Koninklijke bibliotheek

Thematisch overzicht collecties > Depot van Nederlandse Publicaties > Dossiers

Dossier 400 jaar VOC

De geschiedenis van de VOC / F.S. Gaastra, cop. 1992

Het VOC-retourschip / H.N. Kamer, 1995

De VOC in de kaart gekeken, 1988

Muiterij / J.R. Bruijn, E.S. van Eyck van Heslinga, cop. 1980

Varen om peper en thee / Els M. Jacobs, cop. 1991

In het kielzog van de VOC / Lodewijk Wagenaar, cop. 1996

De schat van het Vliegend Hert / Arent Pol, cop. 1993

Literatuur


* Titels Algemene Studies

* Titels Bio- en bibliografieën

* Titels Bronnenpublicaties en inventarissen van archieven
* Titels Cartografie

* Titels Ceylon

* Titels Numismatiek en edelmetaal

* Titels Religie en kerk

* Titels Reisbeschrijvingen

* Titels Schepen

* Links

Op 20 maart is het vierhonderd jaar geleden dat in de Haagse Ridderzaal de Verenigde Oost-Indische Compagnie werd opgericht. De VOC, die bestond van 1602 tot 1799, beheerste in de twee eeuwen van haar bestaan de handel in peper en specerijen tussen Nederland en Azië. In 2002 zal de oprichting van de VOC zowel in Nederland als in het buitenland herdacht worden. Ook de KB leverde een bijdrage in het kader van de herdenkingsactiviteiten, door het scheepsjournaal van het schip Gelderland uit te brengen onder de titel Dodo's en galjoenen.De reis van het schip Gelderland naar Oost-Indië, 1601-1603.

Oprichting

De oprichting van de VOC in 1602 werd voorafgegaan door een periode waarin gelegenheidsondernemingen (zogenaamde Voorcompagnieën) de reizen naar Azië organiseerden. De Portugezen, die tot ongeveer 1590 de handel op Azië beheersten, konden niet meer aan de vraag naar specerijen voldoen, waardoor de prijzen omhoog schoten. Nederlandse kooplieden besloten hierop het Portugese monopolie te doorbreken. Zij organiseerden in 1595 de zogenaamde 'Eerste Schipvaart' naar Azië. Deze succesvolle eerste reis werd gevolgd door vele andere. De onderlinge concurrentie van de voorcompagnieën , waarvan met name de Amsterdamse en de Zeeuwse zeer succesvol waren, leidde tot versnippering van menskracht en middelen. Dit speelde de Portugezen in de kaart en was voor de raadpensionaris van Holland, Johan van Oldebarnevelt, en stadhouder Prins Maurits aanleiding om de kooplieden tot samenwerking te brengen. Dit werd op 20 maart 1602 bevestigd met een octrooi voor de handel tussen Kaap de Goede Hoop en Kaap Hoorn dat werd verleend aan de Verenigde Oost-Indische Compagnie.

VOC

In plaatsen waar voorcompagnieën bestonden of in oprichting waren werden nu kamers van de VOC gevestigd. Dit gold voor Amsterdam, Zeeland (Middelburg), Rotterdam, Delft, Hoorn en Enkhuizen. Deze zes steden hadden nu het alleenrecht verworven om voor de Republiek handel te drijven in Azië. Daarnaast kregen ze ook verregaande bevoegdheden mee van de Staten-Generaal van de Republiek om verdragen te sluiten met vorsten, oorlog te voeren, lokale besturen te installeren en forten te bouwen.
De VOC werd bestuurd door de Heeren XVII, afgevaardigden van de zes VOC-kamers. Zij bepaalden het algemene beleid, het uitvoerende werk (het bouwen van schepen en pakhuizen en verhandelen van goederen) werd gedaan door de kamers. De VOC wordt vaak gezien als 'eerste multinational' en 'eerste NV'. De VOC werd gefinancierd met particulier kapitaal in de vorm van aandelen, dat bovendien niet na afloop van een reis werd terugbetaald. De VOC had een startkapitaal van meer dan zes miljoen gulden, een fenomenaal bedrag voor die tijd. De belangrijkste vestiging van de VOC in Azië was Batavia, het huidige Jakarta. Vanuit Batavia werd op grote schaal regionaal handel gedreven. De goederen werden vanuit Batavia naar Nederland verscheept. De VOC had ook vestigingen op de Kaap, in China, Japan, India Mauritius en overal in de Indonesische archipel. De risico's van de reizen naar Azië waren zeer groot. Gemiddeld duurde een reis acht maanden, waarin door storm, ongedierte en scheurbuik een aanzienlijk deel van de bemanning overleed. Toch verging in totaal minder dan vier procent van de gehele VOC-vloot.

Einde van de VOC

In 1780 brak de Vierde Engelse oorlog uit. Deze oorlog zou de VOC de genadeklap toebrengen. Engeland verkreeg vrije vaart in de "Oosterse zeeën", waardoor de VOC haar specerijmonopolie verloor. Toen de Bataafse revolutie van 1795 een einde maakte aan de staatsstructuur van de Republiek, leidde dat het definitieve einde van de VOC in. Op 31 december 1799 werd het octrooi van de VOC niet meer verlengd. Daarmee haalde de VOC die in de zeventiende en achttiende eeuw de Nederlandse handel domineerde, de negentiende eeuw net niet.

Dit dossier is bijgewerkt tot 14 maart 2002

Koninklijke Bibliotheek - Nationale bibliotheek van Nederland