de
kracht van het herstel, terwijl een terugval mogelijk blijft.
7. De reactie van het macro-economisch beleid op de terugval kwam
snel en was van doorslaggevende aard. De monetaire autoriteiten
hebben de rentetarieven verlaagd, aangezien er geen inflatie te
verwachten viel, terwijl het fiscale beleid zijn werk heeft gedaan
dankzij de automatische stabilisatoren, die in belangrijke mate
bijdragen aan het opvangen van fluctuaties in de economische
groei. De snelle reactie van het economisch beleid, een gezonde
basis, alsmede een herstel van vertrouwen leveren de fundamenten
voor herstel. De vooruitzichten voor een duurzaam herstel moeten
worden gestimuleerd door het nemen van structurele
hervormingsmaatregelen, teneinde de groeimogelijkheden te
vergroten.
III. DE ECONOMISCHE BELEIDSSTRATEGIE VAN DE EUROPESE UNIE
1. Macro-economisch beleid
8. De euro-ruimte is een monetaire unie die functioneert in het
kader van één enkel en onafhankelijk monetair beleid en een
gedecentraliseerd, maar gecoördineerd, fiscaal beleid. Derhalve
moet verdere voortgang worden geboekt bij:
- het verbeteren van het toezicht op en de evaluatie van de
economische trends van de euro-ruimte. Dat betekent dat de
methodes die gebruikt worden voor het opstellen van de
statistieken en de indicatoren voor de euro-ruimte verder moeten
worden verbeterd en geharmoniseerd;
- het uitvoeren van een systematische analyse van de beleidsmix voor
de euro-ruimte, teneinde de implicaties van het monetaire en het
fiscale beleid voor de economische ontwikkelingen in de
euro-ruimte te beoordelen, met inbegrip van inflatie,
loonontwikkelingen, investeringen en euro-wisselkoersen.
- het versterken van bestaande coördinatiemechanismen binnen de
Eurogroep voor het economische, en met name het fiscale, beleid.
9. De coördinatie van het fiscale beleid is verankerd in een
verbintenis met betrekking tot de begrotingsstabiliteit en de
spelregels die zijn overeengekomen in het stabiliteits- en groeipact.
De lidstaten zullen de begrotingsdoelstelling voor de middellange
termijn, om uiterlijk in 2004 hun begroting vrijwel in evenwicht of
een overschot te hebben, handhaven of alsnog nakomen.
Automatische stabilisatoren moeten symmetrisch kunnen functioneren,
zowel bij een oplevende als bij een neergaande economie, mits de grens
van 3% van het BBP niet wordt doorbroken bij een neergaande economie.
Dit betekent met name dat in perioden van groei de groeidividenden
volledig geoogst moeten worden.
De lidstaten zouden alleen een eigen beleid kunnen bepalen indien zij
daarvoor de noodzakelijke manoeuvreerruimte hebben gecreëerd.
10. Er zijn meer inspanningen en coördinatie vereist ten aanzien van
de kwaliteit en houdbaarheid, voor de lange termijn, van de
overheidsfinanciën:
- kwaliteit houdt in dat de juiste structuur tot stand moet worden
gebracht voor de inkomsten en uitgaven van de overheid, teneinde
te zorgen voor gezonde en duurzame overheidsfinanciën, terwijl
tegelijkertijd de potentiële groei van de EU-economie wordt
versterkt. In dit licht bezien, moeten de hervormingen op het
gebied van belastingen en uitgaven erop gericht zijn de
voorwaarden te scheppen voor het stimuleren van de werkgelegenheid
en van de investeringen, terwijl tegelijkertijd moet worden
vastgehouden aan de doelstelling voor de middellange termijn om
tot een begrotingssituatie te komen die vrijwel in evenwicht is of
een overschot vertoont.
- voor de houdbaarheid is een multidisciplinaire strategie
vereist, die de gevolgen van de vergrijzing kan opvangen, met
inbegrip van de behoeften op het gebied van de gezondheidszorg, en
die tegelijkertijd de lange termijn-solvabiliteit van de Europese
overheidsfinanciën veilig stelt. Deze strategie zou gebaseerd
moeten worden op verdere verlaging van de staatsschuld, een
toename van de arbeidsparticipatie en hervormingen van de
pensioenstelsels zelf.
2. Structureel hervormingsbeleid
2.1. Productmarkthervormingen
11. Maatregelen om de mededinging op de Europese goederen- en
dienstenmarkten te liberaliseren, open te stellen, te integreren
en op te bouwen, dragen bij tot een daadwerkelijk flexibel
productiesysteem, waarmee middelen daar kunnen worden aangewend
waar zij het best renderen en aldus de productie, de
werkgelegenheid, de inkomens en het welzijn kunnen vergroten. Deze
overtuiging wordt door alle EU-lidstaten gedeeld en is de
drijvende kracht achter de ambitieuze agenda voor economische
hervormingen die door de Top van Lissabon is vastgesteld.
12. Nationale economische hervormingen kunnen effectiever worden
gemaakt door coördinatie en door versnelling tot het niveau van de
best presterende. Een synchroon structureel hervormingsbeleid, dat
consistent wordt toegepast, levert de volgende voordelen op:
- het stelt de Economische en Monetaire Unie in staat om externe
schokken op te vangen, met als gevolg een grotere flexibiliteit
van de markten;
- de exploitatie van belangrijke synergieën;
- een optimale toewijzing van middelen, gebaseerd op een
gezamenlijk ondernomen liberalisering;
- het voorkomen van knelpunten en van verstoring van de
dienstverlening;
- de zekerheid dat de concurrentie tussen de Europese
ondernemingen op voet van gelijkheid plaatsvindt.
Voorts is het van belang het belastingklimaat te verbeteren door
middel van een intensievere samenwerking van de lidstaten bij het
terugdringen van schadelijke belastingregelingen en het bestrijden van
belastingfraude.
Hervormingen in netwerkindustrieën
13. Er is een goede vooruitgang geboekt op het gebied van de
liberalisering van de netwerkindustrieën, maar er is nog een lange
weg te gaan:
- de liberalisering heeft niet in alle lidstaten gelijke tred
gehouden;
- de mogelijkheden voor intracommunautaire handel zijn beperkt: er
blijven nog barrières voor de toegang tot nationale markten
bestaan, er is weinig vooruitgang geboekt met betrekking tot
interconnecties, en uitwisselingen tussen lidstaten vinden over
het algemeen slechts sporadisch plaats.
14. De sectoren die het meest dringend behoefte hebben aan nieuwe
hervormingsmaatregelen zijn energie en transport.
Liberaliseringsstrategieën moeten een onderscheid maken tussen twee
duidelijk onderscheiden aspecten: interconnectie en daadwerkelijke
liberalisering. Deze liberaliseringsstrategieën moeten er eveneens
rekening mee houden dat deze netwerkindustrieën taken vervullen die
het algemeen belang dienen. In dit verband zijn goed doordachte
voorschriften van essentieel belang.
A. Interconnectie-infrastructuur
Elektriciteit en gas:
- overeenkomen, tijdens de voorjaarstop, van geprogrammeerde
concrete interconnectiedoelstellingen tussen de netwerken van de
lidstaten, die tot een concrete vooruitgang kunnen leiden naar de
interne energiemarkt, en vaststellen van het passende kader voor
de ontwikkeling van de desbetreffende infrastructuur. De
financieringsvereisten zouden voornamelijk door de betrokken
ondernemingen moeten worden opgevangen;
- garanderen van gelijke toegang van derde partijen tot de
netwerken;
Luchtvervoer
- actief werken aan initiatieven met het oog op de totstandbrenging
van een Europees luchtruim voor 2004, daarbij onder meer rekening
houdend met het belang van deelneming van de Gemeenschap aan
Eurocontrol.
Trans-Europese netwerken
- nauwkeurig bestuderen van de maatregelen die zijn opgenomen in het
wetgevingspakket dat door de Commissie op 20 december is goedgekeurd,
waaronder voorstellen voor de ontwikkeling van infrastructuurprojecten
en wijzigingen in de financieringssystemen voor trans-Europese
netwerken, behoudens begrotingsbeperkingen.
B. Daadwerkelijke liberalisering
Elektriciteit en gas:
- vaststellen, tijdens de voorjaarstop, van een ambitieus tijdschema
voor de toegang (1)
tot de vrije keuze van leveranciers.
Vervoer per spoor:
- actief in aanmerking nemen van het "tweede pakket maatregelen voor
het spoor", waarmee beoogd wordt de mededinging geleidelijk in te
voeren in de dienstverlening, op basis van een evaluatie van het
eerste pakket.
C. Diensten van algemeen belang
De liberalisering van de markten moet leiden tot een doeltreffende
mededinging en naleving van de verplichtingen inzake diensten van
algemeen belang (gelijke toegang, continuïteit van de dienstverlening,
veiligheid voor de gebruikers). Deze verplichtingen kunnen worden
opgelegd, maar mogen in geen enkel geval leiden tot marktverstoringen.
Met inachtneming van de bepalingen van het Verdrag, kunnen de
lidstaten vrij bepalen wat diensten van algemeen belang zijn en hoe
zij moeten worden georganiseerd.
Verbetering van het ondernemingsklimaat
15. Concrete en doeltreffende mededinging op de markten vormt een
hoeksteen van het economisch hervormingsproces. Mededinging zorgt
voor de discipline en de stimulansen om tot een grotere
economische doeltreffendheid te komen en aldus het
concurrentievermogen van de Europese Unie te versterken.
Vandaar dat het van belang is om de bevoegdheden van de
mededingingsautoriteiten te versterken, zodat zij zich kunnen
aanpassen aan wijzigingen in de economische structuur van de
Europese Unie in een wereld waarin de globalisering voortschrijdt.
16. Minder en beter gerichte overheidssteun vormt een essentieel
onderdeel van deze doeltreffende mededinging in de gehele Europese
Unie. Te dien einde bekrachtigt de Europese Unie de toezegging van
de lidstaten om de staatssteun, als percentage van het BBP,
uiterlijk in 2003 te verminderen, te streven naar het beëindigen
van de steun die de meest verstorende effecten heeft (wat de
mededinging betreft), de steun te heroriënteren op meer
horizontale en gemeenschappelijke doelstellingen, met inbegrip van
cohesie-doelstellingen, en deze steun te richten op duidelijk
omschreven tekortkomingen van de markt.
De Unie herhaalt voorts dat zowel de Commissie als de lidstaten
het systeem transparanter moeten maken.
