PRICEWATERHOUSECOOPERS
Mobiliteitsvoorstellen EU welkom maar niet toereikend
Barcelona voorstellen van de commissie ter bevordering van de mobiliteit van werknemers in de EU zijn welkom maar niet toereikend
Als onderdeel van hun inspanningen om de Europese arbeidsmarkten te versterken zullen de staatshoofden en regeringsleiders van de Europese Unie zich tijdens de Raad van Barcelona, op 15 en 16 maart a.s., buigen over het voorstel van de Europese Commissie voor een actieplan ter verbetering van de arbeidsvaardigheden en -mobiliteit.
De voorstellen van de Commissie zijn weliswaar welkom als hulp in de
strijd tegen de obstakels die de mobiliteit van werknemers in de EU in
de weg staan, maar PricewaterhouseCoopers waarschuwt dat er nog veel
meer nodig is als we alle belangrijke barrières uit de weg willen
ruimen.
Fons Hoogeveen, Partner Human Resource Consulting van
PricewaterhouseCoopers, becommentarieerde de voorstellen als
volgt:
Bedrijven hebben toegang nodig tot cruciale vaardigheden zonder welke
ze in de Europese kenniseconomie niet kunnen gedijen. Uit ons recente
onderzoek, Managing mobility matters, blijkt dat de
mobiliteitsbelemmeringen binnen de EU bedrijven met aanzienlijke extra
kosten opzadelen. Als er geen stappen worden ondernomen om die
belemmeringen uit de weg te ruimen en daar zijn voortvarende
maatregelen voor nodig komt de internationale concurrentiepositie van
de hele regio in gevaar.
In het actieplan wordt de lidstaten aanbevolen om kinderen al in een
vroeg stadium, d.w.z. op de kleuterschool en de lagere school, vreemde
talen te leren. Wat betreft de bestaande beroepsbevolking wordt de
sociale partners gevraagd passende voorzieningen te treffen voor
taaltrainingen voor werknemers.
Fons Hoogeveen zegt daarover het volgende:
Hoewel het in Nederland erg meevalt zien zowel werknemers als
ondernemingen gebrek aan kennis van vreemde talen als een aanzienlijke
belemmering van de mobiliteit. De voorstellen van de Commissie zijn
uiteraard welkom, maar het is zeer de vraag of ze op de korte,
middellange of zelfs op de lange termijn veel effect zullen sorteren.
Het zal enige tijd duren voordat het verbeterd taalonderwijs tot
uiting komt in verbeterde talenkennis van individuele werknemers.
Bovendien biedt ons onderzoek geen uitsluitsel over het enthousiasme
onder werkgevers om taaltrainingen te gaan aanbieden.
Het voorstel van de Commissie behelst ook de ontwikkeling van een
EU-breed immigratiebeleid dat tegen 2005 operationeel moet zijn. Een
dergelijk beleid zou de status van onderdanen van derde landen
verbeteren en migranten het recht geven in een andere lidstaat te gaan
wonen dan waar ze in eerste instantie werden toegelaten. Dergelijke
veranderingen zouden het bedrijfsleven weliswaar ten goede komen, maar
ons onderzoek wijst uit dat juist ondernemingen bij het punt waar
migranten de EU binnenkomen de grootste moeilijkheden ondervinden. Een
EU-breed immigratiebeleid zal die moeilijkheden niet kunnen
verhelpen.
De plannen die moeten leiden tot een doelmatiger stelsel van sociale
zekerheid voor werknemers in de EU, waaronder de invoering van een
EU-kaart voor de ziektekostenverzekering, zijn minder radicaal. Met
deze plannen wordt beoogd de rechten van werknemers in de EU
nadrukkelijker onder de aandacht te brengen. Het is immers onduidelijk
in hoeverre werknemers aanspraak kunnen maken op uitkeringen in
verschillende lidstaten, en dit gebrek aan transparantie is op zich al
een belemmering voor de mobiliteit.
Verder stelt de Commissie voor om meer mogelijkheden te scheppen voor
de overdracht van aanvullende pensioenen van de ene naar de andere
lidstaat.
Hoogeveen tot slot:
Dit voorstel is een stap in de goede richting, maar zal uiteindelijk
bij slechts een relatief klein deel van de beroepsbevolking in de EU
effect sorteren. Uit ons onderzoek blijkt zonneklaar dat de
moeilijkheden bij de overdracht van pensioenrechten en de fiscale
aspecten met name voor oudere en meer ervaren mensen een ernstige
belemmering voor de mobiliteit vormen. Uiteraard verschilt de situatie
per land en per individu, maar toch denk ik dat de voorstellen van de
Commissie maar een bescheiden effect zullen hebben op de mobiliteit
van diegenen aan wie in het Europese bedrijfsleven juist de grootste
behoefte zal ontstaan.