Ministerie van Buitenlandse Zaken
---
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den
Haag Directie Sub-Sahara Afrika Afdeling Midden- en Oost-Afrika
Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 15 maart 2002 Auteur Katja Lasseur
Kenmerk DAF-194 Telefoon 070- 3485777
Blad /1 Fax 070- 3486607
Bijlage(n) - E-mail Katja.lasseur@minbuza.nl
Betreft Beantwoording vraag lid Verburg (CDA) over het Grote Merengebied.
Zeer geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij aan de antwoorden op de schriftelijke vragen gesteld
door het lid Verburg over het Grote Merengebied. Deze vragen werden
ingezonden op 22 februari 2002 met kenmerk 2010206640.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Eveline Herkens
Antwoord van mevrouw Herfkens, minister voor Ontwikkelingssamenwerking op
vragen van het lid Verburg.
Vraag 1
Denkt u dat er weer beweging komt in het vredesproces in het Grote
Meren-gebied? Zo ja, op welke feiten is die gedachte gebaseerd? 1)
Antwoord
Graag verwijs ik u voor het antwoord op deze vraag naar het uitgebreide
verslag van mijn reis naar de regio van 6 maart 2002 (Kamerstuk 28000 V, nr.
45).
Vraag 2
Denkt u dat de aanpak van de Utstein-missie meer kans van slagen heeft dan
eerdere pogingen van onder meer de Britse en Franse ministers van
Buitenlandse Zaken, Straw en Védrine? 1) Zo ja, kunt u deze stelling nader
onderbouwen?
Antwoord
Ik ben van mening dat het voor het vredesproces in de Grote Meren-regio van
groot belang is dat de hoofdactoren binnen elk van de betrokken landen bij
voortduring worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid de conflicten
tot een oplossing te brengen teneinde de respectievelijke bevolkingen het
broodnodige uitzicht op ontwikkeling te bieden. Missies als de Utstein-reis
en het Védrine-Straw bezoek zijn dan ook aanvullend aan elkaar. Er bestaat
brede internationale overeenstemming over de hoofdelementen van zowel het
Lusaka- als het Arusha-proces, en derhalve verschilt de kern van de
boodschappen die dergelijke missies brengen niet wezenlijk. Het gezamenlijke
hoofddoel is het bevorderen van een vreedzame oplossing voor de conflicten.
Vanwege de bestaande ontwikkelingsrelaties bestaat echter een
vertrouwensrelatie tussen de bezochte regeringsleiders en de Utstein
Ministers. Bovendien is er de bereidheid getoond om eisen ten aanzien van de
voortgang in het vredesproces ook daadwerkelijk met middelen te
ondersteunen. Voor wat betreft de inzet en de resultaten van de
Utstein-missie verwijs ik u voorts graag naar mijn reeds eerder aangehaalde
brief aan de Kamer.
Vraag 3
Kunt u aangeven of er concrete stappen zijn of worden gezet - en hoe deze
eruit zien - richting een stabiliteits- en ontwikkelingspact voor de Grote
Meren-regio, een regionale aanpak waarbij specifieke bilaterale relaties,
zoals van Nederland met Uganda en Rwanda, benut worden, er onder meer sprake
is van onderlinge afstemming tussen de ontwikkelingsplannen van de EU-landen
en een gecoördineerde aanpak van nood-en vluchtelingenhulp van (UNHCR en
UNDP)?
Antwoord
Ons bezoek aan de Grote Meren-regio was een duidelijke stap in de richting
van een gecoördineerde benadering ten opzichte van de Grote Meren-regio. Ik
ben voornemens samen met mijn Utstein-collegae deze aanpak krachtig door te
zetten.
Op het bilaterale vlak vindt bijvoorbeeld ten aanzien van Rwanda reeds nauwe
afstemming plaats met het VK, hetgeen zijn neerslag heeft gevonden in
onderling afgestemde Memorandums of Understanding van respectievelijk het VK
en Nederland met de Rwandese regering.
Voor concrete voornemens van de Utstein-ministers ten aanzien van de regio
verwijs ik naar het verslag van 6 maart 2002.
Het humanitaire actieplan van de VN en partnerorganisaties voor de regio
(het zogeheten Inter-Agency Appeal voor 2002) biedt het kader voor een
gecoördineerde aanpak van humanitaire hulp aan vluchtelingen, ontheemden en
andere slachtoffers van geweld en natuurrampen in de regio. De hulp aan
vluchtelingen is primair de verantwoordelijkheid van UNHCR, overeenkomstig
zijn mandaat. Binnen het humanitaire actieplan richt UNDP zich op de
rehabilitatie en reïntegratie van vluchtelingen, ontheemden en andere
kwetsbare groepen. Door de betrokkenheid van UNDP wordt voorkomen dat een
kloof ontstaat tussen noodhulp en rehabilitatie en ontwikkeling.
Vraag 4
Bent u bereid de Kamer op korte termijn een actueel overzicht te verstrekken
van ontwikkelingen en concreet behaalde resultaten van een gecoördineerde
internationale aanpak in het Grote Meren-gebied, waarbij tevens wordt
aangegeven op welke wijze en in welke mate economische ontwikkeling en
versterking van de civiel society zijn gerealiseerd?
Antwoord
Ik ben bereid de Grote Merennotitie van maart 2001 (met kenmerk Buza
2001/08) te actualiseren. Bij deze actualisering zal ik specifiek aandacht
besteden aan de mate van internationale samenwerking en aan behaalde
resultaten op het gebied aan economische ontwikkeling en aan versterking van
civil society in de regio.
1) Europese ministers met honingpotten naar Congo, Volkskrant, 18 februari
jl.
Kenmerk Error! Reference source not found.
Blad /1
===