17. Ondernemerschap moet worden aangemoedigd door de
administratieve en wettelijke belemmeringen tot een strikt minimum
te beperken. Er moeten graadmeters worden vastgesteld waardoor het
starten van MKB-bedrijven sneller kan geschieden, en er zal een
actieplan worden opgesteld om de regelgeving te verbeteren en de
vereenvoudigen, in overeenstemming met de conclusies van het
Mandelkern-verslag. Het Europees Handvest voor kleine bedrijven
dient verder te worden uitgevoerd. Daarnaast is het van belang het
belastingklimaat voor het bedrijfsleven te verbeteren.
18. Goed ondernemingsbestuur is de sleutel tot economische
doeltreffendheid. De effecten daarvan op verbeteringen in het
management van bedrijven, op het vertrouwen, op investeringen en
op kapitaalstromen zijn alom bekend. De Raad roept de lidstaten op
om maatregelen te treffen om de doorzichtigheid van het management
en van de jaarrekeningen te garanderen en om de aandeelhouders en
andere belanghebbenden te beschermen.
19. De omzetting van communautaire richtlijnen en de doeltreffende
tenuitvoerlegging daarvan moeten worden opgevoerd, in
overeenstemming met de conclusies van de Europese Raad van
Stockholm. De voltooiing van een echte interne markt vereist een
snellere vooruitgang bij de integratie van de dienstenmarkten,
verdere openstelling van overheidsopdrachten, een bredere
toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning en een
bespoediging van de werkzaamheden met betrekking tot
productnormen.
2.2. Kapitaalmarkten en hervormingen van financiële diensten
20. De hervormingen moeten er vooral op gericht zijn om de
integratie van de financiële markten te bespoedigen en volledig te
profiteren van een doeltreffende kanalisering van de besparingen,
door een vermindering van de kosten van de toegang tot kapitaal,
teneinde de investeringen in de EU te stimuleren. Centraal bij dit
streven is het Actieplan Financiële diensten, waarvan de
verschillende maatregelen uiterlijk in 2005 in wetgeving moeten
zijn omgezet, en waarbij alle betrokken partijen zich tot het
uiterste moeten inspannen om tegen het eind van 2003 tot een
geïntegreerde effectenmarkt te komen. In dit verband bestaat er
eveneens behoefte aan een grotere doelmatigheid van
grensoverschrijdende verrekenings- en vereffeningsregelingen op
Europees niveau.
21. De financiële markten kunnen worden geïntegreerd door het
combineren van wederzijdse erkenning in juridische kwesties, onder
toepassing van het land van oorsprong-beginsel, met harmonisatie
van de gedragsregels, die van essentieel belang zijn voor de
bescherming van investeerders. De volgende termijnen zijn
noodzakelijk:
- in 2002 door de Raad en het Europees Parlement goed te keuren:
? de richtlijn betreffende marktmisbruik;
? de richtlijn betreffende het gebruik van financiële zekerheden;
? de verordening betreffende de aanneming van internationale
standaarden voor jaarrekeningen in de EU;
? de richtlijn betreffende verzekeringstussenpersonen;
? de ontwerp-richtlijn betreffende prospectussen;
? de ontwerp-richtlijn betreffende financiële conglomeraten;
? de ontwerp-richtlijn betreffende bedrijfspensioenfondsen;
- voltooien en goedkeuren van de door de Commissie in te dienen
ontwerp-richtlijnen betreffende het openbaar overnamebod en
betreffende de actualisering van de periodieke
informatieverstrekking, alsmede de richtlijn betreffende
beleggingsdiensten.
22. Risicokapitaal is een andere prioriteit op de agenda. De etappes
van het Actieplan risicokapitaal dienen uiterlijk in 2003 geformuleerd
te zijn, teneinde bestaande belemmeringen voor het verwezenlijken van
een echte Europese risicokapitaalmarkt uit de weg te ruimen.
23. De doeltreffendheid van deze initiatieven zal afhangen van een
snellere wetgevingsprocedure, als resultaat van de uitvoering van de
hervormingsvoorstellen van het Lamfalussy-verslag.
2.3. Hervorming van de arbeidsmarkt
24. Het beleid moet gericht zijn op de modernisering van de
arbeidsmarkt, teneinde het scheppen van werkgelegenheid te
ondersteunen. De EU heeft zichzelf hoge doelstellingen gesteld en er
moet nog veel worden gedaan: vergroten van het arbeidsaanbod, ervoor
zorgen dat de loonkosten per eenheid product verenigbaar zijn met het
bestaande concurrentievermogen van de economieën van Europa en dat
zij een toename van de vraag naar arbeid ondersteunen, alsmede ervoor
zorgen dat vraag en aanbod van arbeid beter op elkaar zijn afgestemd.
25. Het vermogen van de Europese economie tot het scheppen van
werkgelegenheid is de afgelopen paar jaar sterk toegenomen, waardoor
het werkloosheidscijfer aanzienlijk naar beneden is gebracht. De
snelle groei in de tweede helft van de negentiger jaren, de
vooruitgang die is geboekt met betrekking tot bepaalde aspecten van de
werking van de arbeidsmarkt, de coördinatie van het economisch beleid
en gematigde loonontwikkelingen lagen aan de basis van deze evolutie.
De Raad neemt nota van de vooruitgang die op de volgende gebieden is
gemaakt:
- actief arbeidsmarktbeleid. Hierbij is een preventieve aanpak
gevolgd, met een accent op de inzetbaarheid van groepen die van de
arbeidsmarkt waren buitengesloten, met name vanwege een lage
opleiding. Deze inspanningen moeten worden voortgezet.
Tegelijkertijd dient een evaluatie plaats te vinden, teneinde dit
beleid nog beter te sturen.
- een verlaging van de belastingdruk op arbeid. De EU als geheel
heeft de negatieve belastingeffecten op arbeid verminderd, met
name met betrekking tot beroepen waarvoor weinig scholing vereist
is.
26. De inspanningen moeten echter worden voortgezet op de volgende
gebieden:
- belastingmaatregelen, teneinde de vraag naar arbeid en de
arbeidsmarktparticipatie te vergroten;
- uitkeringsstelsels die werken lonend maken en het zoeken naar
werk bevorderen, teneinde werkzoekenden voor armoede en
werkloosheid te behoeden. Te denken valt aan hervormingen op de
volgende gebieden: de voorwaarden voor het ontvangen of behouden
van uitkeringen, de duur, de vervangingsratio, de beschikbaarheid
van arbeidsgebonden uitkeringen, het gebruik van
belastingvoordelen, administratieve systemen en krachtdadig
management;
- loonvormingssystemen. Teneinde het concurrentievermogen van de
EU te waarborgen en de werkgelegenheid te verbeteren voor alle
beroepen en geografische gebieden, is het van cruciaal belang dat
arbeidsorganisaties en collectieve arbeidsovereenkomsten rekening
houden met het verband tussen loonontwikkelingen en
arbeidsmarktomstandigheden, waardoor een grotere differentiatie
van de lonen, in overeenstemming met de
productiviteitsontwikkeling en opleidingsverschillen, mogelijk
wordt;
- verbetering van de doeltreffendheid van de arbeidsmarkt. Het
komt regelmatig voor dat hoge werkloosheidscijfers samenvallen met
tekorten aan arbeidskrachten. Eén van de beste methoden om een
optimaal evenwicht tussen vraag en aanbod tot stand te brengen is
het vergroten van de beroeps- en geografische mobiliteit van
werknemers, bijvoorbeeld door de transparantie en de methoden voor
erkenning van beroepsopleidingssystemen te verbeteren en de
opleiding van de huidige werknemers te vergroten, teneinde de
kennismaatschappijvaardigheden te stimuleren. Onderwijs- en
opleidingssystemen spelen een belangrijke rol bij het vergroten
van de doeltreffendheid van de arbeidsmarkt;
- actief ouder worden. VUT-regelingen moeten worden ontmoedigd en
er moeten meer inspanningen worden gedaan om de arbeidsmarktkansen
voor oudere werknemers te vergroten, bijvoorbeeld door formules
voor gedeeltelijke pensionering in de wet vast te leggen;
- de belemmeringen en hindernissen voor de deelneming van vrouwen
aan de arbeidsmarkt door, onder meer, de voorzieningen voor
kinderopvang te verbeteren;
- de arbeidswetgeving. Raming van de kosten die verbonden zijn aan
het opstellen en beëindigen van arbeidscontracten, om tot een
juist evenwicht te komen tussen flexibiliteit en sociale
bescherming.
27. De hierboven geschetste essentiële aspecten dienen aan de orde te
komen in zowel de globale richtsnoeren voor het economisch beleid als
in de werkgelegenheidsrichtsnoeren, waarbij terdege rekening moet
worden gehouden met andere kwesties die zich aandienen bij de toetsing
van het Luxemburgproces.
3. De informatie- en kenniseconomie
28. Het e-Europe-initiatief moet verder worden ondersteund. De
ontwikkeling van het breedbandnetwerk moet worden versneld door de
mededinging in lokale telecommunicatienetwerken verder te
stimuleren.
29. Onderzoek en ontwikkeling en innovatie is een essentiële motor
voor de kennismaatschappij. De inspanningen om O&O en innovatie te
bevorderen, met name O&O in het bedrijfsleven, moeten worden
versterkt door middel van een geïntegreerde strategie, met
inbegrip van een grotere mededinging op de productmarkten, een
betere toegang tot risicokapitaal, een betere bescherming van
intellectuele-eigendomsrechten, alsmede verbeterde netwerken en
verspreiding van technologie.
30. Nieuwe basisvaardigheden en onderwijsmethoden, teneinde de
huidige schoolgaande jeugd voor te bereiden op de
kennismaatschappij, moeten verder worden ontwikkeld.
4. Duurzame ontwikkeling
31. De groei van vandaag mag in geen geval de groeimogelijkheden
voor toekomstige generaties in gevaar brengen. Economische,
sociale en milieuoverwegingen dienen allemaal een rol te spelen
bij de ontwikkeling en de coördinatie van het economisch beleid
van de lidstaten en van de Europese Unie. De Raad dringt krachtig
aan op het gebruik van marktinstrumenten in de EU-strategie voor
duurzame ontwikkeling.
32. In aansluiting op de conclusies van de Europese Raad van
Göteborg dient gestreefd te worden naar correcte prijzen, zodat
deze de werkelijke sociale kosten van de verschillende
activiteiten beter weerspiegelen.
33. Ter bevordering van de duurzaamheid dient het beleid
samenhangender te worden. In dit verband is het van essentieel
belang dat vooraf effectbeoordelingen van beleidsmaatregelen
worden uitgevoerd.
