VERENIGING VNO-NCW
VNO-NCW presenteert economische kaart van Nederland
VNO-NCW presenteert economische kaart van Nederland: Ook economie ruimte geven in 5e Nota Ruimtelijke Ordening
Den Haag, 18 maart 2002 De 5e Nota Ruimtelijke Ordening ademt veel te
weinig 'economie' uit en geeft geen visie op de samenhang tussen
economie en ruimte. De ondernemingsorganisatie VNO-NCW vindt daarom
dat er een extra kaart in de 5e Nota Ruimtelijke Ordening van het
kabinet moet worden opgenomen die de toekomstige economische visie op
Nederland weergeeft. Zo'n kaart ontbreekt en daarom heeft VNO-NCW -in
samenwerking met de vijf regionale verenigingen van VNO-NCW- er een
ontwikkeld. De kaart is maandag gepresenteerd door voorzitter Jacques
Schraven van de ondernemingsorganisatie.
'Te gemakkelijk wordt er door VROM vanuit gegaan dat economische groei
mogelijk is zonder daarvoor de noodzakelijke fysieke ruimte ter
beschikking te stellen en deze te verbinden,' aldus Schraven. 'Dat is
een fundamentele tekortkoming. Een ruimtelijke visie op de economie is
keihard nodig voor de ontwikkeling van Nederland en voor onze
concurrentiepositie in Europa. Keuzes voor economie zijn nodig. De
neiging bestaat om dat op de golven van de positieve economische
ontwikkelingen van de afgelopen jaren te vergeten. Economie vergt een
continu onderhoud, is nooit 'af',' zo zei hij.
Verschillen met 5e Nota.
De kaart van VNO-NCW wijkt op zes belangrijke punten af van de
ruimtelijke visie van het kabinet in de 5e Nota.
In de 5e Nota ontbreekt een ruimtelijk-economische hoofdstructuur van
Nederland. In tegenstelling tot de 5e Nota wijst VNO-NCW sterk op het
onderlinge verband en op de schakels tussen economische knooppunten en
-zones, die niet mogen ontbreken. Het gaat om het gehele systeem. De
Nederlandse economie is immers een 'samenhangend netwerk'.
Een tweede verschil is dat de 5e Nota zeer beperkte bundelingsgebieden voor de economische ontwikkeling presenteert, en in feite een groot aantal belangrijke regio's in Nederland ruimtelijk op slot zet voor de economische ontwikkeling. VNO-NCW wil ruimere ontwikkelingszones en vindt dat op een aantal plaatsen de harde grenzen van de nationale landschappen aangepast moeten worden.
Een derde belangrijk verschil is dat de 5e Nota onvoldoende fysieke
ruimte geeft voor de ontwikkeling van geheel nieuwe economische
knooppunten. VNO-NCW pleit voor een stelsel van economische
knooppunten dat nauw aansluit op de steden en de grote
hoofdverbindingen.
Een vierde verschilpunt is dat de 5e Nota onvoldoende blijk geeft van
een totaalaanpak van de hoofdwegenverbindingen op nationaal en
internationaal niveau. Deze verbindingen zijn in de visie van VNO-NCW
cruciaal voor het goed functioneren van het ruimtelijk-economisch
systeem van Nederland. Als voorbeeld noemt VNO-NCW de magneetzweefbaan
naar het Noorden.
De 5e Nota legt ook geen verband tussen de verstedelijking en de
noodzaak van een nieuw vervoersnetwerk tussen de grote steden in de
Randstad. Juist investeringen in deze grote vervoersnetwerken leiden
tot forse efficiencywinst en houden het vestigingsklimaat op peil.
Voor deze vervoersnetwerken moet nu al ruimte worden gereserveerd.
Grote nieuwe woningconcentraties, bijvoorbeeld een nieuwe 'Eemstad',
moeten aan nieuwe OV-systemen liggen.
In de Vijfde Nota is nagenoeg niets te lezen over goederenvervoer en
zeehavens en dat moet veranderen.
Forse omslag in Vijfde Nota nodig.
Volgens Schraven is er dus een forse omslag nodig in de Vijfde Nota om
de economische dynamiek van Nederland de ruimte te geven. 'Economische
ontwikkeling vergt, alle nieuwe economie ten spijt, fysieke ruimte.
Naast de ecologische hoofdstructuur (EHS) moet daarom in de Vijfde
Nota de ruimtelijk-economische hoofdstructuur (REHS) worden
uitgewerkt. Er moet een beter evenwicht tussen beide tot stand komen.
Meer economie in de planologie.' Dat is wat anders dan Nederland in
beton gieten. De feiten op een rijtje: wonen, werken en infrastructuur
nemen in Nederland nu ongeveer 13% van het grondoppervlak in beslag.
Met onze plannen zal dit cijfer tussen de 1 en 2 procentpunten
toenemen, in 2020.
'VNO-NCW wil dus geen betonnen jungles, maar een evenwichtige
ontwikkeling van het gehele land met functiecombinaties van groen,
blauw en rood,' zo zei Schraven. VNO-NCW pleit voor een betere balans
tussen ruimte voor economie en ruimte voor groen. Indien de groene
hoofdstructuur en de economische hoofdstructuur botsen, moet een
evenwichtige oplossing - die beide hoofdstructuren recht doet - worden
gezocht.
Bij de voorstellen, hoort naar de mening van Schraven ook een andere
aansturing. Het Rijk moet daadkrachtiger dan tot nu toe zijn
verantwoordelijkheid nemen met beslissingen en investeringen voor die
zaken die van nationaal en internationaal belang zijn, zoals de
hoofdwegen, de mainports. Ondernemers verwachten van het nieuwe
Kabinet dat het meer fysieke ruimte beschikbaar stelt en meer geld
uittrekt voor de hoofdelementen uit de ruimtelijk-economische hoofd
structuur (REHS). Dat investeringsniveau ligt aanzienlijk hoger dan
het huidige niveau.
Tegelijk moet de nationale overheid zich voor veel zaken, die gaan
over de uitwerking van de ruimtelijk-economische hoofdstructuur,
minder sturend opstellen en veel meer ruimte laten voor samenhangende
gebiedsontwikkeling van onderop, door regionale overheden,
maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en burgers. VNO-NCW heeft
met Natuurmonumenten, ANWB en AVBB hiertoe een model ontwikkeld.
'Kortom, wij pleiten voor een forse decentralisatie van de planologie
in Nederland,' aldus de voorzitter van VNO-NCW.
Als de voorstellen van VNO-NCW niet worden gevolgd, zullen volgens
Schraven belangrijke regio's in Nederland absoluut onvoldoende ruimte
kunnen bieden voor het bedrijfsleven, zal er onvoldoende nieuw
bedrijventerrein tot stand komen, zullen onze hoofdverbindingen met
het buitenland er verbrokkeld bij blijven liggen en zal het openbaar
vervoer niet concurrerend worden met de auto. 'Dit zal dan zonder
twijfel ten koste gaan van de economische groei en de werkgelegenheid
in Nederland'.
'Wij dagen het Ministerie van Economische Zaken uit om samen met de
departementen VROM en Verkeer en Waterstaat en het bedrijfsleven de
ruimtelijk-economische hoofdstructuur op korte termijn uit te werken
in een Structuurschema Ruimte voor Economie', aldus Schraven.
---