Ministerie van Buitenlandse Zaken
---
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den
Haag Directie Zuidoost en Oost-Europa Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den
Haag
Datum 15 maart 2002 Auteur G. Steeghs
Kenmerk DZO/WB-56/02 Telefoon 070-3485137
Blad /1 Fax 070-3485329
Bijlage(n) 1 E-mail gpmh.steeghs@minbuz.nl
Betreft Beantwoording vragen van het lid Van 't Riet over de rol van het
bedrijfsleven bij vredesmissies
Zeer geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Defensie, de antwoorden
aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van 't Riet over de rol
van het bedrijfsleven bij vredesmissies. Deze vragen werden ingezonden op 22
februari 2003 met kenmerk 2010206760.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
Eveline Herfkens
Antwoorden van mevrouw Herfkens, Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
mede namens de heer De Grave, Minister van Defensie, op vragen van het lid
Van 't Riet
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht "bedrijfsleven claimt rol bij de
uitvoering van vredesmissies" (De Telegraaf, 18 februari jl.)? Is het waar
dat de Nederlandse ambassadeur in Bosnië de gedachte ondersteunt dat "het
hoog nodig is dat vredesoperaties worden uitgebreid met initiatieven van
Defensie en Nederlandse bedrijven om zo snel mogelijk een markteconomie op
poten te zetten"? Deelt u zijn mening?
Antwoord
Ja.
De Nederlandse ambassadeur in Sarajevo heeft zich niet in de in het artikel
geïmpliceerde zin uitgelaten. De "ondersteuning" van de beschreven
gedachtegang betreft een foutieve interpretatie van opmerkingen van de
ambassadeur over kleinschalige OS-gefinancierde-civiel/militaire
ontwikkelingsprojecten, die al sinds het verblijf van het Nederlands
SFOR-contingent worden uitgevoerd door Nederlandse militairen. Overigens
getuigen de uitspraken die verder in het artikel door anderen dan de
ambassadeur worden gedaan van een geringe kennis van het Nederlands
OS-beleid. Hierover stuurde mijn woordvoerder reeds een brief aan
De Telegraaf, die op 19 februari geplaatst werd. In de brief wordt onder
meer aangegeven dat de Nederlandse hulp tot nu toe vooral is gericht op het
bevorderen van de terugkeer van vluchtelingen. Deze is immers essentieel
voor een verdere normalisering van de verhoudingen in het land, en als
zodanig een pre-conditie voor economische wederopbouw. Door de ministeries
van Buitenlandse Zaken en Defensie wordt thans een notitie over
civiel-militaire samenwerking bij de inzet van Nederlandse militairen
tijdens vredesoperaties voorbereid die de Kamer binnenkort tegemoet kan
zien.
Vraag 2
Is het waar dat de economie van Bosnië, ruim zes jaar na het vredesakkoord
van Dayton, nauwelijks is gegroeid, ondanks de miljoenen hulpgelden die
Nederland heeft besteed? Wat is hiervoor de reden? Hoe beoordeelt u in dit
licht de doelen uit de notitie "Ondernemen tegen armoede"?
Antwoord
De economie van Bosnië-Herzegovina is de afgelopen jaren met gemiddeld zes
procent gegroeid. In absolute termen is dat geen omvangrijke toename: het
startniveau na het beëindigen van het conflict was daarvoor te laag. De
economie is hierdoor echter de afgelopen jaren wel uit een diep dal
gekropen, en benadert thans volgens Hoge Vertegenwoordiger Petritsch het
stadium waarin sprake zal zijn van een "normaal" transitieproces.
De notitie "Ondernemen tegen armoede" stelt de rol van de particuliere sector bij armoedebestrijding centraal. De notitie onderscheidt kort gezegd drie voorwaarden voor een succesvol opererende particuliere sector, die als volgt relevant zijn voor de Nederlandse OS-inspanning in Bosnië:
Een goed internationaal ondernemingsklimaat;
Nederland ondersteunt integratie van Bosnië in Europese structuren en het EU
Stabilisatie- en Associatieproces dat daar toe moet leiden. In dat kader
steunt Nederland de asymmetrische handelspreferenties, die de EU onder meer
aan Bosnië heeft toegekend. Daarnaast is Nederland actief participant in het
Stabiliteitspact, dat regionale handels- en investeringsinitiatieven
ontwikkelt die het vrije verkeer van goederen en kapitaal in de Westelijke
Balkan (inclusief Bosnië) bevorderen. In Wereldbank en IMF bevordert
Nederland als leider van de kiesgroep waar ook Bosnië deel van uitmaakt de
internationale financiële en economische belangen van het land.