34. Er moet overeenstemming worden bereikt over een passend kader
voor energiebelasting op Europees niveau waarbij gelijke tred
wordt gehouden met de vorderingen op het gebied van
overeenstemming over de totstandbrenging van de interne markt voor
energie.
WERKGELEGENHEID EN SOCIAAL BELEID
(7 maart 2002)
1. De Europese Raad van Barcelona zal de tweede voorjaarsbijeenkomst
zijn ingevolge het mandaat van de Europese Raden van Lissabon,
Feira, Nice, Stockholm, Göteborg en Laken ter verwezenlijking van
het strategische doel van de Europese Unie voor de komende jaren,
namelijk "de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie van
de wereld te worden die in staat is tot duurzame economische groei
met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang".
2. De Europese Raad van Barcelona zal zich tevens buigen over de
vorderingen die met de toepassing van de in Nice aangenomen
Europese sociale agenda zijn gemaakt.
3. De Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid van 7 maart 2002 is
zeer verheugd over de resultaten die in het kader van de Europese
werkgelegenheidsstrategie sinds de lancering ervan in 1997 zijn
behaald, hetgeen de waarde van dit proces, zowel in tijden van
economische expansie als in minder gunstige omstandigheden,
bevestigt.
4. De Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid is tevens ingenomen
met de vooruitgang die is geboekt bij de ontwikkeling van de open
coördinatiemethode, teneinde de houdbaarheid van de
pensioenstelsels op lange termijn veilig te stellen, met het oog
de definitieve bevestiging van deze methode door de Europese Raad
van Barcelona.
5. Het voorzitterschap gaat uit van de volgende overwegingen:
? De Raad beoordeelt het syntheseverslag van de Commissie in positieve
zin en constateert dat het noodzakelijk is het evenwicht, de
samenhang, de coördinatie en de afstemming tussen de sociale en de
economische dimensie in het kader van de strategie van Lissabon te
intensiveren aan de hand van de in elke dimensie gebruikte
instrumenten, in de richting die het Comité voor de
werkgelegenheid en het Comité voor sociale bescherming in hun
adviesverslag aangeven.
Die coördinatie moet met name worden toegepast op het proces van de
globale richtsnoeren voor het economisch beleid en op de Europese
werkgelegenheidsstrategie om de consistentie tussen de beide processen
te verbeteren. Derhalve zullen de tijdschema's, met behoud van de
autonomie van de processen, op elkaar moeten worden afgestemd en zal
de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad de processen op een
samenhangende en evenwichtige manier moeten sturen. Hiertoe zal de
Europese Raad de politieke prioriteiten vaststellen die door de
verschillende Raadsformaties moeten worden uitgewerkt.
Aangenomen wordt dat het voor de Europese werkgelegenheidsstrategie
niet noodzakelijk is doelstellingen vast te stellen die
verschillen van de algemene doelstellingen die in Lissabon zijn
vastgelegd, alsmede dat de nieuwe Europese
werkgelegenheidsstrategie bijgevolg tot 2010 moet lopen met een
tussentijdse evaluatie in 2006. Het proces moet worden
vereenvoudigd zonder dat het wordt verzwakt, met name door het
aantal werkgelegenheidsrichtsnoeren te verminderen. De nieuwe
strategie zal, de resultaten van de lopende evaluatie in
aanmerking genomen, alle positieve elementen van het proces van
Luxemburg overnemen die het mogelijk hebben gemaakt dat alle
lidstaten steeds meer gezamenlijke doelen en beleidslijnen
vaststellen, zonder hierbij hun specifieke kenmerken uit het oog
te verliezen.
? De Raad bevestigt dat volledige werkgelegenheid de
hoofddoelstelling van het economisch en sociaal beleid is, hetgeen
het scheppen van meer en betere banen vergt. Derhalve moet verder
bijzondere aandacht worden geschonken aan de hervormingen van het
werkgelegenheids- en arbeidsmarktbeleid. Hiertoe is het
onontbeerlijk de hinderpalen die de toegang tot de arbeidsmarkt
belemmeren, uit de weg te ruimen en actieve vormen van
werkgelegenheidsbeleid te bevorderen met behoud van de preventieve
aanpak en individuele aandacht voor werklozen, teneinde te
voorkomen dat zij tot langdurige werkloosheid vervallen en
teneinde hun inzetbaarheid te verbeteren.
Om de doelstellingen van Lissabon te bereiken zou er in de Europese
werkgelegenheidsstrategie bijzondere aandacht moeten worden
geschonken aan de problemen waarvoor de EU op langere termijn
staat, in het bijzonder de vergrijzing. De Europese
werkgelegenheidsstrategie moet het mogelijk maken dat iedereen de
kans krijgt aan het actieve leven deel te nemen. Ook moet zij
bijdragen tot de vorming van een dynamische, effectieve
arbeidsmarkt, waarop gemotiveerde, goed opgeleide werknemers
kwalitatief en productief hoogwaardig werk kunnen krijgen.
Derhalve moet de strategie voldoende gericht zijn op beleid dat
zowel het aanbod van als de vraag naar werk verbetert.
Daarom is het nodig vorderingen te maken met de modernisering en
hervorming van de arbeidsmarkt, onze systemen voor sociale
bescherming te versterken - om er aldus voor te zorgen dat die
niet alleen gericht zijn op degenen die er behoefte aan hebben
maar ook de deelneming aan het actieve leven stimuleren -, het
levenslang leren te ondersteunen om de kennismaatschappij te
garanderen en beleid te bevorderen dat het scheppen van
arbeidsplaatsen door het bedrijfsleven stimuleert en niet
ontmoedigt.
? De Raad onderstreept dat de kwaliteit van banen belangrijk is.
Kwaliteit, die niet opnieuw mag leiden tot een rigide arbeidsmarkt,
zal het werkgelegenheidsniveau doen stijgen. Op die manier wordt het
streven naar meer banen aangevuld en versterkt door het streven naar
betere banen.
? De Raad benadrukt dat de sociale partners een grotere rol moeten
spelen bij de modernisering van de arbeidsorganisatie, verbetering van
de kwaliteit van de arbeid, beroepsopleiding, toegang tot de
arbeidsmarkt en het houden van een baan. De sociale partners moeten
samen een evenwicht trachten te vinden tussen flexibiliteit en
zekerheid van de arbeid en de ondernemingen in staat stellen zich aan
te passen. Zij vooral zijn het die moeten anticiperen op veranderingen
en deze in goede banen moeten leiden, en die het evenwicht tot stand
moeten brengen dat de werking van het bedrijfsleven en de belangen van
de werknemers waarborgt. De instelling van de sociale top vormt een
essentiële stap voor de verwezenlijking van deze doelstelling. De
bijdragen van de sociale partners zullen in dit kader ongetwijfeld een
bijzonder waardevol element zijn om geschikte wegen te vinden voor het
versterken van hun deelneming aan de Europese
werkgelegenheidsstrategie.
Bevestigd wordt dat meer plaats moet worden ingeruimd voor sociale
integratie en bestrijding van uitsluiting, zoals door de Europese
Raad van Nice bepaald is, in de overtuiging dat een baan de beste
manier is om tot sociale insluiting te komen, dit afgezien van het
multidisciplinaire karakter van dit verschijnsel. Hiertoe is het
van essentieel belang dat de arbeidsbureaus en de sociale diensten
samenwerken, zodat beide mechanismen de inzetbaarheid van sociaal
uitgesloten personen kunnen verbeteren. Een baan is te allen tijde
te verkiezen boven werkloosheid, mits er wordt voldaan aan
bepaalde minimumvoorwaarden en de baan mogelijkheden biedt om een
carrière op te bouwen.
Het belang van de gemeenschappelijke strategie ter bestrijding van
de uitsluiting en de goedkeuring van de nationale plannen van de
lidstaten wordt onderstreept. Verder dienen het Comité voor de
werkgelegenheid en het Comité voor sociale bescherming voort te
gaan met hun werk voor de vaststelling van precieze doelstellingen
voor de vermindering van de sociale uitsluiting, rekening houdend
met de in Laken goedgekeurde indicatoren en het multidimensionele
karakter van uitsluiting.
? Tevens bevestigt de Raad dat het in het licht van de kwaliteit
en de houdbaarheid van de pensioenen van belang is de strategie
voor sociale bescherming te ontwikkelen. Deze strategie is erop
gericht de pensioenstelsels in het kader van de open
coördinatiemethode te hervormen om ervoor te zorgen dat de
stelsels hun sociale doelstellingen kunnen blijven verwezenlijken,
om de financiële houdbaarheid ervan veilig te stellen en om hun
vermogen in te spelen op de nieuwe behoeften van de samenleving
aan te passen. Met het oog op deze doelen zijn de
gemeenschappelijke doelstellingen en de werkmethode die door de
Europese Raad in Barcelona zullen worden bevestigd, naar het
oordeel van de Raad van grote waarde en zeer nuttig.
? De Raad benadrukt dat verder moet worden gestreefd naar gelijkheid tussen mannen en vrouwen door de ontwikkeling van maatregelen waardoor vrouwen gemakkelijker toegang krijgen tot de arbeidsmarkt en ook gemakkelijker kunnen blijven werken en discriminatie wordt vermeden. Derhalve moeten meer maatregelen worden genomen om werk en gezin met elkaar te kunnen combineren, met name door nieuwe diensten voor opvang van kinderen en andere afhankelijke personen op te richten. De Raad onderstreept tevens dat een integrale, multidisciplinaire aanpak moet worden uitgewerkt om in samenwerking met alle betrokken politieke sectoren een einde te maken aan alle soorten van geweld tegen vrouwen.
6. Het voorzitterschap wijst erop dat de Raad ingenomen is met de
verdere ontwikkeling van de agenda voor het sociaal beleid en het
belang onderstreept van de in de jongste twaalf maanden op gang
gebrachte initiatieven.
7. Het voorzitterschap merkt op dat de Raad de inhoud van het
actieplan inzake mobiliteit en vaardigheden gunstig onthaalt en het
eens is over het belang van de drie uitdagingen van dit plan: a)
verbetering van de beroepsmobiliteit, b) bevordering van de
geografische mobiliteit en c) totstandbrenging van passende kanalen
voor informatie over werk- en opleidingsmogelijkheden in de EU.
Hiertoe benadrukt hij dat moet worden gezorgd voor de ontwikkeling en
erkenning van diploma's en vaardigheden, ook indien die officieus zijn
verworven, alsmede voor investering in personele middelen, en dat
verder moet worden gestreefd naar gegarandeerd levenslang leren en
modernisering van de arbeidsbureaus, en met name van het
EURES-netwerk.
8. Het voorzitterschap constateert dat de Raad oog heeft voor het
belang van levenslang leren om mensen te helpen toegang tot de
arbeidsmarkt te krijgen en te houden en om in hun beroepsleven
vooruitgang te boeken, en in het bijzonder voor de rol die daarbij
toekomt aan opleidingssystemen die in de concrete werkomgeving
zijn ontwikkeld.
9. Het voorzitterschap merkt op dat de Raad aandacht vraagt voor
de noodzaak de arbeidsparticipatie voor allen te verhogen en het
vrijwillig blijven werken van oudere werknemers als antwoord op de
uitdaging die de vergrijzing impliceert te vergemakkelijken. Voor
de sociale partners is een wezenlijke rol weggelegd bij het
uitstippelen van het nodige beleid. Tevens attendeert de Raad op
het feit dat vervroegd pensioen niet langer het onmiddellijke
antwoord op de herstructureringsproblemen van ondernemingen moet
zijn. Oudere werknemers moeten mogelijkheden krijgen om hun
arbeidsplaats te behouden, indachtig het feit dat flexibele
formules voor arbeidsorganisatie (onder meer deeltijd, telewerk)
en de garantie van permanente educatie instrumenten zijn die deze
mogelijkheden mede kunnen verwezenlijken.
Ook constateert het voorzitterschap dat de Raad de gezamenlijke
mededeling van de Commissie en de Raad over vergroting van de
arbeidsparticipatie en bevordering van beroepsactiviteit op oudere
leeftijd goedkeurt.
10. Als onontbeerlijke aanvulling op de genoemde
werkgelegenheidsmaatregelen wordt gewezen op het belang van een
hervorming van de pensioenstelsels van de lidstaten teneinde een
geleidelijk en flexibel pensioen tot stand te brengen dat een
prikkel moet vormen voor de vrijwillige verhoging van de
werkelijke pensioenleeftijd in overeenstemming met de toegenomen
levensverwachting, dat een geleidelijke overgang van een volledige
baan naar pensioen moet vergemakkelijken en de actieve deelname
van ouderen aan het openbare, maatschappelijke en culturele leven
moet stimuleren ter verwezenlijking van actief ouder worden als
doelstelling.
11. Het voorzitterschap benadrukt hoezeer het via de
bemiddelingsprocedure bereikte akkoord met betrekking tot het
besluit inzake stimuleringsmaatregelen op het gebied van de
werkgelegenheid van belang is voor de toekomstige ontwikkeling van
de Europese werkgelegenheidsstrategie in het kader van Lissabon,
en het onderstreept de wens van de instellingen om de informatie
over de resultaten van de strategie, met bijzondere aandacht voor
de regionale en lokale dimensie, transparanter en toegankelijker
te maken voor de Europese burger en de meest betrokken groepen.
12. Het voorzitterschap constateert dat de Raad zich aansluit bij
het gezamenlijk verslag van het Comité voor sociale bescherming en
het Comité voor de economische politiek over de beginselen op het
gebied van de gezondheidszorg en de ouderenzorg, zodat de toegang
van allen tot gezondheidszorg op hoog niveau kan worden
gewaarborgd, de transparantie en de kwaliteit van de
gezondheidszorgstelsels wordt versterkt, wordt voortgewerkt aan
het hervormingsproces dat het tempo van de kostenstijging moet
verenigen met verbetering van de kwaliteit van de
overheidsfinanciën, waardoor een adequate financiering van de
gezondheidszorg, met de nodige medewerking en deelname van alle
betrokken actoren, kan worden verzekerd.
De Raad is het eens over de noodzaak hiertoe in de loop van 2002
en 2003 samenwerking tussen de lidstaten op gang te brengen en te
ontwikkelen op de terreinen waarop, nadat deze zijn afgebakend,
moet worden overgegaan tot uitwisseling van goede praktijken en
informatie en tot bespreking van de gemeenschappelijke uitdagingen
op Europees niveau die een meerwaarde kunnen hebben voor de
verwezenlijking van de doelstellingen van de strategie van
Lissabon.
INTERNE MARKT, CONSUMENTENZAKEN EN TOERISME
1 maart 2002
In het kader van het nieuw strategisch doel van de Europese Unie dat
de Europese Raad van Lissabon heeft vastgesteld en als bijdrage van de
Raad Interne markt, Consumentenzaken en Toerisme voor de komende
Europese Raad van Barcelona;
Zich verheugend over de vooruitgang die bij de economische
hervormingen reeds is geboekt in de vorm van openstelling van de markt
en prijsverlaging voor de consumenten, zonder af te dingen op de
aspecten universele dienstverlening en kwaliteit van de diensten van
algemeen belang;
Constaterend dat het in de huidige economische omstandigheden voor het
bereiken van de door de Europese Raad van Lissabon gestelde doelen
belangrijk is om, voortbouwend op de stabiliteit die voortvloeit uit
de succesvolle invoering van de euro, de hervormingen van de
productmarkten, in het bijzonder in die sectoren waar de vooruitgang
traag is gebleken, nieuw leven in te blazen;
Wijzend op de noodzaak om het vertrouwen van het bedrijfsleven en de
consumenten in de markten, producten en diensten te verstevigen;
Eraan herinnerend dat de goede werking van de interne markt moet
bijdragen tot de verwezenlijking van de in het Verdrag vastgelegde
doelstellingen van bevordering van de harmonische, duurzame
ontwikkeling van de Gemeenschap in haar geheel en versterking van de
horizontale integratie van de economische, sociale en territoriale
samenhang;
Wijzend op het belang van goed functionerende markten in het licht van
de komende uitbreiding van de Europese Unie;
Herinnerend aan de bijdrage van de Europese Raad van Göteborg
betreffende een strategie voor de integratie van milieubescherming en
duurzame ontwikkeling in het internemarktbeleid; (2)
Herinnerend aan de internemarktaspecten in de globale richtsnoeren
voor het economisch beleid voor 2001;
Verwijzend naar de komende toetsing en actualisering van de strategie
voor de interne markt van de Commissie;
Voortbouwend op de analyse van de jaarlijkse rapporten van de
lidstaten en de Commissie over de werking van de product- en
kapitaalmarkten in het kader van het proces van Cardiff;
Ter nadere uitwerking van zijn bijdrage van 31 januari 2002 betreffende kernvraagstukken voor de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van 2002 op het gebied van de interne markt (3) en rekening houdend met de relevante aspecten van de internemarktvraagstukken in de Mededeling van de Commissie aan de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in Barcelona: "De strategie van Lissabon - De veranderingen verwerkelijken"; (4)
HEEFT DE RAAD DE VOLGENDE CONCLUSIES AANGENOMEN:
Optimale condities scheppen voor het bedrijfsleven
1. De Raad Interne markt, Consumentenzaken en Toerisme wijst op de
noodzaak van voortvarend optreden om de hervormingsagenda waarover
opeenvolgende Europese Raden overeenstemming hebben bereikt, uit
te voeren zodat de interne markt nog beter als een dynamische
omgeving voor het bedrijfsleven kan fungeren;
2. De lidstaten dienen zich verder in te spannen om de totale
omvang van de staatssteun, vooral de ad hoc steun, te verminderen
en deze om te buigen naar horizontale doelstellingen van
gemeenschappelijk belang, waaronder economische en sociale
samenhang. De Commissie wordt aangemoedigd om daartoe geregeld
informatie te blijven verstrekken door middel van het register
voor staatssteun en het scorebord.
Modernisering van de mededingingsregels moet actief nagestreefd
worden, zodat het desbetreffende voorstel voor het einde van dit jaar
door de Raad kan worden goedgekeurd. De mededingingsregels moeten door
de Commissie en door efficiënte en onafhankelijke nationale
mededingingsautoriteiten coherent worden toegepast.
4. Met betrekking tot het pakket wetgevende maatregelen inzake
overheidsopdrachten moeten de inspanningen worden geïntensiveerd,
zodat dit pakket spoedig door de Raad en het Europees Parlement
kan worden aangenomen. In het bijzonder moedigt de Raad de
Commissie aan haar werkzaamheden inzake het faciliteren van
betreding van de markt voor overheidsopdrachten door het MKB voort
te zetten.
5. In het licht van de hoge prioriteit die de Raad en de Commissie
geven aan de vereenvoudiging en verbetering van de regelgeving, en
met inachtneming van de conclusies van de Europese Raad van Laken
spoort de Raad de Commissie aan om haar actieplan zo spoedig
mogelijk in het eerste halfjaar van 2002 in te dienen en daarbij
in het bijzonder rekening houden met het verslag van de Groep
Mandelkern. (5)
De Gemeenschap en de lidstaten moeten de huidige inspanningen
opvoeren ter vereenvoudiging en modernisering van de wetgeving en
de administratieve procedures met gevolgen voor het bedrijfsleven
en de consument, op communautair, nationaal en regionaal niveau.
Bovendien moeten de wetgevingsbesluiten op zowel communautair als
nationaal niveau worden voorafgegaan door effectbeoordeling van de
regelgeving.
6. Het wegnemen van de resterende technische handelsbelemmeringen
in de interne markt moet daadkrachtiger worden voortgezet. Er moet
een specifiek scorebord worden ontwikkeld, waar duidelijk op te
zien is welke technische belemmeringen er nog in welke lidstaten
bestaan en welke vorderingen er op het gebied van de normalisatie
zijn gemaakt.
Gezien het strategische belang van normalisatie voor de uitvoering
van de diverse beleidsmaatregelen van de Gemeenschap en de
dringende noodzaak om gevolg te geven aan het verslag van de
Commissie van september 2001 (6)
, heeft de Raad op 1 maart 2002 afzonderlijke conclusies
betreffende normalisatie aangenomen. De normalisatie-instellingen
dienen in dit verband bijzondere prioriteit te geven aan het
bepalen van streefdoelen ter verbetering van hun efficiëntie en de
ontwikkeling van een getrapt systeem van nieuwe producten.
De Commissie wordt verzocht zo spoedig mogelijk een verslag in te
dienen over de uitvoering van de resolutie van de Raad van 28
oktober 1999 betreffende wederzijdse erkenning (7)
en na te denken over de vraag op welke gebieden erkenning dan wel
harmonisatie het geschiktste middel is.