Een goed nationaal ondernemingsklimaat;
Nederland heeft door middel van co-financiering van
Wereldbank-aanpassingsleningen daadwerkelijk bijgedragen aan de economische
hervormingen die van Bosnië een moderne markteconomie met één aaneengesloten
markt dienen te maken.
Specifieke ondersteuning van (zwakkere delen van) lokaal bedrijfsleven.
Nederland heeft actief bijgedragen aan de ondersteuning van het lokale
midden- en kleinbedrijf door te participeren in de kapitalisering en opbouw
van de "Micro Enterprise Bank of Bosnia", een bank die gespecialiseerd is in
leningen voor kleinere bedrijven. Daarnaast heeft Nederland in de afgelopen
periode een 'bedrijfsleven-faciliteit' gefinancierd, waarmee Nederlandse
bedrijven kapitaalgoederen hebben kunnen leveren aan geselecteerde Bosnische
bedrijven met een belang voor de Bosnische economie. Ook zijn reeds enkele
jaren het Programma Samenwerking Oost-Europa (PSO) en de
Investeringsfaciliteit Opkomende Markten (IFOM) in Bosnië operationeel,
waaronder de ontwikkeling van het Bosnische bedrijfsleven met inbreng van
Nederlandse expertise wordt ondersteund. Tenslotte heeft Nederland
specifieke assistentie verleend bij privatisering van voor de economie
belangrijke staatsbedrijven.
Vraag 3
Bent u bereid om concreet invulling te geven aan het plan om Nederlandse
bedrijven meer te betrekken bij de wederopbouw van landen waar Nederland aan
een vredesmissie deelneemt? Zo neen, hoe beoordeelt u dan de voortgang van
het IDEA-project, waarbij Defensie en VNO-NCW het midden-en kleinbedrijf
ondersteunen?
Antwoord
In het kader van het Programma Samenwerking Oost-Europa (PSO)wordt in de
periode 2000 t/m 2002 een bedrag van 14,5 mln. EURO besteed om de
samenwerking tussen het Nederlandse en Bosnische bedrijfsleven te
stimuleren. Via dit programma worden tal van Nederlandse bedrijven in staat
gesteld zich een positie te veroveren op de Bosnische markt en een bijdrage
te leveren aan de wederopbouw van Bosnië Herzegovina.
Ten aanzien van de beoordeling van het IDEA-project wordt door Defensie
thans een evaluatie uitgevoerd, waarvan de resultaten aan de Kamer zullen
worden toegezonden.
Vraag 4
Wat is uw mening over de rol die het Nederlandse bedrijfsleven tot nu
speelde bij de wederopbouw van de economie in Bosnië? Zou die rol in Bosnië
in de toekomst kunnen worden geïntensiveerd middels samenwerking met
Defensie en de Nederlandse samenwerking aldaar?
Antwoord
Het Nederlandse bedrijfsleven heeft tot nu toe op de hierboven beschreven
wijze vooral dankzij financiële ondersteuning van overheidszijde een
bijdrage kunnen leveren. In die zin kan gesproken worden over een
waardevolle, en in sommige gevallen substantiële bijdrage van het
Nederlandse bedrijfsleven. Voor een autonome en volledig commerciële
bijdrage van het Nederlands bedrijfsleven aan de Bosnische wederopbouw is
het wellicht nog te vroeg, en is de markt-ecomomie nog te onvolkomen.
Samenwerking van bedrijfsleven met Nederlandse ambassades vormt een regulier
onderdeel van Nederlandse strategieën voor export- en
investerings-bevordering. De ambassade in Sarajevo vormt daarop geen
uitzondering. De toekomst van verdere samenwerking tussen het Nederlands
bedrijfsleven en Defensie zal onder meer afhangen van de uitkomsten van de
evaluatie van het IDEA-project.
Kenmerk
Blad /4
===