7. De Raad wacht op het verslag over de uitputting van aan een
merk verbonden rechten, dat de Commissie zal voorleggen naar
aanleiding van de Resolutie van het Europees Parlement van 3
oktober 2001.
8. Verbetering van de interne markt voor diensten is een
wezenlijke strategische uitdaging voor de Gemeenschap. Er moet
meer mededinging komen in de dienstensector door onder meer
barrières voor grensoverschrijdende handel en markttoegang te
slechten. Derhalve spoort de Raad de Commissie aan zo spoedig
mogelijk de toegezegde follow-up van haar mededeling "Een
internemarktstrategie voor de dienstensector" (8)
voor te leggen en verzoekt hij de lidstaten daartoe mee te werken
met de Commissie.
9. Verdere inspanningen zijn nodig om belemmeringen weg te nemen
met betrekking tot het vestigingsrecht voor natuurlijke en
rechtspersonen en de grensoverschrijdende dienstverlening door
deskundigen en technici. Er moeten tevens maatregelen worden
genomen ter bevordering van een betere mobiliteit binnen de Unie.
Daartoe moet voorrang worden gegeven aan het voorstel voor een
richtlijn inzake wederzijdse erkenning van academische en
beroepskwalificaties, dat de Commissie naar verwachting binnenkort
zal voorleggen.
10. Volledige uitvoering van alle internemarktwetgeving is een
juridische verplichting voor alle lidstaten en een voorwaarde voor
een goede werking van de interne markt. Hoewel er de jongste jaren
vorderingen in die richting zijn gemaakt, moeten de lidstaten zich
meer inzetten voor een volledige en tijdige omzetting van de
internemarktwetgeving en voor het versneld inlopen van de
achterstand bij de omzetting, in overeenstemming met het in
Stockholm vastgestelde omzettingspercentage van 98,5% als
tussendoelstelling voor de Europese Raad van Barcelona.
Bij de beoordeling van de bereikte resultaten zou de Europese Raad
van Barcelona moeten nagaan welke verdere maatregelen nodig zijn.
De Commissie wordt ook verzocht de juiste toepassing en effectieve
handhaving van de communautaire wetgeving intensief te blijven
bewaken, ook door een prompte en doeltreffende vervolging van
inbreuken.
Vertrouwen in markten, goederen en diensten wekken
11. Het vertrouwen van het bedrijfsleven en de consumenten in
goederen en diensten en de werking van de markten is een
essentiële voorwaarde voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven
in de interne markt. Het consumentenvertrouwen in de
grensoverschrijdende handel, waaronder ook de elektronische
handel, zal door open en toegankelijke markten toenemen en moet
verder versterkt worden door een betere bescherming van de
consument, door gemakkelijker toegang tot informatie en tot
adequate gerechtelijke en buitengerechtelijke
geschillenprocedures, door waarborging van een hoog kwaliteits- en
veiligheidsniveau van goederen en diensten, en door regelmatig
toezicht op prijsontwikkelingen.
12. Er moet voorrang worden gegeven aan een effectieve follow-up
van het groenboek van de Commissie over de consumentenbescherming.
(9)
De bespreking van het verordeningsvoorstel betreffende
verkoopbevordering (10)
moet worden voortgezet.
13. Wat betreft de verbetering van de bestaande
probleemoplossingsmechanismen om het vertrouwen van het
bedrijfsleven en de consument in de interne markt te vergroten,
heeft de Raad op 1 maart 2002 afzonderlijke conclusies over het
"SOLVIT"-initiatief aangenomen. (11)
14. Er dient prioriteit te worden verleend aan de volledige en
tijdige uitvoering van het Actieplan voor financiële diensten. Met
de invoering van de euro is er een reden bijgekomen waarom het van
wezenlijk belang is de kosten en de tijd die gemoeid zijn met
grensoverschrijdende handelstransacties voor de consument en het
bedrijfsleven te verminderen. In dit verband zijn de uitvoering
van de Verordening van het Europees Parlement en van de Raad van
19 december 2001 betreffende grensoverschrijdende betalingen in
euro (12)
, de definitieve aanneming van de richtlijn betreffende de verkoop
op afstand van financiële diensten (13) en de vergroting van de
veiligheid bij het gebruik van nieuwe betaalmiddelen van bijzonder
belang.
15. De Raad kijkt met grote belangstelling uit naar het voorstel
van de Commissie betreffende het openbaar overnamebod.
Nuts- en netwerkindustrieën
16. Ofschoon er vorderingen zijn gemaakt met betrekking tot de
openstelling van nuts- en netwerkindustrieën voor mededinging, is
een hernieuwd engagement nodig voor de uitvoering van de in
Lissabon overeengekomen hervormingen, teneinde de interne markt in
bepaalde wezenlijke sectoren efficiënter te laten presteren.
Daarbij dient rekening te worden gehouden met de conclusies van de
Raad van 26 november 2001 over diensten van algemeen belang. (14)
17. Er moet voorrang worden gegeven aan een akkoord, op basis van
de voorstellen met betrekking tot de openstelling en de verdere
ontwikkeling van de energiemarkten, rekening houdend met de
noodzaak te voldoen aan de behoeften van de gebruikers en de
noodzaak van markttransparantie, door middel van passende
regelgevingsinstrumenten met het oog op de totstandbrenging van
open markten in deze sectoren.
18. Gezien het belang van toetreding van de Gemeenschap tot
Eurocontrol moet actief worden doorgewerkt aan het initiatief
inzake één luchtruim, waarmee de totstandbrenging wordt beoogd van
één Europees luchtruim tegen 2004.
19. Overeenkomstig de conclusies van de Europese Raden van
Stockholm en Laken en ingevolge de eerste horizontale beoordeling
van de prestaties van netwerkindustrieën die diensten van algemeen
belang leveren die door de Commissie is gepresenteerd in het kader
van het proces van Cardiff (15)
, wordt de Commissie verzocht verdere beoordelingen voor te
leggen.
20. Er moeten maatregelen worden genomen om te zorgen voor
daadwerkelijke interconnectie en interoperabiliteit, in het
bijzonder in de sectoren waar tekortkomingen vastgesteld worden,
zoals vervoer en energie. In dit verband dienen de werkzaamheden
met betrekking tot het Commissievoorstel inzake de TEN's en de
financiering daarvan, te worden geïntensiveerd.
Innovatiebeleid
21. Bijzondere nadruk moet worden gelegd op de verbetering van de
toegang van het bedrijfsleven en in het bijzonder van het midden-
en kleinbedrijf tot informatie- en communicatietechnologieën,
zodat zij optimaal voordeel kunnen halen uit de mogelijkheden die
deze technologieën bieden. Indachtig de conclusies van de Europese
Raad van Stockholm dient het Zesde Kaderprogramma Onderzoek dan
ook, binnen zijn specifieke geheel van prioriteiten, optimaal
gebruik te maken van onder meer de nieuwe instrumenten tot
bevordering van expertisenetwerken, geïntegreerde projecten en de
gezamenlijke uitvoering van nationale programma's en daarbij onder
meer rekening te houden met de noodzaak om de onderlinge samenhang
te vergroten en het midden- en kleinbedrijf te versterken.
22. Innovatie, onderzoek en ontwikkeling, en ondernemerschap door
met name het MKB moet verder worden bevorderd alsmede een betere
toegang van het MKB tot risicokapitaal, onder meer voor het
opstarten van bedrijven in hoogtechnische sectoren, door de
tijdige uitvoering van het Actieplan inzake risicokapitaal. Een
gunstig klimaat voor particuliere investeringen in onderzoek en
ontwikkeling moet worden gestimuleerd.
23. Rekening houdend met de conclusies van verscheidene Europese
Raden, moeten de werkzaamheden met betrekking tot het
Gemeenschapsoctrooi en het gebruiksmodel voortgezet worden. Zoals
door de Europese Raad van Laken is verklaard, dient het
Gemeenschapsoctrooi een soepel instrument te zijn, dat zo weinig
mogelijk kosten met zich meebrengt, het beginsel van
non-discriminatie tussen de bedrijven in de lidstaten eerbiedigt
en een hoog kwaliteitsniveau garandeert.
24. De inspanningen gericht op het scheppen van een coherent en
efficiënt kader voor nieuwe technologieën moeten eveneens worden
voortgezet. Hierdoor zal het bedrijfsleven in de Gemeenschap het
potentieel van de biotechnologie - een essentiële sector - ten
volle kunnen benutten, zij het met inachtneming van het
voorzorgsbeginsel, eerbiediging van fundamentele waarden en
tegemoetkomingen aan ethische en maatschappelijke bezwaren. In dit
verband verheugt de Raad zich over de recente mededeling van de
Commissie over biowetenschappen en biotechnologie.
Verder dient aandacht te worden besteed aan de bijdrage die nieuwe
technologieën kunnen leveren aan de werkgelegenheid, het
concurrentievermogen en de groei in de Unie.
Evaluatie van de in het kader van het economisch hervormingsproces van
Cardiff gebruikte methoden
25. De Raad verzoekt het Comité van permanente vertegenwoordigers de
methoden die tot dusver voor de internemarktaspecten van de
jaarlijkse werkzaamheden in het kader van het proces van Cardiff
zijn gebruikt grondig te evalueren en hiervan uiterlijk in
september 2002 verslag te doen.
MILIEU
4 maart 2002
STRATEGIE VOOR DUURZAME ONTWIKKELING
I. Mondiale dimensie: voorbereiding van de Wereldtop over duurzame
ontwikkeling
(Johannesburg, 26 augustus - 4 september 2002)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE
1. STELT andermaal dat duurzame ontwikkeling wereldwijde oplossingen
vergt waarin de economische, de sociale en de milieudimensie op
een evenwichtige wijze zijn geïntegreerd; ERKENT dat een gedegen
beleid, democratische instellingen, de rechtsstaat en de
eerbiediging van de mensenrechten voorwaarden zijn voor de
verwezenlijking van duurzame ontwikkeling en HERINNERT AAN het in
de Europese Raad te Göteborg bereikt akkoord betreffende de
ontwikkeling van de Europese strategie voor duurzame ontwikkeling.
2. ONDERSTREEPT dat de interne en de externe dimensie van de
strategie voor duurzame ontwikkeling onderling verweven en
complementair zijn, en dat er verbintenissen zijn aangegaan om
intensiever te streven naar verdere ontwikkeling van deze
verbanden, en STELT andermaal dat de in Göteborg overeengekomen
interne dimensie, rekening houdend met de effecten van
EU-beleidsmaatregelen op de rest van de wereld, volledig moet
worden geïmplementeerd als middel om wereldwijde milieuproblemen
te helpen aanpakken.
3. STELT andermaal dat de EU een voorname rol dient te spelen bij
de wereldwijde inspanningen om op alle niveaus tot duurzame
ontwikkeling te komen.
4. HERHAALT dat de EU voornemens is een actiegericht resultaat van
de Wereldtop voor duurzame ontwikkeling te bevorderen alsmede een
effectieve uitvoering van de resultaten daarvan, daarbij
voortbouwend op Agenda 21 en onder andere de ontwikkelingsagenda
van Doha, de Conferentie van Monterrey over
ontwikkelingsfinanciering en de internationaal overeengekomen
ontwikkelingsdoelen, met name de in de Millenniumverklaring
opgenomen ontwikkelingsdoelen.
De EU kijkt uit naar een resultaat van de Wereldtop over duurzame
ontwikkeling dat wereldwijde politieke verbintenissen inzake
duurzame ontwikkeling omvat, alsook partnerschappen tussen
regeringen, de civiele samenleving en de particuliere sector.
5. BEVESTIGT het in Göteborg geformuleerde voornemen zo spoedig
mogelijk het VN-streefcijfer voor officiële ontwikkelingshulp van
0,7% van het BBP te bereiken en voor de Wereldtop over duurzame
ontwikkeling in 2002 in Johannesburg concrete vorderingen in de
richting van dit streefcijfer te maken, alsmede de toezegging van
de Raad om na te gaan hoe en wanneer elke lidstaat het officiële
VN-ontwikkelingshulpstreefcijfer van 0,7% van het BBP kan halen,
en verder te werken aan de verbetering van de
ontwikkelingssamenwerkingsinstrumenten, met name in de landen waar
een crisis of een conflict heerst.
6. HERINNERT ERAAN dat duurzame ontwikkeling een primaire
doelstelling van zowel ons binnenlands als ons buitenlands beleid
is. De duurzaamheidsdimensie moet nog sterker worden geïntegreerd
in de bilaterale en multilaterale samenwerkingsakkoorden die de
Europese Unie, onder andere met haar buurlanden in het
Middellandse-Zeegebied en in Oost- en Midden-Europa heeft
gesloten.
7. BEKLEMTOONT dat de belangrijkste opgaven voor de EU met
betrekking tot de wereldwijde dimensie van duurzame ontwikkeling
de volgende zijn:
1) Uitroeiing van armoede en bevordering van sociale ontwikkeling en
volksgezondheid,
2) Mondialisering in dienst stellen van duurzame ontwikkeling,
3) Duurzame productie- en consumptiepatronen,
4) Instandhouding en duurzaam beheer van natuurlijke en
milieuhulpbronnen,
5) Versterking van governance voor duurzame ontwikkeling op alle
niveaus, met name internationale milieugovernance, met deelneming
van het publiek,
6) Middelen ter implementatie, waaronder capaciteitsopbouw en
technologische samenwerking.
8. NEEMT NOTA van het oordeel van de secretaris-generaal van de VN dat
er sinds de VN-conferentie betreffende milieu en ontwikkeling (UNCED)
weliswaar enige vooruitgang in de richting van duurzame ontwikkeling
is geboekt, maar dat deze ongelijk was gespreid.
Duurzame-ontwikkelingsmaatregelen en -programma's op alle niveaus
hebben in veel opzichten in onvoldoende mate de zowel economische,
sociale als milieudoelstellingen gediend.
9. IS VERHEUGD over de indiening van de Commissiemededeling "Naar een
wereldwijd partnerschap voor duurzame ontwikkeling", die bijdraagt tot
de ontwikkeling van een EU-strategie voor duurzame ontwikkeling door
aandacht te besteden aan de bijdrage van de Unie tot duurzame
ontwikkeling in wereldwijd verband en strategische componenten voor
een wereldwijd akkoord tijdens de Wereldtop in Johannesburg voorstelt.
Deze en andere bijdragen van de EU zullen - samen met de op de
conclusies van Göteborg gebaseerde bespreking van duurzame
ontwikkeling tijdens de Europese Raad in maart 2002 in Barcelona - de
EU helpen een integrale benadering van duurzame ontwikkeling te
formuleren. De mededeling van de Commissie en de verdere
voorbereidingen van de EU voor de Wereldtop zullen in de betrokken
Raadsformaties aan de orde komen, en aan de Europese Raad van Sevilla
zullen conclusies inzake de mondiale dimensie worden voorgelegd.
10. IS VAN OORDEEL dat integratie en coherentie van intern en extern
beleid onontbeerlijk zijn om te waarborgen dat de economische, sociale
en milieudoelstellingen van de EU elkaar ondersteunen en dat de EU
daadwerkelijk bijdraagt tot duurzame ontwikkeling op alle niveaus.
Daartoe zullen conform de conclusies van de Europese Raad van Göteborg
alle belangrijke voorstellen inzake intern en extern beleid worden
onderworpen aan een duurzaamheidseffectbeoordeling waarin de gevolgen
voor economie, samenleving en milieu zullen worden geanalyseerd. Ook
dient het proces waarin de belangrijkste beleidssectoren van de EU
aanpassingen ondergaan, te worden voortgezet.
11. IS VERHEUGD over het resultaat van PrepCom II in New York, dat een
nuttig uitgangspunt zal zijn voor de onderhandelingen in het kader van
PrepCom III. De toekomstige besprekingen dienen zich toe te spitsen op
een samenhangende en gerichte reeks prioriteiten, het vinden van een
evenwicht tussen de belangen van verschillende groepen en regio's en
op de integratie van de drie dimensies van duurzame ontwikkeling in
elk van de besproken thema's.
12. BEKLEMTOONT dat de Europese Unie "good governance", waaronder ook
de deelneming van het publiek moet worden begrepen, op alle niveaus
wil bevorderen. Wat betreft de milieudimensie, dient het resultaat van
de derde bijeenkomst van de beheersraad van het UNEP/het Wereldwijd
milieuforum op ministerieel niveau (GMEF) in Cartagena (Colombia)
beschouwd te worden als een nuttige bijdrage tot het internationale
governance-proces op het gebied van duurzame ontwikkeling. In dit
verband is het van belang de bijdrage van het UNEP tot de Wereldtop en
de follow-up daarvan te versterken.
13. ONDERSTREEPT dat er met name voor de ontwikkelde landen
verantwoordelijkheden zijn weggelegd als men het hoofd wil bieden aan
bestaande en toekomstige uitdagingen in verband met duurzame
ontwikkeling, en de ontwikkelingslanden wil bijstaan bij hun
inspanningen om duurzame ontwikkeling te verwezenlijken. Daarnaast
zijn ook het binnenlandse beleid van ontwikkelingslanden en een
effectieve bijdrage van internationale instellingen in dit verband van
vitaal belang.
In de aanloop naar Johannesburg en in de periode daarna zullen in het
kader van het streven van de EU naar duurzame ontwikkeling belangrijke
acties moeten worden ondernomen, onder andere:
- duurzame consumptie- en productiepatronen bevorderen waarbij de
economische groei wordt losgemaakt van aantasting van het milieu
en rekening wordt gehouden met de draagkracht van de ecosystemen.
Dat vergt een adequaat beleidskader waarin zowel
milieu-efficiëntie als capaciteitsopbouw wordt bevorderd,
- de ontwikkelingslanden integreren in het mondiale economische
stelsel, met name door uitvoering van de Ontwikkelingsagenda van
Doha, en helpen waarborgen dat handelsbeleid en
investeringsstromen bijdragen tot duurzame ontwikkeling. Het is
zaak investeringen en handelspraktijken te bevorderen die vanuit
milieu- en sociaal oogpunt verantwoord zijn en duurzame directe
buitenlandse investeringen (DBI) in ontwikkelingslanden alsmede
exportkredieten aan te moedigen die verenigbaar zijn met duurzame
ontwikkeling,
- met internationale organisaties, regeringen, de civiele
samenleving, de particuliere sector en andere belanghebbenden
partnerschappen voor duurzame ontwikkeling bevorderen. Europese
niet-gouvernementele actoren, bedrijfsorganisaties en overheden,
met inbegrip van de plaatselijke overheden, moeten worden
aangemoedigd dergelijke partnerschappen te helpen creëren door hun
eigen ervaringen te delen en met name door met hun tegenhangers in
andere regio's te werken aan gezamenlijke acties,
- met name, onder andere, EU-initiatieven ontplooien inzake: 1)
een strategisch partnerschap met de deelneming van regeringen en
andere belanghebbenden voor de toegang tot veilig drinkwater,
waterzuivering en duurzaam waterbeheer op basis van het beginsel
van een geïntegreerd rivierbekkenbeheer; 2) energie ten behoeve
van duurzame ontwikkeling, de uitroeiing van armoede, met
bijzondere nadruk op de toegang tot duurzame energiebronnen,
verbeterde energie-efficiëntie, schone technologieën en
hernieuwbare energie; 3) methoden om bijzondere aandacht te
schenken aan Afrika, onder andere door ondersteuning van
initiatieven van Afrika zelf, zoals NEPAD; 4) de spoedige
bekrachtiging van verscheidene internationale instrumenten (met
name inzake klimaat, bioveiligheid, POP's en PIC).
14. IS VAN OORDEEL dat tijdens de voorjaarsbijeenkomsten van de
Europese Raad de implementatie van de mondiale dimensie regelmatig aan
de orde moet komen als integrerend onderdeel van het totaalpakket van
de EU in verband met haar strategie voor duurzame ontwikkeling. Te
zijner tijd moet een specifieke bespreking worden gewijd aan het
resultaat en de follow-up van de Top van Johannesburg.
II. Milieudimensie
INLEIDING
MEMOREERT dat, overeenkomstig de door de Europese Raad van Göteborg
aangenomen strategie voor duurzame ontwikkeling, de Europese Raad elk
jaar tijdens zijn voorjaarsbijeenkomst een evaluatie zal verrichten
van de vooruitgang die bij de uitvoering van de strategie is geboekt
en verdere richtsnoeren zal geven voor de toekomst ter bevordering van
duurzame ontwikkeling; dat de Europese Raad van Barcelona een aanvang
zal maken met dit nieuwe beleid op basis van een evenwichtige en
gecoördineerde analyse van de drie dimensies van de strategie (de
sociale, de economische en de milieuaspecten) bij het definiëren,
evalueren, beoordelen en controleren van de strategische beleidslijnen
van de Europese Unie;
15. BENADRUKT dat voortdurende actie nodig is om vooruitgang te boeken
op de weg naar duurzame ontwikkeling, en BEKLEMTOONT dat daartoe
volledig uitvoering moet worden gegeven aan de strategie voor
duurzame ontwikkeling en haar milieuprioriteiten, onder andere
door middel van de in de conclusies van de Raad van 3 december
*(16)
en 12 december 2001 *(17)* aangenomen acties en maatregelen, en
dat op sommige prioritaire gebieden voor de komende maanden
verdere richtsnoeren moeten worden gegeven;
Externe en mondiale dimensie: VERVOLLEDIGING VAN EEN totaalpakket VOOR
DUURZAME ONTWIKKELING
16. MEMOREERT dat, overeenkomstig de strategie voor duurzame
ontwikkeling, in het door de Raad Algemene Zaken aangenomen
scenario wordt gewezen op het belang van een totaalpakket inzake
duurzame ontwikkeling, bestaande uit de in Göteborg aangenomen
interne dimensie, aangevuld met de externe en de mondiale
dimensie, welk pakket tijdig moet worden voorgelegd als de
concrete bijdrage van de EU ter voorbereiding van de Wereldtop
over duurzame ontwikkeling (augustus-september 2002);
17. BEVESTIGT de verbanden en de complementariteit van de interne
en de externe dimensie voor een doeltreffende aanpak van duurzame
ontwikkeling op alle niveaus, overeenkomstig de beginselen van de
Verklaring van Rio de Janeiro inzake milieu en ontwikkeling van
1992;
Milieu-integratie in sectoraal beleid
18. BEVESTIGT het belang van de voortzetting en intensivering van
het proces van milieu- integratie in sectoraal beleid als een
belangrijk en complementair proces om tot duurzame ontwikkeling te
komen overeenkomstig de strategie voor duurzame ontwikkeling en
het zesde milieuactieprogramma; VERHEUGT ZICH over het voornemen
van de Raad Ecofin en de Raad Algemene Zaken om op 5,
respectievelijk 11 maart 2002 strategieën voor milieu-integratie
aan te nemen, alsmede over de bijdrage van de Raad aan de Europese
Raad van Barcelona over de integratie van milieuaspecten in het
visserijbeleid, die een tijdschema voor de aanneming daarvan en
van voorlopige indicatoren vóór het einde van 2002 bevat;
19. WIJST OP de belangrijke taak van de Europese Raad wat betreft
het opstellen, opvolgen en bevorderen van beleidslijnen voor dit
integratieproces, en HERINNERT ERAAN dat de overeengekomen
strategieën onmiddellijk en doeltreffend moeten worden uitgevoerd,
en dat er daarbij op gezette tijden behoefte is aan evaluatie,
follow-up en toezicht overeenkomstig de in deze strategieën
vastgestelde termijnen; daartoe moet worden voortgemaakt met de
ontwikkeling van indicatoren die het mogelijk maken de uitvoering
van deze strategieën objectief te analyseren en doelstellingen op
korte, middellange en lange termijn en operationele tijdschema's
vast te stellen;
20. IS VAN MENING dat Richtlijn 2001/42 betreffende de beoordeling
van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en
programma's een belangrijk instrument is om tot een werkelijke
integratie van de milieuaspecten in andere sectoren te komen;
SYNTHESEVERSLAG
21. NEEMT NOTA van het Commissieverslag "De strategie van Lissabon
- De veranderingen verwerkelijken"; DEELT, in aansluiting op de
richtsnoeren van Göteborg, DE MENING van de Commissie dat nu de
tijd is gekomen om uitvoering te geven aan de strategie; IS VAN
MENING dat in dit verslag niet voldoende rekening wordt gehouden
met de milieudimensie, en BENADRUKT dat in de volgende versie van
dit verslag de milieuaspecten ruimer en grondiger moeten worden
behandeld, om te komen tot een nieuwe benadering van de
besluitvorming waarbij de drie dimensies van duurzame ontwikkeling
evenwichtiger worden behandeld met het oog op een toenemende
integratie, overeenkomstig het "scenario";
22. BEVESTIGT de noodzaak van duurzaamheidseffectbeoordeling op de
belangrijkste gebieden van het interne en het externe beleid van
de EU, als aangegeven in de conclusies van de Europese Raad van
Göteborg, en JUICHT HET TOE dat de Commissie, blijkens haar in
december 2001 ingediende mededeling betreffende vereenvoudiging en
verbetering van de regelgeving en haar syntheseverslag, voornemens
is om voor eind 2002 een regeling voor
duurzaamheidseffectbeoordeling te introduceren, en VERZOEKT de
Commissie deze regeling zo spoedig mogelijk te introduceren,
daarbij op een evenwichtige wijze rekening houdend met de analyse
van de drie dimensies van duurzame ontwikkeling en met de
desbetreffende bepalingen van het zesde milieuactieprogramma;
23. BENADRUKT de voordelen van het ontwikkelen en aanwenden van
technologieën voor een doelmatiger en milieuvriendelijker gebruik
van hulpbronnen in een op kennis gebaseerde economie, teneinde
groei en werkgelegenheid tot stand te brengen en vooruitgang te
boeken op de weg naar duurzame consumptie- en productiepatronen en
om de ontkoppeling van economische groei en het gebruik van de
hulpbronnen te bevorderen;
24. VERHEUGT ZICH erover dat de Commissie blijkens haar
syntheseverslag van plan is om overeenkomstig het komende verslag
over milieutechnologieën een actieprogramma te ontwikkelen om de
belemmeringen voor de introductie daarvan weg te nemen;
25. HERINNERT ERAAN dat de Europese Raad van Göteborg een
milieudimensie aan de strategie van Lissabon heeft toegevoegd; IS
VAN MENING dat de EU een zeer eco-efficiënte economie moet worden
en dat zij de energiebronnen en de natuurlijke hulpbronnen moet
gebruiken op een wijze die rekening houdt met de draagkracht van
het milieu, en onderstreept derhalve het belang van de bijdrage
van Barcelona aan de uitvoering van de strategie voor duurzame
ontwikkeling zoals die in Göteborg is uitgewerkt;
26. VERZOEKT de Commissie een strategie uit te werken om alle
actoren meer bewust te maken van het milieu en van duurzame
ontwikkeling, met inbegrip van de verspreiding van de EU-strategie
op dit gebied;
Indicatoren
27. OVERWEGENDE dat de Raad, voor het bepalen van de
milieusleutelindicatoren die samenhangen met de strategie voor
duurzame ontwikkeling, een lijst van milieugerelateerde
kernindicatoren heeft vastgesteld, die de Commissie in haar
syntheseverslag heeft opgenomen, en dat de Raad heeft aanbevolen
een werkprogramma op te stellen voor de verdere ontwikkeling van
de open lijst van indicatoren, BENADRUKT dat coördinatie tussen de
onderscheiden processen met betrekking tot de opstelling van
indicatoren nodig is;
28. BETREURT dat de Commissie er niet in geslaagd is het verslag
over de beschikbaarheid van gegevens en methodieken voor de
ontwikkeling van nieuwe indicatoren voor duurzame ontwikkeling
voor te leggen, noch het werkprogramma waarom de Raad de Commissie
in zijn conclusies van december had verzocht; neemt er nota van
dat deze documenten tijdig voor de Raad Milieu van oktober 2002
door de Commissie uitgebracht zullen worden;
29. VERZOEKT, onder verwijzing naar de door de Raad gestelde
prioriteiten *(18)
, de Commissie, met inbegrip van EUROSTAT, alsmede het Europees
Milieuagentschap en de lidstaten, de relevante indicatoren met
betrekking tot de volksgezondheid, met name chemische stoffen, en
het duurzame beheer van natuurlijke rijkdommen, in het bijzonder
water, water- en landbiodiversiteit en het gebruik van de
rijkdommen, te ontwikkelen, opdat de Raad in het najaar de
passende indicatorenset kan aannemen waarmee rekening moet worden
gehouden voor de toekomstige syntheseverslagen vanaf 2003, alsmede
voor het toezicht op en de evaluatie van duurzame ontwikkeling;
30. VERZOEKT de Europese Raad de verbetering van het evenwicht
tussen de milieu-, sociale en economische indicatoren te steunen
om een juist evenwicht tussen de drie dimensies van de duurzame
ontwikkeling te weerspiegelen;
Toekomstige richtsnoeren
Strategieën voor duurzame ontwikkeling
31. BEVEELT AAN dat de lidstaten de EU-strategie voor duurzame
ontwikkeling bevorderen, versterken en aanvullen door nationale
strategieën voor duurzame ontwikkeling op de passende niveaus uit
te voeren, en dat zij de lokale processen in verband met Agenda 21
aanmoedigen; HERINNERT ERAAN dat de Europese Raad en de Raad de
lidstaten hebben verzocht hun strategieën voor duurzame
ontwikkeling uit te werken in het kader van brede en adequate
nationale raadplegingsprocedures, gebaseerd op een brede
maatschappelijke consensus en op evaluatie- en
follow-up-procedures waarbij indicatoren worden gebruikt; MOEDIGT
de lidstaten AAN dit werk vóór de Wereldtop over duurzame
ontwikkeling af te ronden en daarbij zorg te dragen voor samenhang
tussen het niveau van de EU en dat van haar lidstaten;
32. BENADRUKT het belang van het opnemen van duurzaamheidscriteria
in het beleid inzake ruimtelijke ordening en ruimtelijke en
stadsplanning in nationale, regionale en/of lokale
duurzaamheidsstrategieën;
Klimaatverandering
33. IS INGENOMEN met het besluit tot bekrachtiging namens de
Europese Gemeenschap van het Protocol van Kyoto en DRINGT er bij
de lidstaten op AAN hun bekrachtigingsprocedures uiterlijk juni
2002 af te ronden, zodat het Protocol vóór de Wereldtop over
duurzame ontwikkeling in augustus/september 2002 in werking kan
treden;
34. HERINNERT AAN zijn conclusies inzake klimaatverandering van 12
december 2001, en DRINGT er bij de Commissie en de lidstaten op
AAN te blijven streven naar mogelijk aanvullend gemeenschappelijk
en gecoördineerd beleid en dito maatregelen, met de bedoeling de
uitstoot van broeikasgassen te verminderen tot de in de eerste
fase van het Europees Programma inzake klimaatverandering gedane
voorstellen, en flinke vooruitgang te boeken met betrekking tot
andere in voorbereiding zijnde voorstellen tot nakoming van de
gekwantificeerde verplichting inzake emissiebeperking of -reductie
overeenkomstig het Protocol van Kyoto, zodat die tijdig toegepast
kunnen worden;
35. VERZOEKT de Commissie en de lidstaten voort te gaan met de
uitvoering van de communautaire initiatieven van het actieplan
inzake energie-efficiëntie en strategieën voor duurzame
energiebronnen;
Toekomstige prioriteiten bij de uitvoering van de strategie voor
duurzame ontwikkeling
36. BRENGT IN HERINNERING dat, als gesteld in Göteborg, de economische
groei moet worden losgekoppeld van de toegenomen
vervoersmogelijkheden, met name door een verlegging van het
vervoer over de weg naar dat per spoor of over water en naar het
openbaar personenvervoer, en door brongebonden maatregelen en
schone technologieën;
37. ACHT het van belang dat de mogelijkheden tot verdere vooruitgang
op de weg naar duurzame ontwikkeling worden bestudeerd, met name door
het identificeren van de hindernissen die de loskoppeling van de
economische groei van het gebruik van de hulpbronnen kunnen
belemmeren;
38. IS VAN MENING dat, in aansluiting op de doelstelling van de
strategie voor duurzame ontwikkeling om tegen 2010 de achteruitgang
van de biodiversiteit een halt toe te roepen, en rekening houdend met
het zesde actieprogramma en het Verdrag inzake biologische
diversiteit, bij voorrang op de volgende punten vooruitgang moet
worden geboekt:
? volledige integratie van de overwegingen inzake bescherming en
behoud van de biodiversiteit in alle betrokken sectoren en
activiteiten en uitvoering van de communautaire
biodiversiteitsactieplannen in verband met natuurlijke
hulpbronnen, landbouw, visserij, en ontwikkeling en economische
samenwerking, daarbij zorg dragend voor complementariteit tussen
communautaire actieplannen en nationale maatregelen;
? stimulering van acties die nodig zijn voor de effectieve uitvoering
van het communautair beleid inzake biodiversiteit, waaronder de
communautaire strategie inzake biodiversiteit, met name door de
voltooiing van het Netwerk Natura 2000 en de benutting van de
technische en financiële instrumenten die nodig zijn voor de
volledige uitvoering daarvan en voor de bescherming, buiten de
Natura 2000-gebieden, van soorten die beschermd zijn door de
Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn;
? treffen van maatregelen ter bevordering van de toegang tot en de
eerlijke en rechtvaardige verdeling van de voordelen van het
gebruik van genetische rijkdommen en traditionele kennis;
? ontwikkeling van noodzakelijke aanvullende maatregelen, zoals
het voorkomen, beheersen en uitroeien van agressieve exoten die de
biodiversiteit grote schade kunnen toebrengen;
? aanneming en uitvoering van maatregelen om de biodiversiteit in
bossen en andere belangrijke ecosystemen in stand te houden door
de oprichting van internationale ecologische netwerken;
39. VERZOEKT de Commissie spoedig haar voorstel tot bekrachtiging
namens de Europese Gemeenschap van het Protocol van Cartagena inzake
bioveiligheid in te dienen, en DRINGT er bij de lidstaten die dat nog
niet hebben gedaan op AAN hun nationale bekrachtigingsprocedures af te
ronden, opdat de Gemeenschap en de lidstaten het protocol nog vóór de
Wereldtop over duurzame ontwikkeling (augustus-september 2002) kunnen
bekrachtigen;
40. VERZOEKT de Commissie, overwegende dat op communautair niveau
acties ondernomen moeten worden voor de bescherming van de
bodemrijkdommen, zo spoedig mogelijk een mededeling in te dienen over
de geïntegreerde bescherming van de bodemkwaliteit, die als grondslag
moet dienen voor een toekomstige communautaire
bodembeschermingsstrategie;
41. DRINGT er bij de Commissie op AAN dat zij haar witboek over een
geïntegreerd productbeleid, de thematische strategie voor het
duurzaam gebruik van de hulpbronnen, en de thematische strategie
voor de recycling van afvalstoffen presenteert;
42. HECHT BELANG aan de bevordering van toepassing van fiscale
maatregelen, waaronder een passende communautaire regeling voor de
belasting van energie, de aanmoediging van overschakeling op een
efficiënter energiegebruik, schonere energie en schoner vervoer,
en de stimulering van technologische innovatie;
43. WIJST op het belang dat hij hecht aan de prioriteiten van het
zesde actieprogramma en aan een spoedige ontwikkeling van alle
vereiste maatregelen;
44. gezien het belang van een impuls voor de verschuiving naar
milieuvriendelijker vervoermiddelen en -wijzen voor vooruitgang op
weg naar duurzame mobiliteit en rekening houdend met de regionale
en lokale verschillen in en tussen de lidstaten en in de
kandidaat-lidstaten, moet in de maatregelen voor de ontwikkeling
van het gemeenschappelijk vervoersbeleid voor de periode tot 2010
voorrang worden gegeven aan initiatieven ter bevordering van, waar
nodig, infrastructuurinvesteringen voor openbaar vervoer,
spoorwegen, binnenwateren, kustvaart, intermodaal vervoer en
effectieve interconnectie; NEEMT er in dit verband NOTA van dat de
Commissie onlangs haar witboek inzake vervoerbeleid heeft
ingediend;
45. NEEMT NOTA van het voornemen van de Commissie om een
mededeling over het stedelijk vervoerbeleid in te dienen, de grote
invloed van het stedelijk vervoer op milieu en levenskwaliteit in
steden, en de sterke weerslag ervan op de mondiale milieuaspecten
zoals klimaatverandering in aanmerking nemende;
46. VERZOEKT de Commissie een strategische aanpak van het beheer
van de technologische risico's te ontwikkelen, met inachtneming
van de sociale, economische en milieutechnische uitdagingen in
verband met duurzame stadsontwikkeling;
47. WIJST OP de noodzaak de regelingen voor de toepassing van het
voorzorgsbeginsel te verduidelijken, overeenkomstig de conclusies
van de Europese Raad van Nice (december 2000) betreffende dat
beginsel;
Kandidaat-lidstaten
48. ACHT HET VAN BELANG, gelet op het feit dat het syntheseverslag
van de Commissie vanaf 2003 ook de kandidaat-lidstaten zal
betreffen, dat die staten al in de periode voor de toetreding
rekening houden met het beleid en de doelstellingen van de
communautaire strategie voor duurzame ontwikkeling, zodat het
syntheseverslag van 2003 ook op die landen betrekking heeft;
Duurzaamheid bevorderen
49. overwegende dat voor het bereiken van de doelstellingen van de
EU-strategie voor duurzame ontwikkeling op lange termijn
periodieke initiatieven en evaluaties vereist zijn, en om bij te
dragen tot de jaarlijkse evaluatie tijdens de voorjaarsbijeenkomst
van de Europese Raad, KOMT de Raad OVEREEN, in het licht van het
syntheseverslag van de Commissie, de ontwikkeling en de uitvoering
van het zesde milieuactieprogramma, het proces tot integratie van
het milieu en andere geschikte bijdragen, jaarlijks conclusies aan
te nemen met richtsnoeren inzake de milieudimensie van de
strategie voor duurzame ontwikkeling, die aan de
voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad zullen worden
voorgelegd;
50. de Raad neemt er nota van dat de Commissie voornemens is
jaarlijks een milieuverslag te presenteren, dat kan bijdragen tot
de besprekingen van de Raad Milieu in de voorbereidingsfase van de
topbijeenkomst in het voorjaar.
BIJLAGE
LIJST VAN BASISVERSLAGEN /
VERSLAGEN VOOR DE EUROPESE RAAD
* Communication from the Commission to the Spring European Council
in Barcelona: "The Lisbon Strategy Making Change Happen"
(Synthesis report)
en
Commission Staff Working Paper: The Lisbon strategy Making change
happen
* Commission report on implementation of the Broad economic policy
guidelines for 2001
* Commission communication: Review of the introduction of the Euro
notes and coins
* Economic Policy Committee annual report on structural Reforms 2002
* Initial Council report on health care and care for the elderly
* Joint Report from the Commission and the Council: "Increasing
labour-force participation and promoting active ageing"
* Detailed work programme on the follow-up of the objectives of
education and training systems in Europe
* "Commission Action Plan for skills and mobility
* Communication from the Commission: "Making a European Area of
Lifelong Learning a Reality
* Presidency conclusions on violence against women
* Council report on a strategy to integrate environment and
sustainable development within economic policies
* Communication from the Commission: Scoreboard on implementing the
social policy agenda
* Commission Communication: "Life sciences and biotechnology - A
strategy for Europe"
* Presidency roadmap on the follow-up to the conclusions of the
European Council in Göteborg on the EU Sustainable Development
Strategy (SDS)
* Strategy on environmental integration in the external policies of
the General Affairs Council
* Contribution of the Council (Fisheries): Integration of
environment and sustainable development in the Common Fisheries
Policy
* Draft report from the European Council to the European Parliament
on the progress achieved by the European Union in 2001
(1)
Noot van het voorzitterschap: de Raad was het niet unaniem
eens over de formulering van de zin over daadwerkelijke
liberalisering van energie.
(2)
8970/01 MI 82 ENV 237.
(3)
5753/02 MI 12 ECOFIN 37.
(4)
COM(2002) 14 - 5654/02.
(5)
14564/01 MI 195 POLGEN 33.
(6)
COM(2001) 527 - 12172/01 MI 139 ECO 255 + COR 1.
(7)
PB C 141 van 19.5.2000, blz. 5.
(8)
COM(2000) 888 - 5224/01 MI 3.
(9)
COM(2001) 531 - 12613/01 CONSOM 81 MI 143 ENV 477.
(10)
COM(2001) 546 - 12614/01 MI 144 CONSOM 82 CODEC 993.
(11)
COM(2001) 702 - MI 193 ECO 363; PB L 331 van 15.12.2001, blz.
79.
(12)
PB L 344 van 28.12.2001, blz. 13.
(13)
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad in 12425/1/01 CONSOM
79 ECOFIN 257 CODEC 965 REV 1.
(14)
14866/01 MI 200 ECO 372 CONSOM 111.
(15)
SEC(2001) 1998 - 15192/01 UEM 86 ECOFIN 397 MI 209 ADD 2.
(16)
* Doc. 14589/01 - Milieutechnische sleutelindicatoren voor
duurzame ontwikkeling.
(17)
** Doc. 15280/01 - Strategie van de Europese Unie voor
duurzame ontwikkeling: follow-up van de milieuaspecten van de
Europese Raad van Göteborg.
(18)
* Zie doc. 14589/01.